Soorten Landbewoonders (1766)

Zat te bladeren in De burger-boer, of land-edelman, zynde een beknopt zak-woordenboek van het buiten-leeven uit 1766 (met een eerste druk uit 1761) en las in de Voorreeden over de Soorten Landbewoonders. Heb daar even de landbewoonders die iets met tuinen van doen hebben uit gepikt (gewoon, leuk):

Architect, die de ontwerpen maakt en het opzicht heeft over het bouwen der huizen, aanleggen van plaatzen, tuin-cieraden &c. waar onder de timmerlieden, metzelaars, lootgieters, glaze-makers, smits, schilders &c. mede geteld worden.
Bosch, Plaats- en Tuin-Aanleggers, die dit tot eigen vermaak en voordeel, volgens de gemaakte ontwerpen, werkstellig doen maken en op hunne kosten uitvoeren.
Hovenier, die de bloem- en moes-tuinen schoon houd, ter behoorlyker tyd de aarde omspit, zaaid, de aardvruchten voortteeld, de boomen snoeid, de hagen scheerd, de grond mest&c.
Boom-Oueeker, die de boomen zaaid of uit stek en scheuten opqueekt, dezelve ent, en uit zyn enten ter markt brengt of verkoopt.
Landmeter, die de landen, welke verkogt of beplant staan te worden, afmeet, en in mergen, roeden &c. verdeeld.
Bloemist, of voortteeler en koopman in bloemen, oranje, citroen-boomen, en andere uitheemsche gewasschen.
Zaad-koper, die zaaden van allerhande zaai-bloemen en moeskruiden inkoopt en wederom verkoopt.
Waarmoesier, die zich toelegt op het voortteelen der moeskruiden, en dezelve na de markt zend en verkoopt.
Boomgaard-Pachter, die de vruchten van groote boomgaarden voor een zekere somme gelds , in pacht neemt, lopende de risico of het een vruchtbaar of onvruchtbaar jaar zyn zal; die dezelve op zyn kosten doet plukken en vervoeren; hier onder behoren de voorname fruitverkopers in de groote steden, welke accoord maken met de bezitters van groote hofsteden en tuinen, om alle de persiken, abricozen, meloenen, druiven en andere fyne vruchten, die de eigenaars en bezitters te veel hebben, tot een zekere prys te moeten aannemen.
Vogel-Queeker, die zich toelegt op de voortteeling van duiven, hoenders, eenden, ganzen, kalkoenen, faisanten, patryzen, hazen &c. die dezelve mest; canary en andere gevogelte aanqueekt en verkoopt.
Bezorger der Oranjeryen, die op groote hofsteden, alwaar oranjeryen, trek- en broeikassen zyn dezelve waarnemen; voor de voortteeling der ananassen zorgen, dat de kagchels ter behoorlyke tyd, volgens een gepaste graad van warmte gestookt, de gewassen op zyn tyd lucht gegeven, in de open lucht gezet en wederom weggesloten worden. Hiertoe behoren de zodanigen alwaar zy, die geene oranjeryen bezitten, hunne oranje, citroen, lauwrier-boomen en andere gewassen, welke geen koude konnen verdragen, in den herfst na toe zenden, om des winters daar voor te zorgen, en tegen de zomer, op nieuw hunne tuinen daar mede te vercieren.
Bezorger der Diergaarde, welke op zeer groote en aanzienlyke landhuizen der grooten, alwaar diergaarden zyn, aangesteld worden, om voor de daar in zich onthoudende beesten te zorgen.
Bezorger der Menagerie, want op veele hofsteden, die geen diergaarden hebben, vind men nogtans menagerien, vervuld met allerhande soorten van fraai gevogelte, daar zodanig een, zorg voor moet dragen.
Jan Holwerda

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *