Twickel, toch nog wel wat vraagjes

 Zie voor interessante en leuke excursie-foto’s binnenkort de Page Extra op de Cascade website.

 

Zaterdag 23 september was de Cascade-excursie naar Kasteel Twickel in Delden. Een mooiere dag was niet denkbaar en de opkomst is nog nooit zo groot geweest.

Jet Schadd heeft ons met vele vrijwilligers van Twickel een onvergetelijke dag bezorgd. We bezochten eerst de rijke interieurs en na een super verzorgde lunch bezochten we de moestuinen, de rozentuin en het uitgestrekte park van Jan David Zocher jr. en Eduard Petzold. Henk Saaltink en Elias Vermeer leidden ons rond en kregen vele kritische vragen voor hun kiezen. Ze vertelden ons wat de bedoeling was van het herstelplan van ir Michael van Gessel (zie o.a. zichtlijnen-herstel op bijgevoegd plan) en wezen ons de zwakke plekken aan in het park: dichtgeslibde vergezichten, bruggen die naar de plannen van de landschapsarchitect  vervangen gaan worden; eutrofiering van het water, intensief of extensief maaibeheer etc. Terug in de oranjerie en de Poortman-tuin, onder het genot van een glaasje, bestudeerden we tenslotte de geschiedenis van het park en de tuinen incl. de herstelplannen (in een prachtig verzorgd boekje gebundeld).

Toch miste ik iets, en dat is het ontwerp (in drie delen) van Petzold uit de kaartencollectie in Wageningen. Geven deze drie kaarten (samen) hetzelfde beeld als de ontwerptekening van Petzold uit het Huisarchief Twickel? Heeft iemand deze ooit vergeleken? Misschien kunnen de betreffende archiefbeheerders of de sprekers of toehoorders van het symposium (een week eerder) daar antwoord op geven?

Ook nog een vraag betreffende het Marot-ontwerp van de parterre op Twickel. Zie tentoonstelling en in de catalogus die we hebben meegekregen op p. 16. Op de tentoonstelling en in het boekje worden we getracteerd op een computer-falsificatie. Dat is tegenwoordig een leuke truc, maar ook vroeger deden ze zoiets. Vergelijk eens de gravure uit het boekje met de hieronder afgebeelde gravure uit Wageningen en zoek de verschillen. Niet alleen dat de halve parterre nu door de computer is aangevuld, maar ook de tekst is anders. 1) de ene prent is gespiegeld t.o.v. de andere, terwijl de tekst dit niet is; 2) Sr. Marot is op de Wageningse prent veranderd in Daniel Marot; 3) Op de hier afgebeelde Wageningse prent is sprake van no. 8. Dit is niet het achste parterre-voorbeeld voor Twickel zoals wordt gesuggereerd, maar het achtste voorbeeld uit de serie gravures Livre de Parterres van Marot.

Reageren? Altijd heel graag. CO.

3 gedachten over “Twickel, toch nog wel wat vraagjes

  1. In Twickel te Ambt Delden van M.E.G.B. Jansen (deel uit reeks Bijdragen tot het bronnenonderzoek… van RDMZ) staat op pagina 7 en onder noot 32:

    Van het onderschrift bij deze gravure bestaan twee verschillende versies.

    Bij het exemplaar in de afdeling Speciale Collecties van de bibliotheek van de Landbouw Universiteit, Wageningen, staat:
    "D. Marot, Partiée du Jardin d'Tevichelo appartement à Mons.r Le Baron d'Obdam, N. 8"

    De voor het overige identieke prent in de facsimile-uitgave van P. Jessen, Das Ornamentwerk des Daniel Marot, Berlijn 1892, heeft als onderschrift: "Partiée du Jardin de Tevichelo appartement à Monsieur le Baron d'Obdam du desein du Sr. Marot" zonder een nummer.

    Dus de afbeelding in het boekje heeft de tekst van 'Jessen versie' en onder de afbeelding staat de tekst van de 'Wageningse versie', echter er hoort te staan d'Tevichelo en niet d'Twickelo.
    Of de 'Jessen versie' gespiegeld is t.o.v. de 'Wageningse versie' weet ik niet. Waarschijnlijk wel, want in dat geval is 't gewoon de 'Jessen versie' die afgebeeld wordt en niet enkel de tekst. Dus als iemand er Jessen op na kan slaan…

    In hetzelfde Twickel te Ambt Delden van M.E.G.B. Jansen staat op pagina 8 en noot 33:

    Veilingcatalogus Schouwburg der Nederlanden en onderhorige landschappen, gehouden op 26 maart 1759 ten huize van Jan Hartig, p. 280. : "Gezichten van Partaires op de plaats van Twikkelo, door D. Marot. 7 stuks".

    Kijk nu past die N. 8 in een groter geheel; overigens wordt vermeld dat die 7 verloren zijn gegaan.

  2. Wordt vervolgd. Nader onderzoek doe ik morgen in Bibliotheek WUR / Speciale Collecties. Ik zal Jessen er op na gaan slaan en naar de prentenserie Livre de parterres van Daniel Marot gaan kijken. CO.

  3. Nader onderzoek in Speciale Collecties / Bibliotheek WUR heeft het volgende opgeleverd:
    1) het ontwerp van Petzold (in drie delen)is gedateerd 1887. Dat betekent dat het een latere bijgewerkte versie is van het ontwerp in het Huisarchief van Twickel. Jammer dat die informatie op de tentoonstelling en in het begeleidende boekje ontbreekt. In hoeverre Michael van Gessel met Petzold’s latere veranderingen rekening heeft gehouden is mij niet bekend. Wellicht geeft het boek van Michael Rohde ‘Von Muskau bis Konstantinopel: Eduard Petzold ein europäischer Gartenkünstler’ uit 1998 hier nog details over.
    2) in bovenstaande discussie is dus sprake van drie versies van het ontwerp voor de Twickel-parterre van Daniel Marot:
    a) zoals in het boekje Lijnenspel afgebeeld(computer-falsificatie)
    b) zoals door P. Jessen afgebeeld op p.229, Plaat 17
    c) de originele prent in Speciale Collecties, zoals hierboven afgebeeld.

    De afbeeldingen in Jessen en in catalogus Twickel zijn dezelfde, maar in de Twickel-versie is de halve rechter parterre (zie Jessen of zie het plaatje hierboven de linker parterre) met de computer aangevuld tot een hele parterre.
    De prent maakt bij Jessen deel uit van ‘Nouveaux Livre de Parterres contenant 24 pensséz diferantes’ par D. Marot. De prent is een van de 24 uit deze serie, zoals ook een prent van een parterre van Monsieur Rendorp a Watervliet, deel uit maakt van deze serie. Deze prent is niet genummerd.
    De originele prent uit Speciale Collecties heeft het nummer 8 meegekregen en is misschien de laatste prent behorend bij de serie van zeven ‘Gezichten van Partaires op de plaats Twikkelo’, die verloren zijn gegaan (zie boven).

    De vraag blijft welke prent nu de originele is en welke is gespiegeld. Als het zo is dat no. 8 (origineel Wageningen) deel uitmaakt van de serie parterre-ontwerpen die in 1712 op verzoek van het echtpaar Van Wassenaer werd gemaakt (zie catalogus), dan kan men deze prent 1712 dateren. Maar ook de prenten die Jessen opneemt in zijn Ornamentwerk dateren uit 1712, namelijk uit het tweede deel van de ‘Oeuvres dus Sr. D. Marot…’ (deel 1 Den Haag, 1703; deel 2 Amsterdam 1712).
    Dus de vraag van de kip en het ei blijft voorlopig. CO

Laat een antwoord achter aan Jan Holwerda Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *