‘op den donck gewerk aan de gabinet genaam Rouina’


Ruine bij Huys ten Donck, schildering achter glas (ca. 1781), Jonas Zeuner
Bron: www.historicalgardensblog.com

Velen (iedereen?) kent de ruïne bij Huys ten Donck. De folly mag overbekend zijn, bouwjaar en ontwerper/bouwer zijn dat niet. Of waren moeten we zeggen, want onze Henk (mooie vondsten maakt vrinden) vond door naarstig archiefspeurwerk jaartal en namen achter het tuinsieraad.

Een ongedateerde rekening vermeldt werkzaamheden door Giudici aan het ontwerpen en bouwen van het tuingebouwtje:
Eene plan Teekening gemaekt voor Eene Ruine op Zijn Edele buiten Plaets Tendonk, en verdere ordonnantie op de plaats selve om te laeten Executeeren

En een tweede wel gedateerde rekening betreffende stucwerkzaamheden verricht in 1777 en 1778 door de firma P. Castoldi en J. Giudici Comp vermeldt:
do [= ’23 augusti 1777′ -HvdE] op den donck gewerk aan de gabinet genaam Rouina en vaas in de Bufet

Giudici is de na 1777 bekend geworden architect Carlo Giovanni Francesco Giudici (1746-1819). Castoldi zal de stucwerker Pietro Castoldi (1739-1794) zijn, als stucwerker reeds bekend door stucwerk in Huys ten Donck.

Het hele verhaal van Henk van der Eijk, met foto’s van de bronnen, is na te lezen op zijn weblog, zie hier.

5 gedachten over “‘op den donck gewerk aan de gabinet genaam Rouina’

  1. Henk gewoon als aardigheidje, in de Rotterdamse courant van 03-05-1796 vond ik deze

    De Ondergeteekenden geven aan het Publyk te kennen, dat zy ondervonden hebben, dat er baatzuchtige Lieden zyn, die voorgeven, als dat de AFFAIRE van PIETER CASTOLDI en ZOON, Stukadoors te Rotterdam, niet werd gecontinueerd, door het overyden van Pieter Castoldi; zoo vinden de Ondergeteekenden zich verpligt, het Publyk te onderrigten, dat dezelfde Affaire wel degelyk gecontinueerd word op de Firma van de Wed. PIETER CASTOLDI en ZOON; verzoekende vriendlyk yders gunst en recommandatie, kunnende verzekerd zyn van eene prompte en civiele bediening.
    De Wed. PIETER CASTOLDI en ZOON.

    Kwestie van inburgeren, Pietro werd Pieter.

  2. Die vaas is echt wel heel erg mooi… Maar oh ja, het ging hier om de ruïne.

    Diezelfde inburgering zie je bij Giudici, die al zijn rekeningen (ik heb er inmiddels meerdere gezien) ondertekende met J. Giudici. Ik las ergens dat hij zonder uitzondering, tot in notariële akten aan toe, Jan werd genoemd.

  3. Ik keek eens naar de bomen op het schilderij van Jonas Zeuner, en de wijze waarop die, hoog opgekroond, zijn geschilderd viel mij op. Wat voor bomen zijn dat? Het is natuurlijk eenvoudig om aan te nemen ‘dat zullen wel linden zijn’ ,en wellicht is dat zo, maar toch. Ik ben toen eens gaan googelen, en vond diverse schilderijen van Zeuner waarbij die bomen krek zo zijn geschilderd. Ik vraag me nu af, is het een maniertje van de schilder, of heeft hij gepoogd naar de werkelijkheid te schilderen? Ook bij Lutgers is het niet altijd duidelijk wat voor bomen het zijn. Toch is dit voor onderzoek van belang. Wie weet is daar nader onderzoek naar verricht?
    Joost

    • Dat is een goede vraag, Joost. Onderzoek naar de bomen van Zeuner doe ik niet, wel naar de beplanting die destijds op Huys ten Donck heeft gestaan. Als we weten wat er stond, kunnen we ook iets meer zeggen over de getrouwheid waarmee Zeuner zijn bomen schilderde (en dat zal misschien ook per locatie verschillend zijn geweest, al naar gelang de vraag hoeveel belang er aan nauwkeurigheid werd gehecht).

      Ik schrijf in mijn stuk dat het naaldbomen zijn. Hetzelfde doet Tromp, en ik denk dat het klopt. Maar je vraag deed mij de afbeelding van dit schilderij op de beeldbank van de RCE nog eens beter bekijken. Ongelukkigerwijs staan het schilderij daar in spiegelbeeld weergegeven, wat voor de ruïne een probleem is, maar voor de bomen niet (hopelijk werkt deze link): Zeuner.

      Het goede aan je vraag is, dat ik nu pas zie dat de bomen die de open ruimte vóór de ruïne flankeren, loofbomen moeten zijn geweest. Ik weet niet welke.
      Maar dat is maar één rij bomen aan weerszijden. Daar omheen en achter de ruïne staan bomen die ik alleen maar als naaldbomen kan identificeren, met eronder een dichte struikenlaag. Die gedachte wordt ondersteund door het feit dat in maart 1770 een groot aantal mastbomen werd geleverd: 140 stuks.
      Of het daarbij om dennen of sparren gaat, is onduidelijk. Ik denk bij mastbomen direct aan dennen, maar de bomen van Zeuner lijken eerder sparren. Een alweer wat oudere weblog van Carla op deze plaats toont aan dat de term mastbomen in de 17de eeuw in ieder geval voor beiden kon gelden, zelfs ook voor larixen: http://www.cascade1987.nl/sparren-voor-de-stadmuur-van-amersfoort/

      Of dat rond 1770 ook nog zo was? En of Zeuner hier daadwerkelijk heeft geprobeerd een soortgetrouwe weergave te maken?

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *