Beschrijving van een kunstige Wintertuin

Ik zat te bladeren in de inhoudsopgave van Reis door het koningrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg, voor jonge lieden, eerste deel van Anna Barbara van Meerten, geb. Schilperoort uit 1822, en m’n oog viel op de paragraaftitel ‘Beschrijving van een kunstige Wintertuin’. Dat maakt nieuwsgierig, dus die paragraaf gezocht en gelezen.

De briefschrijver, het boek is een bundel zogenaamde reisbrieven, is op Ameland, beschrijft een aantal zaken en komt ineens met die ‘Beschrijving van een kunstige Wintertuin’:

Iets aardigs herinner ik mij evenwel hier gevonden te hebben: namelijk een vernuftig uitgedachten Wintertuin‚ welken ik u eens wil beschrijven‚ schoon ik mij het dorp niet meer herinner, waar ik dien zag. Men had hiertoe een plekje uitgekozen in een bosch, aan den voet van een door kunst opgeworpen heuvel. Hier had men een tuinhuis van eene driehoekige gedaante geplaatst. Hooge sparre- en dennenboomen, op den heuvel geplant, dienden hemzelve ter beschutting voor alle Noordenwinden. De basis was naar het Zuiden gekeerd, zoodat de zonnestralen onbelemmerd door de groote ruiten der zeer digte ramen in het tuinhuis vielen, op de schuine, wit geverwde achterwanden zich concertreerden en de warmte zoo terug kaatsten dat, bij den minsten zonneschijn, de thermometer, welke hier hing, eene zomerwarmte aanwees. In de rondte stonden potten met allerhande groenblijvende boomen en planten, als Salie, Rosmarijn en Lavendel; voorts Oranjeboomen, Geraniums en eene menigte Bolbloemen. Uit eene kagchel, welke op een afstand gestookt werd, bragt men door buizen onder den grond, tegen de avond- en nachtkoude, de warmte aan; terwijl dit bevallige verblijf alzoo tevens tot eene oranjerie diende. Het huisje, van buiten, zoo wel als de grond vóór hetzelve, is bedekt met mos, en vóór het huisje zijn in eenen halven cirkel eene menigte Sparre-, Taxis-, Larix-, Dennen-, Genever- en andere groen blijvende boomen geplant, waardoor men ook in het diepst des winters hier niets dan groen ziet.

Geweldig toch, zo’n wintertuin, zo aansprekend! En op Ameland! Dacht ik. Want na overnemen van het citaat en het zoeken van wat context voor dit bericht op de website kwam ik in het introdeel van het boek. Anna Barbara schrijft dat ze niet alles (of moet je zeggen weinig?) heeft bezocht; het is ‘in een zeer beperkt landverbijf geschreven’; ze heeft ‘alleen uit de beste bronnen’ geput; en had in iedere provincie een ‘correspondent’ ter raadpleging en nalezing.

En ze vervolgt met : ‘Voorts heb ik, om deze reisbeschrijving voor jonge lieden te uitlokkender te maken, aan dezelve eenigzins eenen romantischen vorm gegeven; ook wel hier en daar eenig sieraad bijgebragt, zonder dat dit daar ter plaatse juist gevonden werd. Van dien aard is b.v. de wintertuin in Vriesland, enz.’

Waarom nou juist die wintertuin? De beschrijving is zonder meer treffend, maar hoe leuk was het geweest als het ook nog eens echt op Ameland had gelegen!
Jan Holwerda

4 gedachten over “Beschrijving van een kunstige Wintertuin

  1. Hoi Jan,
    Las je ‘Reis door het koningrijk der Nederlanden en het groot Hertogdom Luxemburg, voor jonge lieden’ digitaal? Als dat het geval is wil ik graag een link van je. Als je leest over een wintertuin, denk je al gauw aan een buitenplaats. Maar was er wel een buitenplaats op Ameland? Laatst vertelde iemand me dat er geen enkele buitenplaats ooit op een waddeneiland is geweest, behalve dan die op Texel die door jou beschreven werden in ons Cascade-boek Tuingeschiedenis Nederland II. Of dat echt zo is, zal ik eens nagaan via Aardrijkskundig Woordenboek door A.J. van de Aa. CO.

    • Even goed herlezen Carla. Er staat ‘hier en daar eenig sieraad bijgebragt, zonder dat dit daar ter plaatse juist gevonden werd’. In mijn woorden ze heeft hier en daar de tekst opgeleukt.
      En ‘Van dien aard is b.v. de wintertuin in Vriesland, enz.’ Of te wel die wintertuin was sowieso niet op Ameland. Maar de beschrijving is dusdanig passend dat ze vast ergens ooit een heeft gezien. Of ze heeft ‘alleen uit de beste bronnen’ geput. Nou deze bron zoek ik nu 🙂

  2. Zoals in mijn eerste reactie al aangekondigd ging ik even snel op zoek naar (wel of niet nu nog bestaande) buitenplaatsen op de andere Waddeneilanden. Mijn idee was dat de bovenvermelde wintertuin daar mogelijk geweest zou kunnen zijn. Deze veronderstelling lijkt mij bij nader inzien toch niet erg geloofwaardig.

    Texel:Jan Holwerda noemde in het Cascade-boek Tuingeschiedenis in Nederland deel II, de buitenplaatsen 1) Rozenhout (verdwenen) en 2) Brakestein, en 3) de plantage Doolhof of Engelsteen, alle drie bij elkaar gelegen nabij Oude-Schild en te zien op de laat-18de eeuwse kaart getekend door I.H. Koch.

    Vlieland nog geen buitenplaats gevonden tot heden.

    Terschelling nog geen buitenplaats gevonden tot heden.

    Ameland nog geen buitenplaats gevonden tot heden.

    Schiermonnikoog: In deel 13 (1851) van het Aardrijkskundig Woordenboek door A.J. van der Aa wordt melding gemaakt van 1) het buiten Duinenburg, dat in de tijd van Van der Aa in gebruik was als pastorie; en verder is er sprake van een oud buiten Binnendijken, dat is verdwenen. Ter vervanging van Binnendijken liet de nieuwe eigenaar Tjarda van Starkenborch Stachouwer in 1757 het buiten Huis Rijsbergen of De Borch bouwen. Heel lang heeft dit huis als jeugdherberg dienst gedaan totdat het 15 jan. 2019 in gebruik werd genomen door een groep Cisterciënzer monniken die al sinds 2015 op zoek waren op Schiermonnikoog naar een geschikte plaats voor een nieuw klooster. Huis Rijsbergen heet nu Klooster Schiermonnikoog.

    • Oorspronkelijk was mijn idee over historische tuinen op de Waddeneilanden te schrijven, onder de titel ‘overzeese tuinen’. Inderdaad overzee, maar niet als je in eerste instantie misschien denkt, koloniale tuinen. Op Ameland vond ik er 1; en de door jouw genoemde namen op Schiermonnikoog met te weinig info, en in eerste instantie op Texel ook 1. Op dit laatste eiland werden het er dus meer en dat werd uiteindelijk het artikel over enkel de tuinen op Texel.

      Op Ameland was er de Camminghastate of het Camminghaslot, ook wel Jelmerastate of kasteel Cammingha genoemd, een state in het dorp Ballum.


      ‘Schetze van het Slot, aangelegen Bosch en Plantage’ (1814), C. Boling Bron: Tresoar Leeuwarden

      In 1814, 15 jaar voor de sloop in 1829, maakte de landmeter Cornelis Boling, op last van Ing. Jan Peereboom, geveltekeningen, plattegronden, doorsneden en een ‘Schetze van het Slot, aangelegen Bosch en Plantage’. Boling kennen we ook van de kaart van Oranjewoud. Die van de Camminghastate is in het bezit van Tresoar Leeuwarden, inzoomen kan hier.

      Over het Camminghaslot is meer dan genoeg te googelen. Ik verwijs alleen even naar dit filmpje.

Laat een antwoord achter aan Carla Oldenburger Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *