Een Roodbaard? Een Roodbaard?

Zoekend en domweg bladerend zie ik een tuinontwerp, in de collectie Bodel Nijenhuis. Als maker staat aangegeven: Roodbaard, Lucas Petrus (1782-1857). Maar deze tekening heb ik nooit gezien. Een nieuwe Roodbaard? Het ontwerp is voor de tuin van Rapenburg 69A. Leiden dus. Daalde Roodbaard af vanuit het Noorden van ons land? Maar de tekenwijze is afwijkend, de regio is afwijkend. En de bijbehorende annotatie zegt iets anders.
Inzoomen op het ontwerp maakt het duidelijk. Wijk I. 318,319 en Geteekend door Rodbard, bloemist en tuinaanlegger valt te lezen.

Rodbard dus, en niet Roodbaard.
Rodbard is Johannes Cornelis Rodbard, geboren op 14 nov 1800 te Leiden, overleden op 17 jan 1876 te Zoeterwoude. J.C. Rodbard noemt zich in advertenties uit zijn tijd bloemist. In 1843 bijvoorbeeld, bij een verkoping van eene aanzienlijke partij, schoon gekweekte en zeer gezonde, Kaapsche, Nieuw-Hollandsche, Chinesche, Noord-Amerikaansche en ander planten en gewassen Het kon blijkbaar niet exotisch genoeg zijn.

En een enkele maal valt tuin-aanlegger te lezen. Net als onder het ontwerp: Rodbard, bloemist en tuinaanlegger.

Helaas geen toevoeging, geen nieuwe paragraaf aan het leven en werk van Roodbaard. Enkel een correctie voor de collectie Bodel Nijenhuis.
Jan Holwerda

Ontwerp voor de tuin van Rapenburg 69A Leiden, door J.C. Rodbard.
Bron: collectie Bodel Nijenhuis in Geheugen van Nederland.

11 gedachten over “Een Roodbaard? Een Roodbaard?

  1. Inderdaad Jan, een heel interessante figuur die J.C. Rodbard (jij spelt zijn naam zonder ‘d’, een vergissinkje, of een tegengekomen schrijfwijze?) en verder onderzoek is goed (ben bezig!). Rodbard heeft ook samengewerkt met Von Siebold en speelde een rol in het kweken van de aangeleverde gewassen uit China en Japan (vandaar de exotische gewassen). Zijn firma J.C. Rodbard en comp. hield op te bestaan op het moment dat Rodbard in 1843 uit de “Maatschappij tot aanmoediging van den tuinbouw” ook wel: “Vereeniging tot het invoeren en aankweeken van Japansche, Chinesche en Oost-Indische gewassen, de opbeuring van den tuinbouw in Nederland ten doel hebbende” stapte. De samenwerking binnen die Maatschappij/Vereniging verliep niet helemaal vlekkeloos…
    Publicatie volgt (een keertje).
    AvdD

    • heel scherp Arinda. Foutje, overigens wel weer consequent, maar de schrijfwijze is met een ‘d’. Gelijk in de tekst gecorrigeerd.

  2. Hoi Jan, Is dat ontwerp dan groter dan je hier hebt afgebeeld, is dit een detail? Omdat ik nergens die handtekening zie, evenmin als de toevoeging die je uitknipte “bloemist en tuinaanlegger”. CO.

    • inderdaad, als Martijn zegt, in Geheugen van Nederland (zie ook bronvermelding onder afbeelding). De grootte van afbeeldingen in de weblog kent zo z’n beperkingen…

  3. Nog even dit: In zijn uitgave De Leidse Lustwarande- Geschiedenis van de tuinkunst op kastelen en buitenplaatsen rond Leiden, 1600-1800 dateert Henk Rijken dit ontwerp op 1852 (p. 85).
    AvdD

    • Op 25 november 1857 kreeg Bodel Nijenhuis van de gemeente Leiden toestemming een deel van Rapenburg 69A af te breken, waardoor ruimte voor een grotere tuin ontstond. De datering van Rijken (1852) lijkt mij dan ook onjuist.

  4. Ter aanvulling is het wellicht nog interessant om te melden dat het een ontwerp voor de tuin van J.T. Bodel Nijenhuis (1797-1872) zelf betreft. Waarschijnlijk heeft hij zelf de opdracht aan Ro(d)bard gegeven. de foutieve toeschrijving is gebaseerd op:

    Het Rapenburg : geschiedenis van een Leidse gracht, Th.H. Lunsingh Scheurleer, C. Willemijn Fock, A.J. van Dissel ; Dl. VI: , Het Rijck van Pallas. Leiden : Rijksuniversiteit Leiden, Afd. Geschiedenis van de Kunstnijverheid, 1992

    Daar staat op blz. 670: “Hij stierf in 1857: het ontwerp voor Bodel Nijenhuis moet dus dateren uit het jaar van zijn overlijden.” Op 25 november 1857 kreeg Bodel Nijenhuis van de gemeente Leiden toestemming een deel van Rapenburg 69A af te breken, waardoor ruimte voor een grotere tuin ontstond.

    Martijn Storms (conservator kaarten en atlassen, Universiteitsbibliotheek Leiden)

  5. Hallo Jan. Toen ik de afbeelding zag, dacht ik meteen dat de tekening niet van de hand van L.P. Roodbaard kon zijn. Het is goed dat de zaak nu verduidelijkt is, zodat er geen misverstand ontstaat dat Roodbaard in Leiden zou hebben gewerkt. Hieruit blijkt dat steeds degelijk onderzoek gewenst is. Daar gaan we voor.
    Rita Mulder-Radetzky

  6. hmm, Springer heeft blijkbaar ook met deze naam lopen worstelen en legt met de wetenschap van nu een grappige link. In 1922 schrijft hij in Onze Tuinen: Rotbaard uit Leiden werkte veel in t Noorden, o.a. in Groningen waar hij o.a. het buiten Oosterhout en de Braak bij Paterswolde ontwierp.

  7. Zit in aantekeningen van U.M. Wielinga Huber, dan eigenaar van o.a. Martenastate te Cornjum en Bennema State te Hardegerijp. In augustus 1850 reist hij naar Leiden en bezoekt aldaar: Japansch Museum [Von Siebold], [uitspanning] Zomerzorg, Museum [van Oudheden] en Bloemist Rodbard.

Laat een antwoord achter aan Arinda van der Does Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *