Het geheugen van het ontworpen landschap


Veerse Bos, N.M. de Jonge (1968) Collectie Het Nieuwe Instituut.

Het Nieuwe Instituut nodigt ontwerpers, onderzoekers, archiefbeheerders en beleidsmakers uit om van gedachten te wisselen over het erfgoed van het ontworpen landschap. Waardevol archiefmateriaal gaat nu verloren omdat een beleidsstrategie of concrete opvangplek ontbreekt. Maar wat is een werkbare oplossing die past bij deze tijd en de middelen die er zijn? Hoe kunnen we stapsgewijs toewerken naar een Collectie Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur?

4 maart 2021

04/03/2021
14:00 – 16:30

Hier kunt u zich registreren voor het event en vindt u meer informatie.
Nog meer achtergrondinformatie valt te lezen op de website van Het Nieuwe Instituut.

1 gedachte op “Het geheugen van het ontworpen landschap

  1. ONAFHANKELIJKE ADVIES t.a.v.
    VERZAMELBELEID NEDERLANDSE TUIN- EN
    LANDSCHAPSARCHITECTUURARCHIEVEN

    Op de website van Het Nieuwe Instituut in Rotterdam staat te lezen dat het Ministerie van
    OCW een onderzoek is gestart naar een mogelijk (gezamenlijk) verzamelbeleid ten aanzien
    van tuin- en landschapsarchitectuurarchieven. Het instituut presenteert zich als ‘Museum
    voor Architectuur, Design en Digitale Cultuur’ en als ‘Rijkscollectie – ook als rijksarchiefvoor
    Nederlandse Architectuur en Stedenbouw’; en vanaf 2021 als een nationale
    erfgoedinstelling (met verschillende BIS-taken). En dit houdt in dat de instelling zich
    verzekerd weet van meer financiële continuïteit voor met name het archief. Daarnaast werkt
    het samen met andere partijen aan de ontsluiting van design- en digitale cultuurarchieven, de
    andere pijlers van HNI.

    HNI heeft nu ontwerpers, onderzoekers, archiefbeheerders en beleidsmakers opgeroepen om
    4 maart 2021 samen te komen in een digitale Kennisbijeenkomst (titel: ‘Het geheugen van
    het ontworpen landschap’), om van gedachten te wisselen over een gezamenlijk beleid voor
    ontsluiting van de Nederlandse Stedenbouw (in de ruimste zin van het woord, met name de
    Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur).

    Het HNI denkt ook aan een gezamenlijk verzamelbeleid betreffende het thans aanwezige
    materiaal in het Nationaal Archief, Het Nieuwe Instituut, Speciale Collecties WUR, regionale
    archieven en stadsarchieven. Deze collecties tezamen geven nu een gefragmenteerd (en
    onsamenhangend) beeld van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur, en dat zou
    beter kunnen.

    Ter orientatie eerst een overzicht van bachelor- en masteropleidingen in de tuin- en
    landschapsarchitectuur: Wageningen UR; TU Delft; Academie voor Bouwkunst Amsterdam;
    Van Hall Larenstein; HAS Den Bosch.
    Hierbij horen beherende instellingen: a) in Wageningen worden de collecties boeken,
    ontwerpen en documentatiematerialen op het gebied van tuin- en landschapsarchitectuur
    beheerd en ontsloten door de Bibliotheek WUR (incl. Afd. Speciale Collecties, de Opleiding
    Landschapsarchitectuur en Ruimtelijke Planning; Van Hall Larenstein en HAS Den Bosch); b)
    in Delft is de Bibliotheek Bouwkunde & Kaartenkamer de beheerder van boeken, ontwerpen
    en documentatiematerialen.

    Naast genoemde opleidingsinstituten hebben ook de volgende musea en archieven een
    verscheidenheid aan materialen op het verzamelgebied: Van Eesteren Museum; Museum
    Paleis Het Loo; Frans Hals Museum; Teylers Museum; Rijksmuseum; Amsterdam Museum; en
    niet te vergeten de (provinciale) archieven, waaronder speciaal genoemd Noord-Hollands
    Archief; Stadsarchief Amsterdam; Tresoar Leeuwarden en het Gelders Archief.

    De praktijk wijst uit dat tuin- en landschapsarchitecten bij het beëindigen van hun bureau
    hun collecties wel willen afstaan (of in hun bureau willen achterlaten), maar vaak
    weten ze niet aan wie. Hun opdrachten strekten zich uit door heel Nederland. Het gebeurt
    dan ook maar al te vaak dat een collectie van één architect is terug te vinden in heel veel
    verschillende gemeentes. Alleen voor hen die in opdracht van één gemeente hebben
    geopereerd, is duidelijk waarom hun werk in die gemeente bewaard is gebleven. Architecten
    met een eigen bureau schenken hun collecties soms aan het archief in de plaats waar ze
    geboren zijn of aan de plaats of universiteit waar ze gestudeerd hebben. Architecten die voor
    grotere instellingen als bijvoorbeeld Staatsbosbeheer of het Rijksvastgoedbedrijf werkten
    hoeven meestal geen keuze te maken. Hun werkt blijft achter in die instellingen totdat de
    collectie -zoals al meer malen is gebeurd- in de vuilnisbak belandt.

    Vanuit het oog van de onderzoeker is het natuurlijk heel aantrekkelijk als alle ontwerpen en
    documentatiematerialen op het gebied van tuin- en landschapsarchitectuur in één databank
    gevonden kunnen worden, maar alle beheer-instellingen zijn doorgaans niet op een zelfde
    manier toegankelijk gemaakt en de onderzoeker zal daarom -op zoek naar 1 ontwerp- vaker
    in verschillende databanken moeten zoeken. Daar is geen oplossing voor te bedenken. Wat
    nu na bijna veertig jaar digitaliseren door de diverse bibliotheken, archieven en
    documentatiecentra is bereikt in de vorm van verschillende databanken, ligt vast en is goed
    georganiseerd. Alleen de toegang voor buitenstaanders is nogal eens onduidelijk en zou
    verbeterd kunnen worden.

    Het verzamelbeleid op zich snakt naar duidelijkheid. De laatste jaren zijn nogal eens
    collecties door instellingen geweigerd. Als reden werd meestal opgegeven te weinig
    personeel om het materiaal te inventariseren en te digitaliseren, te weinig ruimte, te weinig
    aansluiting met andere collecties, etc. Er bestaat nauwelijks duidelijkheid over wie welke
    collecties opneemt, dus kan men overal aankloppen. In het verleden zijn ooit vage afspraken
    gemaakt over opnamebeleid tussen WUR / Speciale Collecties en HNI, maar in de praktijk is
    dat mis gelopen. Toch zou het onderzoek met een duidelijk opname-beleid gebaat zijn.

    Voor individuele architecten die hun materialen willen afstaan t.b.v. de wetenschap, is
    misschien de volgende ‘regel’, aansluitend aan wat nu al gebeurt op het gebied van
    bibliotheek-ontsluiting, aanbevelenswaardig:

    * Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan WUR, overdragen aan WUR /
    Spec.Collecties;
    * Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan HAS, overdragen aan WUR /
    Spec.Collecties;
    * Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan Van Hall Larenstein, overdragen aan WUR /
    Spec.Collecties;
    * Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan TU Delft, overdragen aan Bibl. Bouwkunde
    en Kaartenkamer;
    * Collecties van T&L-architecten gestudeerd aan Academie van Bouwkunst, overdragen aan
    HNI.

    Instellingen en bureaus die afstand van collecties willen doen, kunnen zich mogelijk aan deze
    regels conformeren. Op deze manier kunnen belangrijke collecties voor de wetenschap
    behouden blijven.

    Carla Oldenburger, 17-02-2021

Laat een antwoord achter aan Carla Oldenburger Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *