Themanummer Oud-Utrecht ‘De groene stad’

(OVERGENOMEN)

Vandaag verschijnt het dubbeldikke themanummer 2021 van Tijdschrift Oud-Utrecht, ‘De groene stad’. Het themanummer laat een rijke historie zien als het gaat om de aanleg van tuinen, buitenplaatsen, parken en zelfs groene stadsdelen. Terwijl de oprukkende bebouwing tuindersgebieden, landgoederen, volkstuinen en sportvelden opslokte, creëerden burgers, (landschaps)architecten en plantsoenmeesters juist weer nieuwe paradijsjes. Het tijdschrift is rijk geïllustreerd, onder meer met kleurendia’s uit de jaren zestig door Johan van Alff, de toenmalige directeur van de plantsoenendienst.
De artikelen gaan bijvoorbeeld over de bijzondere stadstuinen van de 17e-eeuwse schilder Roelant Savery en de 19e-eeuwse schrijver Nicolaas Beets. En wie weet nog dat het Diaconessenhuis een enorme tuin had met een eigen kwekerij en ‘agrarische dienst’? Ook de ‘groene erfenis’ in de naoorlogse wijken Kanaleneiland en Overvecht komt aan bod, evenals de parken van Lunetten en de strijd voor het groene hart van Leidsche Rijn. ‘Bomenburgemeester’ Frank van den Brink vertelt over de gesneuvelde rode beuk aan de Emmalaan. Het nummer begint met het overzichtsartikel ‘Groen in een groeiende stad’ door cultuurhistoricus Roland Blijdenstijn.

In september opent de tentoonstelling ‘De botanische revolutie’ in het Centraal Museum Utrecht. Een andere samenwerkingspartner is de Open Tuinendag Utrecht, die op 26 juni voor de tiende keer wordt gehouden.

Het themanummer is los verkrijgbaar à € 7,95 via www.oud-utrecht.nl en bij de meeste Utrechtse boekhandels.

2 gedachten over “Themanummer Oud-Utrecht ‘De groene stad’

  1. De presentatie van dit dubbeldikke Utrecht-nummer was regelrecht te volgen, maar mislukte in mijn geval. Gisteravond zag ik dat de hele presentatie nu ook opYouTube is geplaatst.
    https://www.youtube.com/watch?v=3tzL4GCBjrY&t=3354s
    Zeker interessant. Een nieuwe lichting ’tuinhistorici’ bespreekt (historische) tuinen, parken, en tuinarchitecten. Komend jaar schijnt er ook nog een boek over de drie generaties Van Lunteren uit te gaan komen. Utrecht wil deze tuinarchitecten van één familie graag vergelijken met de familie Zocher en voorspelt dat vanaf het verschijnen van het nieuwe boek beide families, de Zochers en de Van Lunteren, minstens even bekend en groot genoemd zullen worden. Dat lijkt me nou weer iet wat overdreven en uit zijn verband gerukt, tenslotte werkten de Van Lunteren lang niet zo veel en zo over het hele land verspreid als de Zochers, maar toch de nieuwe frisse kijk van nieuwe jonge tuinhistorici betekent wel dat tuinhistorie als vak (interdisciplinair) nog helemaal levend is.

  2. En mijn tweede reactie is: Zou een “Eerste kennismaking…” (http://www.cascade1987.nl/eerste-kennismaking-met/) uitwerken over J. Denier van der Gon of een artikel over hem niet eens nuttig zijn? Een van de sprekers had het over deze Utrechtse tuinarchitect. Ik wacht nog even af wat er in het tijdschrift aan nieuwe gegevens over hem is opgedoken. Ik heb het besteld en reageer daarna.
    Ook de geschiedenis van de ‘kloostertuin’ van het centraal Museum werd door een van de sprekers ter sprake gebracht. Ons bureau heeft deze geschiedenis ooit in een waardestelling over deze tuin verwerkt. N.a.v. deze waardestelling is de kloostertuin in 2014 gemoderniseerd en is het nieuwe groen aangelegd. Zie https://edepot.wur.nl/253196

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *