Sterkenburg: zink en andere ‘moderne materialen’


Kasteel Sterkenburg (Driebergen)  Foto: Jan Holwerda

INGEZONDEN. Enige aanvulling met betrekking tot de zinken elementen op Sterkenburg te Driebergen; aanvulling op weblog van 12 nov 2013.

Het zinkwerk van de brug (1859) op de foto van Jan Holwerda is inderdaad van Ludwig W. Schütz. Hij of zijn firma vervaardigde of leverde ook, mogelijk i.s.m. de firma Martin te Zeist,  terra cotta ornamenten. Bijvoorbeeld de talrijke consoles onder de gootlijsten en de consoles onder het balkon van de zaal werden door eigenaar Kneppelhout van Sterkenburg aan Schutz betaald. Eveneens leverde Schutz de stucornamenten van de grote zaal van Sterkenburg.
Deze posten komen voor in de Sterkenburgse boekhouding van de herbouw van het kasteel uit de periode 1848-1854 en rekeningen in diverse Sterkenburg/archieven uit periode 1848-1885. In de jaren 1974-1994 uitlopend tot 2004 werd door mij hiernaar onderzoek gedaan.
Schütz leverde de koperen windvanen op de Vierkante toren van het kasteel met het jaartal 1867 (heden kopie) en van de Duiventoren in 1862 samen met de vergulde koperen bol, gegoten zinken sierstukken nabij de windvaan en eveneens de rood cementen hoekstukken en consoles van de bakstenen boogfries. De ontwerpen leverde de architect Nicolaas Johannes Kamperdijk (1815-1887). Kamperdijk verbouwde in de periode 1841-1846 de kerk aan de Utrechtseweg/1e Dorpsstraat te Zeist in neogotische stijl….op steenworp afstand van de Hernhutter-werkplaats van Schütz (Lageweg 49 en de werkplaats en rijk geornamenteerde huis o.a. Lageweg 37 van de firma Martin) terra cotta ornamenten  welke o.a. werden gevormd in zinken mallen die kennelijk werden vervaardigd door ‘koperslager’ Schütz.

  
De balustrade van de toegang tot het voorplein van kasteel Sterkenburg  Foto’s: Jan Holwerda

Schütz vervaardigde onder andere voor Sterkenburg zinken brugbalustrades voor drie bruggen, balustrades van twee balkons en in zink het grote wapenschild van de ridderhofstad met kroon boven de hoofdingang. Schutz leverde in 1867 de zinken dekplaat voor de sluitsteen van een doorgang in de Vierkante-toren met het wapen van het echtpaar Kneppelhout-Drabbe (heden een kopie/afgietsel). Tevens leverde Schutz met een combinatie van ijzer en gegoten zink twee nog bestaande zwart geschilderde torchieres voor Sterkenburg. Twee overeenkomstige exemplaren werden kennelijk aan Koning Willen II voor Soestdijk geleverd en in 2011 verkocht als “Frans-werk” op de Soestdijk-veiling (foto in cat., maart 2011). Schütz vervaardigde nog andere rijker geornamenteerde torchieres voor Willem II/ Soestdijk.
(mogelijk een foto in cat. De Lelijke Tijd 1995)

Voor Sterkenburg vervaardigde Schütz eveneens zinken neogotische balustrades die van 1848 tot 1851-1854 boven de goten van het kasteel aanwezig waren. Deze bestonden uit op de hoeken geplaatste zinken sokkels (als bij het huidige balkon van de zaal) die verbonden werden met zinken balustrades. De huidige zware uitkragende terra cotta hoekconsoles aan de gootlijsten zijn hiervan nog restanten.

Tussen 1848 en 1851 bleken zware reparaties aan het (nieuwe uit 1848 stammende) kasteeldak noodzakelijk. Zodoende werd in 1851 weer gestart met bouwen. De toen bestaande neogotische trapvormige bekroning met arkeltorentjes boven de hoofdingang en de voornoemde balustrades werden vervangen door de huidige klokgevel. Slechts het (nog aanwezige) zinken wapen met kroon (Schütz 1848-1849) boven de hoofdingang bleef gehandhaafd. Voor de toen gebouwde klokgevel vervaardigde Schütz in 1854 een (nog aanwezige) loden tympaan bekroond door loden pot met vruchten, naar voorbeeld van een zandstenen pot welke van het ME/17de/18de-eeuwse in 1848 afgebroken kasteel afkomstig was. In de tympaan staan de woorden “Hersteld 1854″…en mr. K.J.F.C.Kneppelhout van Sterkenburg (1818-1885) tekende in zijn boekhouding in 1854 aan….dat het (de gang van zaken) niet complimenteus was voor den bouwer (hij, Kneppelhout of mogelijk Kamperdijk).

De afwerking van de zinken elementen op Sterkenburg was (vermoedelijk) in een hardsteen-kleur. Dit sloot dan aan op bijvoorbeeld het hardsteen van de brug uit 1859. Foto’s circa 1851-1854 van het kasteel doen vermoeden dat de goot-elementen en -balustrades in een hardsteen-kleur waren geschilderd. Indien het zinkwerk natuursteen imiteerde was de afwerking van het zink op Sterkenburg voorzien van een imitatie-frijnslag….als op natuursteen. Het sloot zo aan op het natuursteen van de bruggen. Dat het toepassen van zink ingegeven was door kostenbesparing of surrogaat voor duurdere materialen lijkt mij vooral een 20ste-eeuwse benadering.

Met het opkomen van nieuwe ideeën ten aanzien van restauratie en instandhouding ontwikkelde zich de waardering voor het authentieke of het authentieke materiaal. Eerst verwierf een kasteeleigenaar aanzien en waardering door zijn kasteel af te breken en via een herbouw het “ideaal te restaureren” zoals Kneppelhout in 1848-1854 deed maar ook bij Kasteel De Haar gebeurde. Tegen het einde van de 19de-eeuw ontwikkelde zich mede door Victor de Stuers “Holland op z’n smalst” uit 1873 waardering voor authentieke historische bouwwerken, waardoor een eigenaar aanzien verwierf door instandhouding van de substantie die zo door de eeuwen was ontstaan. Voor imitatie-materialen betekende dat aan het einde van de 19de-eeuw de waardering hiervoor afnam en het heeft kennelijk tot omstreeks 1980 moeten duren voordat voor de 19de-eeuw weer een ruimere waardering ontstond. Meindert Stokroos leverde met verschillende publicaties hieraan een mooie bijdrage. Zijn “Fake kan zo mooi zijn” is hiervan een echo…….en dat dachten de 19de-eeuwse bezitters van buitenplaatsen op hun wijze m.i. ook.

Bijzondere uniciteitswaarde aan buitenplaatsen geeft het aspect van de combinatie van conservatisme en moderniteit. Extra zichtbaar wordt dit wanneer sprake is van een oude of middeleeuwse oorsprong van de buitenplaats. Nadruk werd gelegd op het aanzien van de bezitter wiens familie mogelijk verbonden was of werd met een historie van vele eeuwen. Maar buitenplaatsen waren eveneens kweekvijvers van de nieuwste industriële ontwikkelingen. Het is van belang om waarden die daarmee samenhangen zoveel mogelijk zichtbaar te houden.

Het zink op Sterkenburg is hiervan een voorbeeld maar objecten van het door Wim Meulenkamp zo benoemde cement-rustiek zijn een ander voorbeeld. Deze materialen maakten duurzamere en meer toepassingen mogelijk. Te denken is aan minder gewicht bij zink, zodat op Sterkenburg een balustrade aangebracht kon worden op een houten overspanning terwijl een houten balustrade op die plek minder duurzaam was geweest. Met een combinatie van ijzer en cement werden onbewerkte boomstammen geïmiteerd waardoor onder andere “het hout” met vrijwel geen onderhoud duurzamer zou kunnen zijn dan bij toepassing van echt hout. Terwijl deze materiaaltoepassingen door veranderende inzichten in de 20ste-eeuw een soort huiver bewerkstelligden, is mogelijk vergeten dat deze objecten in het midden van de 19de-eeuw voor een eigenaar en bezoekers van een buitenplaats een zekere verrukking konden betekenen. De buitenplaats diende om te representeren waarvan het verwonderen en vermaken van gasten met nieuwste vindingen een onderdeel was. Ontwikkelingen die mogelijk nog niet bij een breed publiek bekend waren, werden als bijzonderheid getoond wat het aanzien van de eigenaar en het plezier bij zijn gasten mogelijk deed toenemen.
De imitatie frijnslag op het gegoten zink van Sterkenburg mag ons in de 21ste-eeuw verwonderen en deze toen nieuwe technische inventie heeft dat in 1848 in meerdere mate gedaan. De 19de-eeuwse buitenplaatsbezoeker kon zich eveneens verwonderen over de verschijningsvorm van uitzonderlijke staaltjes van cement-rustiek, maar die verwondering betrof dan ook uit de nieuwste technische toepassing van ijzer en cement…….dat wij nu kennen als beton met wapening.
Degenen die…….nephout van ijzer en cement…. op buitenplaatsen ontwikkelden, werden zo de kwartiermakers van onze moderne samenleving.

Na aanleiding van onderzoek in de jaren 1990-1994 ontstond het bewustzijn van de zeldzaamheidswaarde van de toepassingen van zink op Sterkenburg. Aanvang 2000 zijn voorbereidingen getroffen om alle zinken elementen in een project te herstellen. Het vervaardigen van de kopie van het Kneppelhout-Drabbe wapen was in dat kader een proefproject dat helaas niet is doorgegaan.
Theo Wit

Koninginnetuin Het Loo in serie prenten

Als beloofd op de themamiddag op Het Loo.

Rond 1700 verschenen verschillende seriewerken en losse prenten betreffende Het Loo. De verschillende afbeeldingen met de Koninginnetuin had ik al eens voor mezelf bijeengezocht. Dat nu als beloofd op de themamiddag nogmaals gedaan. Het is natuurlijk zo dat de ene graveur vakkundiger zal zijn geweest dan de ander, maar of de werkelijkheid net zo veel verschillen bood als de prenten is de vraag.
De lage en smalle haagjes als nu in de tuinen van Het Loo aanwezig, zijn in ieder geval op verschillende afbeeldingen terug te vinden.
Jan Holwerda


De Princesse Tuyn en Doolhof
 (1695), uitgever Gerard Valk


d Orangeiri vande Zy, uitgever Cornelis Danckerts


Het perspectief van ’t Huys op de zy over de Orangerie op het Loo
, uitgever Johannes van Keulen


Orangerye: op zy
(1695-1705), graveur Petrus Schenk


De Koninginne Tuin met ´t Groene Kabinet en de Oranjerie, van Achteren te zien
, uitgever Carel Allard


De Oranjeries
(1690-1694), tekenaar (en veel meer) Romeyn de Hooghe


het Oude Hoff te Loo in Perspectief, uitgever Justus Danckerts
(mijn eerdere aangeven van Koninginnetuin is bij deze onzin, je ziet nl. het Oude Loo!
maar omwille van de smalle, lage haagjes wel zo mooi passend)

Historische Alleen – Erfahrungsberichte aus der Praxis

INGEZONDEN:
Historische Alleen – Erfahrungsberichte aus der Praxis
Gartenhistorische Tagung
6 t/m 8 november 2014 | 6-11-2014, 18.30 | Bad Muskau, Neues Schloss, Nordflügel

Unbestritten ist die Bedeutung von Alleen als Element in historischen Gartenanlagen und in der Kulturlandschaft, ebenso wie ihr Wert als Biotop und Lebensraum. Seit den 70er Jahren wurden viele Projekte zur Erneuerung durchgeführt und werden seitdem in der Fachwelt heftig diskutiert. Das Seminar widmet sich praktischen Fragen zum denkmalpflegerischen Umgang mit historischen Alleen unter Berücksichtigung naturschutzfachlicher und baumpflegerischer Perspektiven.

PDF zur Veranstaltung

Preise&Termine
Seminarteilnehmer zahlen 120,00 €, ermäßigt 100,00 €
Ansprechpartner: Ute-Martina Kühnel
pr@muskauer-park.de

Cascade themamiddag, de nieuwe parterres van het Het Loo


De laatste haagjes…

In 1805 verscheen Nederland in ’t miniatuur van Gerrit van der Jagt. Het is een bundeling van brieven waarin beschreven wordt welke ´toeristische attracties´werden aangedaan en waarover dan wetenswaardigheden volgen. Een van de brieven waarin ook de benaming Geldersch reisje wordt genoemd sluit af met een paragraaf die ik maar aanduid als ‘niet bezocht, maar toch even noemen’. Daarin staat: Bijna vergat ik, u …, te herinneren, … aan het Loo en Dieren, beide nu min aanmerkelijk…

Tja dat was 1805, na, voor Het Loo, een decennium van plunderingen, verwaarlozing en verval en voor de landschappelijke omvorming die werd ingezet onder koning Lodewijk Napoleon. Nu is 2014. Paleis en tuin zijn alweer decennia lang een toeristische attractie en een (hernieuwd) bezoek meer dan waard. Zo ook afgelopen woensdagmiddag, met de Cascade themamiddag over de nieuwe parterres van Het Loo. Inhoud en wijze van invulling en verzorging waren wederom op ‘Het Loo niveau’, top dus. En dan het moment,  in nazomers weer vanaf het paleisdak zien hoe het laatste deel met de oude parterre-invulling buxus voor buxus uit de grond wordt ‘gehapt’ (Pacman door het groen). Aan het einde van de dag resteerde nog een hoekje, dat zal de donderdag gerooid zijn. Met veel te grote woorden, maar toch een beetje waar, een (tuin)historisch moment en wij waren er bij. Net als twee mensen van het eerste uur, twee die betrokken waren bij de voorgaande tuinrenovatie, eind jaren 70, begin jaren 80: Carla Oldenburger-Ebbers en Henk Barkhof.

Een PDF van het verslag Conservation and renovation in the baroque gardens of Het Loo Palace uit 2010 en een PDF van de presentatie die ’s middag voorbij kwam volgen nog.
Daarnaast hierbij nog even de verwijzing naar het grootse boek: Das Gartenparterre: Gestaltung und Sinngehalt nach Ansichten, Plänen und Schriften aus sechs Jahrhunderten van Wilfried Hansmann (Worms, 2009). 95 euro, maar dan wel bijna 400 blz dik en meer dan 500 afbeeldingen, grotendeels in kleur. Een prachtig boek. De prijs is even slikken, maar Sint en zijn knecht, sorry het is nu Piet, komen er weer aan. Hier meer over het boek en hier de eerste 22 blz.

En even wijzen op een online artikel over de Ilex snoeiapparatuur, u weet wel de horizontale snoeischaar met het wieltje en de verticale snoeischaar met het blokje, beide lopend op en geleid door de Cortenstaal randen. (een artikel incl. twee links naar Cascade weblogs, altijd leuk)
Jan Holwerda


De nieuwe invulling…

‘Begeerlijk’ boek over Berbice (Voorschoten)

INGEZONDEN: Vanaf zaterdag 13 september (Open Monumentendag) is het boek Begeerlijk Berbice, de buitenplaats en haar bewoners verkrijgbaar. De verkoop start op buitenplaats Berbice te Voorschoten, Leidseweg 221. Vanaf 13 september is het boek te bestellen via www.oudgroenenleefbaarvoorschoten.nl en verkrijgbaar in diverse boekhandels. Het boek kost €17,50 exclusief verzendkosten.

Berbice is een van de weinige buitenplaatsen in Voorschoten die haar oorspronkelijke sfeer en karakter heeft weten te behouden. Nu onthult de buitenplaats voor het eerst haar geheimen met de publicatie van het boek Begeerlijk Berbice, de buitenplaats en haar bewoners. Het boek is samengesteld door de werkgroep Historisch Berbice onder de koepel van de Vereniging tot behoud van Oud, Groen en Leefbaar Voorschoten. De verhalen in ‘Begeerlijk Berbice’ laten de markante buitenplaats tot leven komen en maken duidelijk hoe vele bijzondere bewoners door de eeuwen heen invloed hebben gehad op de ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling van de buitenplaats en haar omgeving. Het boek is rijk geïllustreerd en fraai vormgegeven met zowel historisch, niet eerder gepubliceerd beeldmateriaal, als prachtige nieuwe foto’s van de buitenplaats.

Historisch onderzoek
Vanuit hun interesse voor de buitenplaats hebben leden van de werkgroep meer dan twee jaar verschillende vragen onder de loep genomen. Uit notariële akten, brieven, kerke- en kasboeken zijn nieuwe inzichten verkregen over de buitenplaats in al haar aspecten. Wat is de oorsprong van deze strategisch gelegen plek? Wie woonde en werkte er? Wie gaf de opdracht voor de (ver)bouw van het huis en wijdde zich aan de tuin- en parkaanleg? En waarom is de naam van de buitenplaats veranderd van Allemansgeest naar Berbice?

Hoe ziet het boek eruit?
Na een overzicht van de geschiedenis van het huis en de tuin volgt een bloemlezing met tal van persoonlijke verhalen over onder andere de beroemde tuinliefhebber Pieter de la Court van der Voort, de ‘maire’ Johan Pompe van Meerdervoort en de fabrikantenfamilies Van Kempen en Begeer. Daarbij is ook een rol weggelegd voor degenen die de buitenplaats hebben gemaakt tot wat zij nu is, zoals de bekende tuinarchitect J.D. Zocher sr. en minder bekende ambachtslui en tuinbazen, waar tot nu toe vrijwel geen onderzoek naar is gedaan. Ook zij hebben een plaats verworven in het verhaal over Berbice, dat niet alleen onlosmakelijk verbonden is met Voorschoten, maar ook met steden als Leiden, Den Haag, Amsterdam en Rotterdam.

Bijzonder moment
Het boek komt uit op een bijzonder moment in de geschiedenis van Berbice, want dit jaar is de grootscheepse restauratie van het hoofdhuis begonnen. Op Open Monumentendag geeft aannemer Burgy rondleidingen over de steigers, een unieke kans om de gevels en dakconstructie van dichtbij te bekijken. Het aantal beschikbare plaatsen voor de rondleidingen is beperkt, dus het is van belang er op tijd bij te zijn. Het is niet mogelijk plaatsen te reserveren. Daarnaast zijn er ook rondleidingen door het park en is er koffie en taart in de oranjerie. In de oudste oranjerie van Nederland zal ook het boek te koop zijn. Meer informatie over het programma van Open Monumentendag is beschikbaar op www.buitenplaatsberbice.nl.

 

Plantaadje Johanna Charlotta, aanzet tot een overzeese tuinhistorische expeditie?


Gezigt op Plantaadje Johanna Charlotta, uit Surinaamsche Almanak voor het jaar 1840  Bron: arons.ehrhardt.nl  groot

Plantaadje, plantagie, plantage, allemaal benamingen die je in onze tuinhistorie tegenkomt. Maar als je er even bij stilstaat is de link met onze overzeese geschiedenis nog veel groter. En soms komen die twee in een en hetzelfde plaatje tezamen. Hier het Gezigt op Plantaadje Johanna Charlotta van Samuel Ferdinand Cornelis Arons (1812-1865), aan de Matappicakreek te Suriname, met een bergje en een achthoekig theehuis. Plantage Johanna Charlotta staat in 1843 op naam van Erv. A.A.T.G. Vogt. En er is een Johanna Charlotta Vogt die in 1802 trouwde met Georg Nicolaas Linck. Linck beheerde 13 plantages, waaronder 6 van hemzelf. Mogelijk droeg een van zijn plantages de naam van zijn vrouw. Of het was een plantage in de familie van zijn vrouw?

Linck beheerde o.a. plantage Jagtlust en kocht dit in 1818. Plantage Jagtlust was ca. 1738 gesticht door Frederik Berewout (1692-1777), koopman, bankier en o.a. bewindhebber van de West Indische Compagnie. Deze Berewout kocht in 1721 de buitenplaats Jagtlust te Santpoort en in 1762 de buitenplaats Velserend, eveneens te Santpoort. De plantage zal naar zijn buitenplaats vernoemd zijn.


Van titelpagina I.G. Stedmann’s Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet, M.Chr. Schulz, [1799]

Is er nog iets? Het een grijns: het Cascade bestuur moet zich misschien maar eens buigen over een overzeese tuinhistorische expeditie. En dan reizen en overnachten als op de afbeelding op de titelpagina van I.G. Stedmann’s Reisen in Surinam für die Jugend bearbeitet, M.Chr. Schulz, [1799]. Met de nieuwe vicevoorzitter voorin de praam als een tuinhistorische O’Hanlon (zoals in Tussen Orinoco en AmazoneCongo of Naar het hart van Borneo).
Jan Holwerda


Jagtlust te Santpoort (1813),  J Pannebacker Bron: buitenplaatseninnederland.nl

Brittenrust en inkleuren


…van de over Plaats naar het Huys te zien (1789, Brittenrust, Alphen aan den Rijn), Maria Margaretha la Fargue en Dirk de Jong (prentmaker)  Bron: Universiteitsbibliotheek Leiden  groot

Ik was op zoek naar een bepaalde afbeelding en kwam die van Brittenrust (Alphen aan den Rijn) weer eens tegen. Er bestaan meerdere prachtige prenten van deze buitenplaats. Maar nu vond ik van een en dezelfde prent drie ‘versies’. Of meer correct twee gekleurde en een ongekleurde versie. Dit drietal geeft onbedoeld een goed idee wat inkleuren doet.
Jan Holwerda


…van de over Plaats naar het Huys te zien (1789, Brittenrust, Alphen aan den Rijn), Maria Margaretha la Fargue en Dirk de Jong (prentmaker)  Bron: Erfgoed Leiden en omstreken  groot


…van de over Plaats naar het Huys te zien (1789, Brittenrust, Alphen aan den Rijn), Maria Margaretha la Fargue en Dirk de Jong (prentmaker)  Bron: Rijksmuseum  groot

Twee lijsten en veel afbeeldingen

Hans Krol, van die ontzettend leuke en altijd wat te bieden weblog/website Librariana, heeft Zuid-Kennemerlandse plaatsnamen en bijbehorende buitenplaatsnamen met afbeeldingen op zijn site gezet (in 2012 al). Op deze wijze een erg mooie serie met veel herkenning, maar soms ook een verrassende/onbekende afbeelding.
Zie Naamlijst buitenplaatsen Zuid-Kennemerland in 1836 / annex 1804 en Historische hofsteden in Heemstede.

Basis waren twee lijsten: Naamlijst van N.-Holl. Buitenplaatsen en derzelver eigenaren, in De Navorscher 55 (1905), p. 339-342. En
Lijst der hofsteden en buitenverblijven in de omstreken van Haarlem … met de namen der bewoners of eigenaars 1804 en 1805, in Hollands Arkadia, of Wandelingen in de omstreeken van Haarlem (1804), van Adriaan Pietersz Loosjes en Jean Louis Pierre Leonard Freubel, p. 579-586.

Uitsnede Kaart van Het Barnardicte Klooster met zijn omliggende landen (1744), Dirk Klinkenberg  Bron: ilibrariana.wordpress.com

Klik hier voor gehele kaart.

Platform Groen Erfgoed: Landschap in de aanval

OVERGENOMEN:

Landschap in de aanval, het groene erfgoed van oorlog en verdediging
Datum: 1 oktober 2014
Tijd: 13.30 tot 17.00 uur

Honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog zijn de relicten van oorlog en verdediging in het landschap onderwerp van het Platform Groen Erfgoed. Overblijfselen van de beide oorlogen uit de 20e eeuw en ook de oudere linies en verdedigingswerken komen ter sprake. Hoe gaan we in vredestijd met dit erfgoed om? Maken we het zichtbaar of verstoppen we het liever? Gunnen we het de ruimte en dominantie in het landschap die het eens had, en wat is dan de relatie met de huidige omgeving? Is er ‘goed’ en ‘fout’ erfgoed? Hebben we teveel objecten om te kunnen onderhouden of valt er iets te verdienen aan het (groene) militair erfgoed?

Het programma
vanaf 13.00 uur: Inloop
13.30 uur: Start: inleiding door dagvoorzitter Annemarie van Leeuwen
13.45 uur: Kees van Dam, Het militaire landschap in vogelvlucht
14.15 uur: Michiel Purmer, Het beheer van groen militair erfgoed: praktijkvoorbeelden bij Natuurmonumenten
14.45 uur: Speakerscorner; aankondigingen en mededelingen
15.00 uur: Pauze met koffie en thee
15.30 uur: Henk Hoogeveen, Achter de rododendrons; casus Park Toorenvliedt
16.00 uur: Ben Kuipers, Groen militair erfgoed in de Vastgoedportefeuille; ideologie, wetenschap of de markt als kompas?
16.30 uur: Afsluiting en drankje