De invloed van Louis le Roy op het groen in de openbare ruimte

In Cascade bulletin 2013-2 stond o.a. een langere bijdrage van Anna van Gerve over het werk van John Bergmans (1892-1980). Anna toonde aan dat Bergmans niet alleen een ‘plantenman’ was, maar wel degelijk ook vanuit zijn eigen ontwerpprincipes werkte.

Nu is haar master-scriptie ‘Plantsoenrevolutie, complexiteit en zelforganisatie in de openbaar groen projecten van Louis G. le Roy’ gereed. Daarin onderzoekt Anna van Gerve de invloed van het werk van Louis le Roy op het groen in de openbare ruimte in de jaren ’70 van de vorige eeuw. De studie begint met een citaat: ‘Nu keiharde hoekige steden het landschap binnendringen moet de natuur iets terug doen. Met een soort jungletactiek zou de natuur zich in de steden moeten voortwoekeren en zorgen voor kathedralen van bomen, struiken en planten.’ Dit geeft weer hoe Le Roy de natuur opnieuw een plek wilde geven in de verstedelijkte landschappen.
In de scriptie geïnteresseerden kunnen contact opnemen met Stichting TIJD.

Tuinarchitecte in het land van Mauve, Jeanette van Zijdveld (1875-1958)


Schets in pastel van Philippe Smit van de tuin bij tuinarchitectuurbedrijf en kwekerij Standelkruid in Laren 1915

Het boerendorp Laren, op de zandgrond in ’t Gooi, veranderde aan het eind van de negentiende eeuw in een kunstenaarsenclave en in dit milieu vestigde zich rond 1900 Jeanette Gerardine van Zijdveld, aanvankelijk als kweekster. In 1907 begon zij een tuinarchitectuurpraktijk, waar zij samenwerkte met haar tien jaar jongere vriendin Nelly Spoor, die illustratrice was. ‘Net en Nel’ vormden weliswaar een excentriek koppel, maar beslist geen uitzondering in deze artistieke gemeenschap.

Jeanette van Zijdveld was een van de eerst vrouwelijke tuinarchitecten van Nederland. Sommigen beschouwen Cornelia Pompe en Jeanne Caspers als de eerste tuinarchitectes, omdat zij in 1898 het tentoonstellingsterrein van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid te Den Haag ontwierpen. Maar van hen zijn geen andere ontwerpen bekend en het is de vraag of zij een serieuze tuinarchitectuurpraktijk runden. In 1913 waren er volgens een interview met Mia Boissevain, een van de initiatiefnemers van de tentoonstelling De Vrouw 1813-1913, negen goede tuinarchitectes in Nederland werkzaam, maar alleen J.G. van Zijdveld, die de opdracht kreeg het expositieterrein te ontwerpen, wordt met naam genoemd. Later, in de jaren twintig was in de omgeving van Den Haag ook de onbekendere Lien Spoor (1888?-1939) werkzaam. Zij had knechten in dienst en een eigen tuinaanlegbedrijf in landhuis De Kwikstaart op de grens van het landgoed Clingendael en schrijfster Tine Cool (1887-1944) legde in de periode tussen 1920 en 1940 een twaalftal tuinen aan in de omgeving van Bussum. Maar Van Zijdveld begon ruim tien jaar eerder en behoort daarmee tot de ‘eerste vrouwelijke tuinarchitecten in den lande’, aldus ook haar necrologie in de Laarder Courant De Bel op 14 januari 1958. Afgezien daarvan was zij waarschijnlijk een van de meest succesvolle.

Op 17 november dit jaar is een aantal tekeningen van tuinen van Jeanette van Zijveld en een groot portret van haar geveild, waarmee haar werk opnieuw in de belangstelling is komen te staan. De gehele collectie is gekocht door een particuliere historicus/verzamelaar die onder meer als doel heeft het werk te conserveren en via publicaties of tentoonstellingen vrouwen als Jeanette van Zijdveld onder het ‘stof’ vandaan te halen.

Het portret is een groot pastel van 1.20 m hoog, gemaakt door de bevriende kunstenaar Philip Smit (1887-1948), die vooral in Amerika en Frankrijk bekend is geworden. Het toont een krachtige, enigszins hoekige vrouw met mooie handen en een kat op schoot. Van hem is waarschijnlijk ook de pasteltekening die werd geveild onder de titel: ‘Tuin van kwekerij Standelkruid’ die de voorbeeldtuin bij de villa is waar het tuinarchitectuurbedrijf was gevestigd. Op een foto bij een artikel in Onze Tuinen van Anna Bienfait is deze tuin goed te zien, waardoor hij te dateren is op 1915.


Foto van dezelfde tuin 1915

De perspectieftekeningen zijn heel kleine in Oost-Indische inkt vervaardigde tuinaanzichten. De enige titel bij (een print van) een van de tekeningen: Drie maanden na de voltooiing, doet vermoeden dat ze eerder ná dan vóór de aanleg zijn gemaakt. Het zijn dus wellicht presentatietekeningen van haar werk naar de werkelijkheid getekend zoals men tegenwoordig achteraf een foto maakt. De grote vraag blijft: wie heeft ze gemaakt? Aangezien Nelly Spoor illustratrice was en beide vrouwen samenwerkten is het aannemelijk dat zij ze heeft gemaakt. Ook de verfijnde penvoering lijkt erg op die van haar illustraties van kinderboeken waarin tuinen vaak de achtergrond vormen. Anderzijds staat op een van de passe-partouts (niet in de tekening): in blokletters geschreven: Perspect. Schets van de tuinaanleg. En daarbij een signatuur van J. van Zijdveld. Een ander passe-partout vermeldt alleen: J. vZijdveld Laren NH, gevolgd door: Febr. 1915, terwijl de tuin volop in bloei staat! Dat duidt weer op een situatie die niet naar de werkelijkheid is getekend. Dus wie het weet mag het zeggen …


Twee perspectieftekeningen in Oost-Indische inkt van tuinontwerpen van Jeanette van Zijdveld door vermoedelijk Nelly Spoor, maar misschien ook van Jeanette van Zijdveld zelf.

Meer wetenswaardigheden over Jeanette van Zijdveld, haar samenwerking met architecten Hamdorff, Rueter en Rigter, haar oeuvre vergeleken met tijdgenoten en de mysterieuze periode in Frankrijk van het koppel Van Zijdveld en Spoor is te lezen in het volgend jaar te verschijnen boek Er stond een vrouw in de tuin van ondergetekende auteur.
Anne Mieke Backer


Advertentie uit Onze Tuinen jaren 1915-1920.

Zwarte bedienden op de buitenplaats


’t Hof Oosthuysen met Adriaan van Bredehoff en Tabo Jansz, Nicolaas Verkolje
Bron: commons.wikimedia.org

Afgelopen week viel het nieuwe nummer van het blad Arcadië in de bus. De column van Yme Kuiper gaat kort in op het fenomeen van zwarte bedienden op de buitenplaats. Hij brengt in dat verband de Groninger Jan Albert Sichterman (1692-1764) naar voren. Sichterman maakte zijn fortuin in dienst van de VOC, liet een gigantisch herenhuis aan de Ossenmarkt bouwen en bezat de buitenplaats Woellust bij Wildervank. Het herenhuis kende een deurpartij met balkon ondersteund door twee sculpturen van een Bengaalse zwarte man en vrouw (beide nu in de collectie van Groninger museum) en Sichterman beschikte vermoedelijk over zwarte bedienden. Het fenomeen van moorse of zwarte bedienden is zeker niet onbekend, maar het lijkt Yme aardig dit systematische uit te zoeken voor de buitenplaatscultuur van de Republiek in de achttiende eeuw.

Bovenstaand portret is niet in bovenstaand kader gezocht, maar dook voor mij op na het stootten op onderstaande prent. Ik zocht een buitenplaats verbeeld door Cornelis Pronk en vond o.a. het voor mij onbekende ’t Hof te Oosthuysen (of te wel Oosthuizen onder Hoorn), van de familie Van Bredehoff, in 1686 aangekocht door pa Francois van Bredehoff (1648-1721). Iets langer doorzoekend kwam ik op het portret van zoon Adriaan van Bredehoff (1672-1733), met hetzelfde huis in de achtergrond. En een zwarte bediende. Het blijkt Tabo Jansz te zijn. Van Bredehoff liet in zijn testament zijn ‘swarte jongen’ 12.000 florijnen na. Tabo trouwde met een Nederlands meisje, Wolmetje Bakkers, opende een tabakswinkeltje in Oosthuizen en veranderde zijn naam in Adriaan de Bruijn.
En zo wordt een voor mij toevallige vondst ineens een stukje voor de puzzel van Yme.
Jan Holwerda

In Groninger Museum loopt nu de tentoonstelling ‘De Koning van Groningen. Jan Albert Sichterman (1692-1764)’. Zie hier.


Oosthuysen en ’t Hof (1728), Cornelis Pronk
Bron: www.landschapnoordholland.nl (groot)

Delpher Boolean Prox


Huize Vredenburg (Elst Gld), in een verkoopadvertentie uit 1825 aangeduid als buitenplaats.  Bron: overbetuwe.rvc.nl

De titel zal vast iets oproepen van waar slaat dit op, wat is dit voor wartaal, zijn we gehackt? Niet afhaken, even doorlezen. Raakt u gedurende het lezen de technische route kwijt, ga dan door naar onderen, daar volgen nog mooie plaatjes…

Mei 2010 ging KB Historische Kranten de lucht in. Heerlijk. Heel veel op die website in gedigitaliseerde kranten gebladerd en gezocht. De digitalisering zette door. KB digitaliseerde ook tijdschriften en boeken. Vervolgens werd het gedigitaliseerde materiaal samengevoegd onder één toegang: Delpher.
Maar met iedere samenvoeging krijg je de gemeenschappelijke deler en gaat ook altijd functionaliteit verloren. Zo ook bij deze samenvoeging: Boolean expressions waren niet langer toepasbaar. Nee, nog niet afhaken…

Zoeken in heel veel gedigitaliseerd materiaal levert heel veel resultaten, en loop die maar eens allemaal af. Een voorbeeld. Als ik bij de kranten in Delpher zoek met de woorden  buitenplaats Arnhem  dan is het resultaat: 8.184 krantenartikelen gevonden voor: buitenplaats Arnhem. Maar dat zijn ook of met name krantenpagina’s waar het woord buitenplaats bovenaan staat en Arnhem veel verder naar onderen (of andersom) en de twee geen relatie hebben. Wat je wilt hebben is die twee woorden in elkaar nabijheid, je wilt een buitenplaats in of bij Arnhem vinden. Daar heb je de boolean expression NEAR of PROX voor, maar dan moet je die wel kunnen gebruiken… (deze zat in KB Historische Kranten en u raadt het al, niet in Delpher).

Sinds gisteren is die functionaliteit (PROX) ook in Delpher, ik zeg geweldig. Zoek nu met buitenplaats prox Arnhem en het resultaat is: 800 krantenartikelen gevonden voor: buitenplaats prox Arnhem. Nog steeds veel, maar wel 90% minder.
Hetzelfde ook even met buitenplaats Elst gedaan. Zonder PROX 173, met PROX 6. Een van de 6 betreft de buitenplaats Vredenburg, in 1825 te koop, met allee en bepoting van 550 opgaande boomen. (huis en allee bestaan nog steeds, zie foto boven).

Naast PROX zijn er meer fijne zoekopties. Voor wie echt los wil gaan, neem tijd en lees nauwgezet de Delpher Zoekhulp pagina.
Jan Holwerda

Voor de mensen die afhaakten, volgen hier een aantal mooie plaatjes. Villa’s, want buitenplaatsen in Elst (Gld) dat brengt niet veel.


Villa Casa Cara (Elst Gld).  Bron: overbetuwe.rvc.nl


Huize Kostverloren (Elst Gld).  Bron: overbetuwe.rvc.nl


Villa Colorito (Elst Gld).  Bron: overbetuwe.rvc.nl


Villa De Plak (Elst Gld).  Bron: overbetuwe.rvc.nl


Villa De Nieuwe Eshof (Elst Gld).  Bron: overbetuwe.rvc.nl


Villa Welgelegen (Elst Gld).  Bron: overbetuwe.rvc.nl


Villa Sweet-home (Elst Gld).  Bron: overbetuwe.rvc.nl

Kastelen en adellijke huizen langs IJssel en Oude IJssel

Afgelopen zondagmiddag Doesburg bezocht. In Streekmuseum De Roode Tooren de tentoonstelling Kastelen en adellijke huizen langs IJssel en Oude IJssel bekeken. Een kleine tentoonstelling met prenten, tekeningen, kaarten, oude en nieuwe foto´s van een serie kastelen en adellijke huizen in de directe omgeving van Doesburg. Alles bijeen veel afbeeldingsmateriaal en mooi om allerlei bekende en minder bekende ‘plaatjes’ weer even te zien. De tentoonstelling is niet op tuinhistorie gericht en bracht op dat vlak dan ook geen verdieping. Al met al een leuke tentoonstelling, maar dan moet je in de buurt wonen of de tentoonstelling met andere leuke zaken combineren. Meer over de expositie, locatie, openingstijden enz is te vinden op de website van het museum.
JH

Elswout. Van buitenplaats tot wandelbos

Elswout. Wie van ons kent deze buitenplaats niet. Elswout is ook al herhaaldelijk onderwerp op deze weblog geweest. Afgelopen week verscheen eindelijk een boek over Elswout. Want hoe bekend Elswout ook moge zijn, een ‘eigen’ boek kende het nog niet. Op de website van de uitgever is middels een aantal spreads iets van de inhoud te zien, zie hier. Het zal niet het tuinhistorische werk over Elswout zijn, maar wel heel veel wetenswaardigheden, weetjes en mooi beeldmateriaal bieden.
JH

Zo langzamerhand door de bomen het bos niet meer te zien?

Naar aanleiding van de weblog over de aankondiging van de bijeenkomst Platform Kastelen en Buitenplaatsen, a.s. 4 december 2014, vraag je je af, wie is de organisator van dit platform. Dit kom je ook niet te weten, uit de ingezonden mededeling, maar na enig surfen blijkt dit de RCE te zijn.

Ik heb de mij bekende organisaties nu maar eens op een rijtje gezet en begrijp meteen waarom buitenlanders het verschijnsel van de vele stichtingen en verenigingen met (bijna) één en hetzelfde doel toch zo typisch Nederlands vinden.

Op het gebied van groen erfgoed zijn nu (excl. Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Provinciale Landschappen):
2 platforms voor geïnteresseerden
4 vakgroepen / belangenverenigingen
5 stichtingen voor geïnteresseerden
1 digitaal platform

* Platform Kastelen en Buitenplaatsen (RCE, rood). 2 x per jaar.
* Platform Groen Erfgoed (RCE, groen). 2x per jaar.
* Vakgroep / Vereniging Groen Erfgoed (belangenvereniging).
* Vakgroep / Vereniging Erfgoedhoveniers (belangenvereniging).
* Nederlandse Kastelenstichting NKS (voor geïnteresseerde donateurs), met eigen beeldbank en tijdschrift Kasteelkatern.
* Nederlandse Tuinenstichting NTs (voor geïnteresseerde donateurs), met tijdschrift Tuinjournaal.
* Stichting Landgoedvrienden (voor geïnteresseerde donateurs), met tijdschrift  Arcadë i.s.m. Vrienden PHB.
* St.Tuinhistorisch Genootschap Cascade (voor geïnteresseerde donateurs),  met tijdschrift Cascade Bulletin.
* St. Vrienden Particulire Historische Buitenplaatsen (voor geïnteresseerde donateurs), met tijdschrift Arcadië i.s.m. Stichting Landgoedvrinden.
* Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen (belangenvereniging).
* (Ver.) Gilde van Tuinbazen, met (niet openbaar) tijdschrift De Tuinbaas (belangenvereniging).
* St. Kastelen, Buitenplaatsen, Landgoederen (sKBL). Digitaal Platform.

Er is genoeg keuze zou ik zeggen, maar zijn de organisaties genoeg toegesneden op uw belangstelling of had u toch graag nog net een andere richting vertegenwoordigd gezien? Kunt u de lijst nog aanvullen of corrigeren? Heeft u nog vragen over de diverse gremia? Graag uw reactie. CO.

Platform kastelen en buitenplaatsen, 4 dec


Kasteel De Keverberg anno nu  Bron: wikipedia.com

INGEZONDEN Op donderdagmiddag 4 december vindt van 14.00-17.00 uur het eerste Platform Kastelen en Buitenplaatsen plaats. Het platform wordt in nauwe samenwerking met de Nederlandse Kastelenstichting georganiseerd door en voor erfgoedprofessionals en beleidsmedewerkers, eigenaren en beheerders, onderzoekers en wetenschappers die betrokken zijn bij beheer, restauratie en instandhouding van kastelen en buitenplaatsen in Nederland. Doel van de bijeenkomsten is om theoretische en praktische kennis te delen. Het plan is om twee maal per jaar een platform te organiseren.

De programmering van het platform sluit aan bij actuele thema’s. Een actuele bijdrage wordt voorafgegaan door een meer algemene bijdrage die het actuele thema plaatst in een bredere context. Op deze middag staan de herbouw van kastelen en de instandhouding van kasteelruïnes centraal.

vanaf 13.30 inloop met koffie/thee
14.00 opening Erik Kleijn (RCE )
14.10-14.35 Algemeen: Herbouw in het verleden door Ben Olde Meierink (NKS)
14.35-15.00 Actueel: Herbouw De Keverberg te Kessel door Edwin Meyer Viol (DMV architecten)
15.00-15.15 Discussie
15.15-15.45 Pauze
15.45-16.10 Algemeen: Omgang met ruïnes door Fred Vogelzang (NKS)
16.10-16.35 Actueel: Restauratieproblematiek Teylingen en Brederode door Jan Kamphuis (Rijksvastgoedbedrijf)
16.35-16.50 Discussie
16.50-17.00 Speakerscorner
17.00 Afsluiting en drankje

Voor meer en aanmelden, zie hier.


Ontwerp Kasteel De Keverberg (Kessel)  Bron: www.kasteeldekeverberg.nl

Kasteelkatern

Dit is zo een van je weet het wel, maar vervolgens vergeet je af en toe te checken. Waar heb ik het over? Kasteelkatern, de periodiek van de Nederlandse Kastelenstichting, ontvangt niet alleen de donateur, maar eigenlijk iedereen want de nummers staan online. Voor ieder wat wils, kijk zelf maar even op www.kastelenbeeldbank.nl.

Zo zie ik bladerend (ik noem slechts enkele) in nummer september 2014 een artikel van Ben Olde Meierink met de titel ‘Buitenplaatsen binnen de stad. Behouden, verdwijnen of transformeren’. En Claudine Taudin Chabot schreef in hetzelfde nummer een artikel onder de kop’ Enlived by country seats and pleasure-gardens. Nederlandse buitenplaatsen en kastelen in buitenlandse reisgidsen aan het eind van de negentiende eeuw’. En in het nummer maart 2014 schreef Iris Koppert over ‘Landschap als locatiefactor voor historische buitenplaatsen’.
JH

 

Vacature Professor ‘History of Botany and Gardens’

De Clusiusstichting heeft een bijzondere leerstoel (0.2 fte) gevestigd aan de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden, op het gebied van de geschiedenis van de fundamentele en toegepaste botanie, met speciale aandacht voor de ontwikkelingen in de 16e tot en met 19e eeuw in Noordwest-Europa.

De Faculty of Science van de Universiteit Leiden en de Clusius Foundation zijn nu op zoek naar een buitengewoon hoogleraar ‘History of Botany and Gardens’.

Alle vacaturedetails zijn hier te vinden.
Klik hier voor mee over de Clusiusstichting.