Restauratie van Clingendael’s Dutch Garden of Oud-hollandse tuin (2)


Clingendael: Oud-hollandse tuin omstreeks 1918 (?)  Bron: Haags Gemeentearchief

In de tweede helft van de 19de eeuw bestond er in Nederland (ook in Engeland en andere landen om ons heen) een grote belangstelling voor vaderlandse geschiedenis. Dit verschijnsel uitte zich onder meer in kunst en (tuin)architectuur. Cornelis Springer (de vader van Leonard) schilderde talloze op de 17de eeuw geïnspireerde stadsgezichten en Leonard Springer schreef in 1889 in het tijdschrift Eigen Haard: ‘De oud-hollandsche tuinkunst : proeve eener bijdrage tot hare geschiedenis’. Ook nam Springer in 1908 de pen op in het tijdschrift Buiten, in een aantal artikelen met het kopje ‘Dutch gardens’. Het ging in deze serie over de stijlvorm van Nederlandse historische tuinen uit de renaissance en barok. Jhr C.H.C.A. van Sypesteyn schreef twee jaar later zijn bekende boek: Oud – Nederlandsche tuinkunst : geschiedkundig overzicht van de Nederlandsche tuinarchitectuur van de 15de tot de 19de eeuw (1910). In Buiten beweerde Springer dat het type tuin dat de Engelsen ‘Dutch garden’ noemden, niet bestond; en onder oud-hollandse of oud-Nederlandse tuinen verstonden Springer en Van Sypesteijn de Nederlandse geometrische tuinen uit de 16de, 17de en 18de eeuw. Beide heren lieten zich in hun werk graag hierdoor inspireren, Springer in zijn vele parterre-ontwerpen voor buitenplaatsen en Van Sypesteijn bij de aanleg van de tuinen rond zijn ‘middeleeuws’ slot.

Tegenwoordig denken wij als tuinhistorici bij het woord ‘oud-hollands’ direct aan laat-19de eeuwse / vroeg 20ste eeuwse historiserende tuinarchitectuur, geïnspireerd op historische tuinstijlen, analoog aan het begrip oud-hollandse bouwkunst. De tuinarchitect uit die tijd kopieerde geen historische tuinen, maar hij liet zich door de historie leiden. Denk daarbij aan de tuinen bij het Rijksmuseum, Kasteel De Haar en de Menkemaborg.

In het licht van onze tijd is de te restaureren formele tuin van Clingendael dus een oud-hollandse tuin (in dit geval qua vorm geïnspireerd op een parterre uit de Renaissance). Tuinvormen van Vredeman de Vries en Jan van der Groen komen al gauw op ons netvlies. Over de toegepaste plantensoorten werd in dit verband niet nagedacht. Men werkte eenvoudigweg met planten die door de kwekerijen werden aangeboden en niet met historische planten die bijvoorbeeld omstreeks 1600 in de mode waren.
Wat houdt de term ‘Dutch garden’ nu in en wat verstond Freule Daisy hieronder? Zie volgende weblog. CO.