Rijksmuseumtuin, Cuypers gemoderniseerd: van bescheiden groene zoom tot pretparkgordel.

Tot heden kende ik het definitieve nieuwe ontwerp van de Rijksmuseumtuin als hieronder afgebeeld. Mooi plaatje, maar zonder legenda. Moeilijk beoordelen, maar historische structuren wel gehandhaafd zou je zeggen op het eerste gezicht.


Tuinontwerp Rijksmuseum Amsterdam, Copijn.

Op 13 sept. 2012 las ik in De Volkskrant onder de kop Verbouw tuin Rijks gestart, o.a. het volgende (tekst Neli Westerlaken): het park van het Rijksmuseum moet een open stadspark worden, met gratis beeldententoonstelling en groentenkas. Copijn tuin- en Landschapsarchitecten maakte het ontwerp; de vermaarde tuinarchitect Piet Oudolf gaf advies.
Ik citeer enkele saillante deelzinnen:
de tuinen gaan dienst doen als een groene buitenzaal;
met gratis toegankelijke beeldenexposities;
grotendeels hersteld naar het oorspronkelijke ontwerp van Pierre Cuypers (1885);
aan de tuinen worden enkele nieuwe elementen toegevoegd, zoals een fontein (ontwerp Jappe Hein) en speeltoestellen;
een opmerkelijke nieuwe toevoeging is de 19de-eeuwse plantenkas, waarin het museum ‘vergeten groenten’ gaat verbouwen, t.b.v. het eigen restaurant;
de kas past in Cuypers’ traditie volgens [directeur] Pijbes, omdat de architect zelf al enkele bouwelementen in de tuinen plaatste uit de 17de, 18de, en 19de eeuw. Een kas is ook een bouwwerk…
De opzet van Cuypers’ 19de-eeuwse ontwerp was een bescheiden groene zoom rondom het museum die de aandacht niet teveel zou afleiden van de architectuur.
In tegenstelling tot Cuypers’ opzet is het nadrukkelijk de bedoeling van de tuinen een levendige stadsoase te maken. De tuinen krijgen bankjes en terrassen en bezoekers hebben gratis toegang tot de passage, winkels en café in het hoofdgebouw;
Architect Aldo van Eyck ontwierp na de Tweede Wereldoorlog speeltoestellen (‘iglootjes’) voor kleine ruimten in Amsterdam. Het RM wist een paar van de laatste iglo’s op de kopt te tikken. Ze worden opgeknapt en opnieuw in gebruik genomen in de museumtuinen.

Wat moet ik er meer aan toevoegen? Onderstaande plattegrond (overgenomen van de website van www.copijn.nl) toont de vier deels nieuwe tuiningangen (rode pijltjes), restaurant met groot terras, kasteelkas, kiosken, speeltoestellen, een ware consumptietopper! Conclusie: Misschien wel structuren gehandhaafd maar de sfeer van Cuypers totaal kapot gemaakt. Van bescheiden groene zoom tot pretparkgordel.


Uit De Volkskrant van 13 sept. 2012.  Bron: www.copijn.nl  Klik op afbeelding.

Wat vinden wij als Cascade-vrienden hiervan?  CO.

21 gedachten over “Rijksmuseumtuin, Cuypers gemoderniseerd: van bescheiden groene zoom tot pretparkgordel.

  1. Amsterdammers,
    Cuypersgenootschap,
    Tuinenstichting,
    Heemschut,
    Donderberggroep,
    Wat is jullie mening naast die van Cascade-vrienden? CO.

  2. Tja, inderdaad, de aanpak van de tuin ‘an sich’ ziet er fatsoenlijk uit, maar de door het museum blijkbaar gewenste verpretparking lijkt me ietwat voorbarig. En dan heb je ook nog dingen toegevoegd door ‘kunstenaars’ – o jee, denk ik dan altijd, dat komt zeker nooit meer goed. Buitenzaal, inderdaad, zo was ie ook bedoeld, maar niet met wezensvreemde toevoegingen. En een serre waarin groentes voor de keuken van het museumrestaurant – dat is natuurlijk weer die Grachtengordel-waan-van-de-dag. Morgenochtend zijn ze alweer met een nieuw speeltje in de weer, en dan zit een nationale instelling met iets van de korte termijn (en een hele aardappelkelder vol rottende, en vooral vergeten groentes). Waarom niet de hele weg meteen maar afleggen, en een fijne, hoge composthoop in de as neerplempen…
    Maar wat me het meest interesseert is: ze blijven toch zeker wel met hun p…n van de bouwfragmententuin af? Daar zijn door Cuypers (zie een geleerd artikel van Bernadette van Hellenberg Hubar, een artikel dat ik tussen de rommel hier even niet kan vinden) de spolia uit allerhande regio ingepast in een zorgvuldig concept (zo heet dat tegenwoordig). Als eigenaar van een miniem inpandig lapidarium (onder meer een stenen baldakijn uit de Biltstraatkerk, een dakpan van het buitenhuis van Hermann Goering, een Coade Stone-onderdeel, en enkele schollen van een cementrustieke brug die in een container was geplempt) weet ik hoe zeldzaam dergelijke ‘constructies’ zijn, en hoe kwetsbaar.
    Wim Meulenkamp

  3. Grotendeels hersteld naar het ontwerp van Pierre Cuypers…
    Historisch groen, restauratie, reconstructie, historiserende aanleg of een nieuwe laag. Te pas en te onpas worden deze termen, al dan niet bewust, door elkaar gebruikt en vooral ingezet waar het zo goed verkoopt.
    De architect ontwerpt en de opdrachtgever gaat al dan niet akkoord. Of we het mooi vinden? Totaal onbelangrijk! Waar het in dit geval Cascade raakt is de vraag of de vermeende historische grondslag wel zorgvuldig wordt ingepast. Het antwoord lijkt hier duidelijk, het historisch deel wordt vooral gebruikt om de tuin te kunnen verkopen aan de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft niet de kennis, wil of ballen om verder te kijken dan zijn of haar neus lang is. Vandaag in Amsterdam, morgen in Groningen…
    Het Rijksmuseum gebruikt een oude boom waar Cuypers nog tegenaan heeft geplast en bouwt hier een park omheen die aan de wensen en gekkigheid van deze tijd voldoet. Gemiste kans of geniaal plan om in een behoefte te voorzien?
    Hang er niet het label ‘historisch’ aan en ga over tot de orde van de dag.

    • Als iedereen zo reageert Richard, zullen alle historische tuinen gauw verdwenen zijn en zullen we over 50 of 100 jaar niet meer weten hoe een tuin er in vroeger tijden in verschillende perioden heeft uit gezien. Ik weet wie het zegt, maar anderen niet. Je doet laconiek, maar je hecht zelf juist zoveel waarden aan historische aspecten. Even te hard van stapel gelopen? Ik hang er juist het label historisch aan en vraag anderen daar ook op te letten. het is nb. een museumtuin. CO

  4. Het is natuurlijk een beetje mijn bedoeling om het laconiek over te laten komen en natuurlijk (en dat weet je gelukkig) Carla steek ik zo niet in elkaar. (voor wie niet weet hoe ik in elkaar steek is een er filmpje van 3 minuten gemaakt, http://www.hartwerkers.nl).

    Dit soort vraagstukken zetten me altijd aan het denken, is het ensemble Rijksmuseum ( tuin en gebouw) opgenomen in de redengevende omschrijving van de RCE? Kortom welk ‘labeltje’ is er destijds aan de tuin gehangen. Zien we hier groen erfgoed verdwijnen of zien we het omvormen naar een nieuwe laag? Wij kunnen als tuinhistoricie likkebaardend kijken naar een omvorming van classicisme naar landschapsstijl. De hele boel ging met alle mogelijke middelen op schop, weg met het verleden, leve de toekomst!
    Vanuit dit oogpunt kan het wel eens goed zijn dat op een lokatie als het Rijksmuseum de omgeving wordt aangepast naar de huidige maatstaven en het gebruik in de toekomst.
    Op het moment dat dit op een zorgvuldige manier wordt ingepast en er een waardevolle toevoeging wordt ontwikkeld komt er een volgende schakel in de tijdslijn tot stand.
    Het is een beetje de Anne Frankboom, moet je ergens met alle geweld aan vasthouden of moet je juist met een sterke visie een historisch object veiligstellen voor de toekomst.
    Waar het allemaal een beetje gaat wringen en jeuken is voor mij het moment waarop de Cuypers laag gebruikt wordt als excuus om de nieuwe ontwikkeling te verantwoorden. Een goed ontwerp heeft dat misschien helemaal niet nodig.
    Gebruik je de term Cuypers, doe het dan ook goed. Of… ontwikkel het terrein naar een waardevolle invulling waarmee het ensemble ( gebouw en park) weer in overeenstemming komt met het huidig – en toekomstig gebruik van het Rijksmuseum en bijbehorende bezoekers aantallen.

    Het is een prachtige discussie die we echt een keer moeten voeren Carla; Gaat het behouden van groen erfgoed verder dan conserveren?

  5. Mijns inziens is het niet eens een tuinhistorische vraag, althans niet alleen maar: het is een museale kwestie. De tuin is (onder meer met zijn collectie spolia) onvervreemdbaar onderdeel van de collectie van het Rijksmusuem. Ik hoor nou nooit eens de argumentatie: kom, die Nachtwacht moeten we ook in onze tijd zien, daar schilderen we een paar figuurtjes bij, en we krabben een aantal weg. Dan zou men moord en brand schreeuwen, maar bij bijvoorbeeld een park dat op de Rijkslijst staat, kan men blijkbaar toch van alles veranderen (en vooral ‘een nieuwe laag’ toevoegen). Nee, is het park in dat geval nu een ‘kunstwerk’, resp. een monument van geschiedenis en kunst, of is het dat niet. Indien ja, dan blijft men er met de fikken af.
    Deze discussie werd en wordt voor wat betreft tuingeschiedenis eigenlijk nooit gevoerd.
    Fotografie heeft van hetzelfde last gehad – het duurde lang eer het als kunst werd aanvaard. Maar daar is die discussie alweer een tijd geleden gevoerd, en inderdaad, fotografie kan een kunst zijn, net zoals schilderen dat kan zijn.
    Mooi Richard, dat je de zaak even opschudt. Maar het zou tijd worden dat iemand eens een artikel schrijft of een charter… Oh nee, dat hebben we al, maar niemand schijnt het serieus te nemen, gezien de bijna dagelijkse aanrandingen die men ten opzichte van een historische (en, ja, op de Rijkslijst staand) park begaat.
    Is de tuinkunst nu één der kunsten of niet?
    Wim Meulenkamp.

  6. Ook… of misschien erger….Juist wij tuinhistoricie vergeten vaak gemakshalve het belangrijkste aspect van groen erfgoed; Het is aan groei onderhevig!
    Een figuurtje op de Nachtwacht zal nooit komen te overlijden maar zo anders is dat met een bloeiende heester in het kunstobject ‘park’. En eigenlijk worden deze overleden groene figuurtjes in het park slechts zelden teruggezet binnen de compositie. Uiteindelijk rest van deze ‘groene’ Nachtwacht de prachtige lijst en een indrukwekkend vlekkenpatroon, in combinatie met een oude afbeelding uit de glorietijd van dit groene kunstwerk is het nog steeds de moeite waard voor kenners. Een leek kijkt naar deze vergane glorie en vraagt zich af waarom dit van belang is om te behouden.

    Is tuinkunst een kunstvorm?
    In mijn optiek is tuinkunst een vorm van dynamische kunst, een plaatje dat steeds veranderd. Het vraagt om een uitstekend concervator die snapt hoe het kunstwerk in de komende 25 jaar gaat veranderen en hiervoor een sterke visie zal ontwikkelen.

  7. We kunnen als ‘Cascadisten’ wel vanalles ‘vinden’ , maar wat doen we ermee? Een discussie op de website is interessant, goed voor verdieping en meningsvorming, maar dan stop. Je zou je kunnen afvragen of de Stichting Cascade behalve als doelstelling bestudering ook de mogelijkheid moet scheppen om naar buiten te treden en een opinie kenbaar te maken. In Cascade is een onuitputtelijke bron van kennis opgeslagen. Hoe dat zou moeten, daarvoor is het bestuur in eerste instantie aan zet. Ik stel dit niet voor, ik opper het slechts.

    • Over het onderwerp dat Joost Gieskes aanbrengt in reactie 8 hierboven is al veel heen en weer gepraat in mijn tijd als voorzitter. Tot heden heeft dat altijd geresulteerd in de volgende opvatting:
      In Nederland houden zich 2 stichtingen bezig met behoud van historisch groen. Cascade levert de inhoudelijke kennis en de Nederlandse Tuinenstichting gaat op de barricaden. Onderling is er ook zolang ik weet die scheiding geweest. Of om het misschien nog duidelijker aan te geven, Cascade is de groene KNOB; de Tuinenstichting is de groene Heemschut.
      Om deze reden had ik dan ook de tekst van deze weblog al vóór de plaatsing van deze weblog, naar de Tuinenstichting en naar Heemschut gestuurd en ze uitgenodigd om in eerste instantie op onze weblog te reageren. Van de Tuinenstichting tot heden niets gehoord en gezien en van Heemschut een email retour gekregen dat ze het zouden doorsturen naar de Heemscht-afdeling Amsterdam. Het is jammer te moeten constateren dat we tot heden geen respons kregen van de stichtingen van wie je het juist zou verwachten. CO.

      • Beste Carla
        Je bent een beetje ongeduldig, maar snel reageren hoort bij de moderne media…. en dat lukte dus even niet!
        Ik stuur je bericht door naar de MC, die volgende week vergaderen…
        Hieronder mijn eigen reactie:
        De discussie is interessant. Behouden, conserveren of met je tijd meegaan. In mijn visie is tuinkunst zeker een vorm van kunst, maar door het levende materiaal voortdurend aan verandering onderhevig. In deze tijd moet alles een economisch belang dienen en daardoor moeten er helaas vaak concessies gedaan worden, waar ik heel veel moeite mee heb. Voor mij is een groene stadsoase een plek met veel groen , waar mensen door schoonheid van het ontwerp en het groen kunnen ontspannen Men kiest voor een groot terras, maar is het de taak van het Rijksmuseum om vergeten groenten te gaan kweken in een kas? Ik neem aan dat het Rijksmuseum duizenden bezoekers verwacht, de kas zal nooit toereikend genoeg zijn. Voor mijn gevoel is dat inspringen op de laatste mode van vergeten groenten en stadstuinieren (waar ik een groot voorstander van ben en waar fantastische initiatieven zijn). Ook de moestuin van Villa Augustus in Dordrecht haalt het niet om voldoende groenten te leveren voor het eigen restaurant. Zou het niet reëler zijn dat het restaurant vergeten groenten en biologisch geteelde groenten op het menu zet en het kweken overlaat aan iemand die daar de zorg en de ruimte voor heeft? De kas kan dan wegblijven en daar kan groen voor in de plaats. En misschien kunnen de speeliglo’s een plek vinden op het museumplein?
        Beline Geertsema

  8. Ik houd wel van die alertheid van Carla, zoals jij nu ook alert reageert Beline. Blijft hangen: die tuin van het Rijksmonument is nu al een gegeven, en ik denk dat men er niet meer aan gaat ‘sleutelen’ (kas weg, igloos elders e.d.). Waar het om gaat is dat ‘we’ zeg ik maar tijdig reageren op ontwikkelingen vóór dat ze definitief zijn. Als zoals Carla stelt de NTs dat moet doen dan zou Cascade de waakhond moeten zijn die de NTs op de hoogte houdt en vice versa. En ja, de NTs is ook beperkt in capaciteit, de MC is al druk genoeg. Het is een kwestie van organisatie.

  9. Ja, het is een kwestie van organisatie en fantastische inzet van vele vrijwilligers. Cascade en NTs en andere groene erfgoed orgnanisaties kunnen elkaar alleen maar versterken door samenwerking en elkaar wakker houden.

  10. Even een impressie van de kas (die, als Beline zegt, nooit toereikend kan zijn):

    Panorama Rijksmuseumtuin, Copijn

    En wat is dan die iglo? :

    Aldo van Eyck iglo in Osdorp, ca. 1963 © Cas Oorthuys / Nederlands Fotomuseum

  11. Deze reactie is wel erg laat. Eigenlijk wilde ik het maar laten, omdat ik onlangs al rechtstreeks Wim Pijbes mijn kritiek heb laten weten op zijn benadering van de tuin van het Rijksmuseum. Dat was tijdens een bijeenkomst, georganiseerd door het KOG, waar hij de plannen voor het Rijksmuseum presenteerde. Hij reageerde toen furieus en maakte een discussie onmogelijk. Ik stelde toen, dat de tuin van het Rijksmuseum m.i. door Cuypers ontworpen is als een ’museum’ van de Nederlandse tuinkunst, met een passende inpassing van historische bouwkunstfragmenten als een schilderachtige toevoeging. Dat laatste natuurlijk geheel passend in die tijd.
    De restauratiefilosofie van het museumgebouw zelf, al wordt het ook een modern museum in museale zin, is onomstreden ‘terug naar Cuypers’. Dat spreekt ook vanzelf, omdat zowel het gebouw als de tuin als rijksmonument beschermd zijn. Niet alleen voor het gebouw, maar ook voor de tuin is een monumentenvergunning nodig en alle plannen zijn vanzelfsprekend herhaaldelijk in de desbetreffende Commissie Welstand en Monumenten beoordeeld. Dat gold dus ook voor het plan, dat de firma Copijn voor de tuin maakte, dat overigens tijdens een RTC aan de Cascadeleden gepresenteerd en wij dus kennen. Het uitgangspunt van dit plan is om zo veel mogelijk het oorspronkelijke plan van Cuypers te herstellen of te benaderen en de noodzakelijke aanpassingen voor het technische functioneren van het museum – bijvoorbeeld: voorzieningen voor de klimatisering daarvan of voor het stallen van enige fietsen – daarin in te passen. Het bevatte dan ook geen kas met een groot terras of speeltoestellen. Met hetgeen nu in verschillende reacties binnen Cascade gesteld wordt, namelijk dat er concessies gedaan moeten worden, omdat dit plan nu eenmaal vaststaat en vanwege het economisch belang, ben ik het geheel oneens. Er was voordat de heer Pijbes met zijn allerleitje aan wilde modieuze ideeën kwam, al een vergunning verleend voor het plan dat ook wij kennen en dat zou gewoon moeten worden uitgevoerd. Carla’s kritiek en Wim’s bedenkingen zijn op hun plaats en in het laatste deel van Beline’s reactie is uitstekend geformuleerd waarom die kas er niet mag komen en waar die speeliglo’s beter kunnen komen.

  12. Beste mensen, ik, Lia Copijn heb dit project binnen gehaald in 2004, ik heb er helaas niet meer aan kunnen werken, daar ik in 2005 ernstig ziek ben geworden en daarna uit het bureau Copijn Utrecht ben gestapt, Jorn Copijn en ik zijn een nieuw ZZP bureautje gestart na het 40 jarig bestaan van ons bedrijf. Wat i kweet van het proces van de tuinen van het Rijksmuseum, is dat het voor een groot deel een daktuin is geworden, verder heeft het proces bijna 10 jaar geduurd en bij de komst van Wim Pijbes als nieuwe directeur, het jaar van aantreden weet ik niet, maar wel heb ik gehoord dat hij een zware stem in het ontwerp kreeg/nam en dat Sander Rombout bijna weer opnieuw moest beginnen en alle toevoegingen uit de koker van Wim Pijbes zijn gekomen.
    Vraag het aan Sander Rombout, hij kan beter vertellen hoe het ontwerpproces gelopen is! Maar oordeel niet zonder dit te kennen! is mijn mening.
    Met vriendelijke groet
    Lia Copijn.

  13. Ik heb de eerste 19 jaar van mijn leven in Amsterdam Zuid gewoond en ben zeer vaak onder de poort van het Rijksmuseum gefietst, maar dat daar een tuin om heen lag wist bijna niemand, er kwam ook niemand. Uit het inventarisatierapport van SB4 kwam ook naar voren, dat de tuin erg verloederd was, van de originele beplanting was weinig over, dat begon al met de verschillende uitbreidingen van het gebouw net na de eerste opening enzovoort. We weten dat een historische tuin veel en goed onderhoud vraagt anders blijft er weinig over van de originele opzet. De originele structuur is weer terug gebracht met meerdere nieuwe functies, waardoor de huidige Amsterdammer en bezoekers, weten dat er een tuin rond het RM ligt! En het gebruik voor wisselende buiten tentoonstellingen kan ik alleen maar toejuichen, wij als vakgenoten weten wel wat onbekenden/ouden groenten zijn, maar heel veel mensen hebben daar geen idee van. Verder ligt er heel veel techniek onder de grond, waardoor geen grote bomen konden worden geplant, deze staan nu aan de randen en moeten nog groeien, de vaste planten van deze tijd brengen meer kleur in de tuin, dat de bezoekers zeker aan zal spreken. Een museumtuin is voor de bezoekers van het museum en van de tuin, gelukkig is de tuin nu via meerdere poortjes in het oude , originele hek te bereiken!
    Voor de beslissingen tijdens het ontwerpproces verwijs ik naar Sander Rombout van Copijn tuin- en landschapsarchitecten in Utrecht

  14. Gisterochtend, zaterdag 28-9-2013 waren wij nog in de tuin van het RM, het was er druk , vooral rond het waterspeelwerk, iedereen genoot van de mooie zonnige plek met de prachtige beelden van Henry Moore. De tuin werd eindelijk gebruikt, waarschijnlijk sinds ruim 100 jaar liepen en speelden er mensen in deze herstelde tuin, het was er zeer feestelijk! en dat terwijl alles nog pril is en nog moet ingroeien. De kas was op slot, waarom was onduidelijk, op de speeltoestellen was niemand te zien. Het waterkunstwerk is favoriet voor kinderen en volwassenen, de zon scheen prachtig op het spelende, spuitende water en op de beelden. De meerdere ingangen in het oude, gerestaureerde hek zijn ideaal voor de toegankelijkheid van de tuin. Amsterdam heeft er een pracht plek bij gekregen voor jong en oud. Niks geen pretpark, maar een mooie, bruikbare plek om van te genieten, zeker met een nieuwe tentoonstelling in 2014.

    • Ik ben het helemaal van woord tot woord met Lia’s laatste reactie eens. Sommige zaken misschien minder geslaagd dan andere, alles heeft nog een beetje tijd nodig. De waterspeelplaats is fantastisch vooral natuurlijk in de zomer. Overal gezellige stoeltjes om te genieten van de beelden en de kinderen en kleinkinderen die zich uitstekend vermaken. Ondanks de twijfels in de ontwerpfase (maar ja dat was ook bij de tuinen van Het Loo) een groot succes dus. CO

  15. Cascade is een tuinhistorisch genootschap en wat mij betreft was de trigger in het inleidende stuk de verwijzing naar Pierre Cuypers. In mijn beleving is er een waardevolle tuin tot stand gekomen. Mijn vorige reactie was op 10 oktober 2012, een jaar geleden…
    Beredeneerd vanuit de tuinhistorie kan ik Cuypers nog steeds niet op een verantwoorde manier ontdekken. Het is prima om te vertrouwen op eigen kracht, het ontwerp voldoet en bezoekers genieten! Laat Cuypers dan gewoon achterwege.

  16. De BASIS- structuur van Cuypers ligt er nog, de invulling is aangepast naar 100 jaar later en is van deze tijd, de tuin is een gebruikstuin geworden voor de museumbezoeker en voor de voorbijganger / de Amsterdammer. De tuin doet weer mee is weer levend geworden na 100 jaar van verwaarlozing als een non plek.

Laat een antwoord achter aan Jan Holwerda Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *