‘The Artist and the Garden’

Eind oktober kwam ik op een van mn zwerftochten op internet het symposium ‘The Artist and the Garden’ tegen (www.gardenmuseum.org.uk). Met een korte omschrijving die mij erg aansprak. Het zou plaatsvinden op 10 nov. in de UK. Deelname was niet de bedoeling, maar nieuwsgierig was ik wel. Een email gestuurd en gevraagd of er ook een paper of andere publicatie zou volgen. Vandaag pas antwoord (met excuses): nee, was niet de bedoeling en er was ook geen budget.

Waarom dan toch deze vermelding? Lees het onderstaande en misschien, misschien voelt iemand zich wel geinspireerd tot het opzetten van iets soortgelijks voor en in Nederland…  JH

‘The Artist and the Garden’, a symposium to explore the use of artists’ views as evidence in garden history and conservation.

This is the first Symposium for Garden Historians and those involved in the restoration of Historic gardens and landscapes to explore artistsxe2x80x99 views of gardens as a source of evidence for the history and conservation of gardens. Do pictures tell the truth about gardens of the past? Six speakers present case studies of gardens, artists, and artistic media.

– Kathryn Spence on Thomas Robins the Elder (d.1770)
– Christine Lalumia on James Tissot (1833-1902)
– Mary Guyatt on Allingham and Jekyll
– David Jacques on the Restoration of the Landscape at Chiswick
– Michael Symes on Prints
– Andrew Lawson on Garden Photography

‘Tuin Vreewijk [Drachten] weer in de stijl van tuinarchitect Roodbaard’


Vreewijk (Drachten), L.P. Roodbaard
(na 1848)  Bron: BONAS


Detail uit ontwerp van Roodbaard

'Tuin Vreewijk [Drachten] weer in de stijl van tuinarchitect Roodbaard' is de kop van een artikeltje in de internetversie van de Leeuwarder Courant.
Dat maakt nieuwsgierig, zeker met alles wat via Roodbaard publicaties van m.n. Rita Radetzky bekend is geworden.

In het artikeltje zelf wordt de kop al afgezwakt: 'Ingrediënten uit de oorspronkelijke tuin van het landgoed, ontworpen door de beroemde tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard, komen erin terug.'

En als je dan de verkoopbrochure leest (het gebouw met 34 appartementen is net geopend) dan blijft het bij '…poogt met het nieuwe plan de sfeer van weleer te laten herrijzen. Hierin zijn de voor Roodbaards stijl zo herkenbare kronkelende wandelpaden, vijverpartijen en [enigzins extra aangedikte] hoogteverschillen terug te vinden'. Tja… Maar om het eerlijk te houden staat er ook 'Van de vroegere aanleg is dan ook niets meer te herkennen'. Laten we maar zeggen, meer dan niets is altijd nog meer dan niets.

Ik ken de situatie ter plekke helemaal niet, maar het ontwerp van Roodbaard geeft zijn stijl weer, het detail uit de top. kaart van 1919 laat de grootte van het perceel zien, en de plattegrond met de 34 appartementen en benodigde infrastructuur geeft een indruk van 'het nu' en de overgebleven ruimte voor de poging tot het laten herrijzen van de sfeer van weleer.
Woorden zijn al snel groter dan ruimte of realiteit.  JH

Meer over Roodbaard in o.a. L.P. Roodbaard (1782-1851). Een architect met schildersogen, R. Mulder-Radetsky (1999) ; de online versie staat op BONAS


Ontwerp tuin landgoed Vreewijk.  Bron: verkoopbrochure

Cascade mini-symposium 2008


Villa Maarheeze (Wassenaar)  Bron: buitenplaatseninwassenaar.nl

Gisteren, namiddag en vooravond, vond het Cascade mini-symposium 2008 plaats. Te Wageningen, in Forum van Wageningen UR. Een programma dat opnieuw goed in de smaak viel. Ontvangst in het Grand Café, een inleiding van Liesbeth Missel van Speciale Collecties, een rondleiding en toelichting door Liesbeth and haar collega’s, ‘ecologische’ broodjes en tot slot een lezing door Eric Blok over villatuinen en in meer detail Villa Maarheeze.

Even wat krenten.
Liesbeth schetste de verscheidenheid van het in Speciale Collecties liggende materiaal, en meldde duizelingwekkende aantallen aan boeken, kaarten, luchtfoto’s, tuinhistorisch materaal enz. Voor de aanwezigen die niets noteerden en niet aanwezigen, via internet begint het hier: library.wur.nl/speccol. Dus thuis al even rondkijken, opzoeken, noteren wat zoal op te vragen, en dan gaan! Een kanttekening, niet alles is via de ‘systemen’ te vinden. Schets de medewerkers waar je mee bezig bent, wat je zoekt, en er komt van alles boven.

Daarna de rondleiding door het toegankelijke deel van Speciale Collecties en door het magazijn waar normaal gesproken enkel Liesbeth en haar collega’s komen om aangevraagde materialen op te diepen. Voor ons ‘gekken’ toch een beetje ‘dé kelders’. Op verschillende plekken was een kleine keur aan materiaal tentoongesteld. Even proeven, even ruiken, en vooral later terugkomen. Daarna moesten we weer weg van al dat moois, ‘de broodjes liggen te wachten’ was het excuus.


Villa Maarheeze (Wassenaar), ca. 1918  Bron: Fotoarchief Gemeente Wassenaar

Na de broodjes, Eric Blok met een lezing over villatuinen 1900-1940 in het algemeen en Villa Maarheeze te Wassenaar in het bijzonder. Over het komen tot een indeling van stijlen, met illustraties van kenmerken en voorbeelden van die stijlen, het toewerken naar het voorbeeld Villa Maarheeze en een verdere schets en uitwerking van dat project. Over wat er zoal boven is gekomen. Boven tafel, uit archieven, fotoalbums enz., maar ook letterlijk boven de grond. De tuin stond en staat nog vol restanten, door snoei, graven en interpretatie van kaarten en foto’s kwam meer en meer boven.
Het herstel van Villa Maarheeze, villa en tuin, nadert zijn eindfase. Het geheel gaat in de verhuur, zie hier.

Gelukkig kunnen we toch een kijkje nemen. Tuindelen zijn, door het openkappen van zichtlijnen, weer zichtbaar vanaf de openbare weg. En een figuurlijk kijkje kunnen we nemen via een uit te komen publicatie: Villa Maarheeze, een uitgave van TasT. Voor xe2x82xac 19,95 en te bestellen via info@tastbaarerfgoed.nl of 035-5772741 ; zie dit pdf document.

Tot slot, een andere website met dezelfde info, laat hopen op meer. Alleen de naam al: buitenplaatseninwassenaar.nl. Kijk, daar kan nog wel even wat meer onder komen te hangen.  JH


Villa Maarheeze (Wassenaar), sept. 2008

Voorjaar!? Slaan we de winter over dan?

Tuurlijk horen we al tijden over klimaatveranderingen, over het broeikaseffect. En hebben we ook weet van het opschuiven van klimaatzones, en het opschuiven van zones waarin een plant voor komt. En sinds een artikel dat ik recent las, ben ik er ook van doordrongen dat die verschuiving zich niet alleen op het ‘horizontale vlak’ afspeelt, maar logischer wijze ook op het ‘verticale vlak’. Uit een Frans onderzoek in de Franse bergen blijkt dat tweederde van de planten ‘hogerop is gegaan’, met gemiddeld 29 meter per 10 jaar, om in de optimale temperatuur te blijven verkeren (met een totale verschuiving van gem. bijna 65 mtr). Door het verschil in snelheid waarmee verschillende planten opschuiven, verandert de samenstelling van de begroeiing. Kleinere soorten zoals varens schoven met hun korte reproductiecyclus het snelst op. Planten met een lange cyclus, zoals bomen, lieten geen duidelijke opschuiving zien.

Wat deze verschuivingen voor de tuinhistorie betekenen? Ik weet het niet. Even fantaseren? Moeten we, i.v.m. de stijgende zeewaterspiegel, aan het toepassen van brak- en zoutwaterplanten gaan denken? Of kan, i.v.m. een warmer klimaat, de oranjerie definitief een andere functie krijgen omdat de subtropische kuipbeplanting het jaar rond buiten blijft staan?
Het zal vast een impact hebben op het ‘waarheidsgehalte’ van historisch groen. In hoeverre kan straks nog aan een historisch verantwoorde beplantingsinvulling voldaan worden? En dan niet omdat soorten en/of variëteiten niet meer te krijgen zijn, maar omdat klimatologische veranderingen toepassing niet langer mogelijk maken.

Geen nieuwe gedachten of mijmeringen, er is ongetwijfeld al meer over gemijmerd…


Galanthus elwesii, bloeiend op 18 nov.  Gooilust (‘s-Graveland)
Een 2de foto is er een met de krant van 18 nov 2008 op de achtergrond.

Maar waarom dit allemaal? Als webbeheerder kreeg ik een email, met foto’s, van Groenpartners. Groenpartners heeft in het voorjaar van 2008 de Blaauwe tuin horende bij buitenplaats Gooilust te ’s Gravenland gerenoveerd. Tijdens de afrondende werkzaamheden op 18 nov. 2008 ontdekte Kees Beelaerts van Blokland een bloeiend sneeuwklokje. Het gaat hierbij om een Galanthus elwesii. Het vroegst bloeiende sneeuwklokje wat ze ooit zijn tegengekomen. Vorig jaar stond er in een artikel in Trouw dat er op 4 dec. 2007 een bloeiend sneeuwklokje was gezien en dat dit uitzonderlijk vroeg was.  JH

De Gouden Eeuw begint in Haarlem


Satire op de Tulpomania (ca. 1640), Jan Brueghel (II)  Bron: Frans Hals Museum

De navolgende attendering is er een die ik al enige tijd in m’n achterhoofd had. Enige weken geleden al. Toen de kredietcrisis naar een hoogtepunt schoot. En terwijl ik dit tik realiseer ik me dat die kredietcrisis nu iets dagelijks is, iets van alledag; hoe iets extreems ‘gewoon’ kan worden.

Enige weken geleden schoot die kredietcrisis dus naar een hoogtepunt en werd steeds een term uit het verleden genoemd, de tulpomanie (1630 – circa 1637). In die zelfde periode werd ook de tentoonstelling De Gouden Eeuw begint in Haarlem in het Frans Hals Museum geopend. Voor de details moet u vooral de website van het Frans Hals Museum lezen.

Nou wist ik van een 2-tal ’tulpomanie-werken’ die het museum heeft. En navraag leerde dat deze er ook hangen. Dus een link was snel gemaakt… De navolgende details komen uit de collectie-informatie van het Frans Hals Museum.

Het eerste werk is van Jan Brueghel (II), Satire op de Tulpomania (ca. 1640).
Het schilderij laat zien hoe mensen zich als dwaze apen gedroegen. Apen onderhandelen, apen wegen de bollen, apen tellen geld en apen administreren. De aap links heeft een lijst met prijzen van de bollen. Rechts staat een aap op tulpen te plassen. Achter hem wordt een speculant – wegens schulden – voor de rechter geleid. In het strafbankje zit een aap te huilen. Midden achter gaat een teleurgestelde koper op de vuist. Rechts op de achtergrond wordt zelfs een speculant ten grave gedragen.

De tweede is een werk van Hendrick Gerritsz Pot, Flora’s Mallenwagen (in of kort na 1637).
De bloemgodin Flora, onder de tulpenvlag, troont met drie kostbare tulpen in haar hand in de zegewagen, hier voorgesteld als een mallenwagen, of narrenwagen. Drie mannen met een gekskap op het hoofd rijden met haar mee. Leckebardt kan het drinken niet laten, Graegrijk houdt een zak met geld vast en Liegwagen, met een klok in zijn hand, verkoopt zijn loze praatjes. De dame Vergaeral weegt tulpenbollen in een weegschaal (bollen werden per gewicht verkocht) en aan de dame IJdel Hope vervliegt de vogel van hoop. De mallenwagen zal spoedig in zee vergaan. De wagen wordt gevolgd door een groep Haarlemse wevers. Zij hebben hun werk in de steek gelaten en lopen achter de wagen aan. Van Haarlemse wevers is bekend dat zij nogal eens hun geluk in de tulpenwindhandel beproefden.

Niets nieuws onder de zon, waanzin is van alle tijden, de geschiedenis herhaalt zich, om maar even wat open deuren te noemen. JH

De Gouden Eeuw begint in Haarlem
11 oktober 2008 t/m 1 februari 2009
Frans Hals Museum, Haarlem

Henk van Os had in 1997 in het programma Beeldenstorm een aflevering over de tulpengekte, de tulpomanie ; klik hier om die aflevering te zien en als de aflevering loopt, dubbelklik op het beeld om een groot beeld te krijgen.


Flora’s Mallenwagen (in of kort na 1637), Hendrick G. Pot  Bron: Frans Hals Museum

Studiemiddag Kloostertuinen


St. Agatha. De lange vijver met twee wandelende Kruisheren (ca. 1940)
Uit Cascade Bulletin, 12e jrg (2003) nr. 2

Begin november viel bij de Cascadeleden een uitnodiging voor de studiemiddag Kloostertuinen in de bus. Georganiseerd door KNOB, in samenwerking met het Platform Mariaplaats. Details over deze middag staan natuurlijk in de uitnodiging, maar nu ook op de KNOB website.

De middag vindt plaats in kruisherenklooster van St. Agatha (te St. Agatha / Cuijk). Deze naam deed direct aan een artikel uit het Cascade Bulletin denken, De tuinen van het klooster St. Agatha. Een fragmentarische geschiedenis, door Wim Meulenkamp. Een tweede artikel is dan Kloostertuinen het behouden waard, door Carla en Juliet Oldenburger. Beide artikelen zijn nu digitaal beschikbaar op onze Cascade website.

Er zal nog een 2-tal artikelen uit het Bulletin volgen (van Ineke Pey), maar deze moeten nog gescand worden.
Tot slot bood Carla Oldenburger nog het artikel Kloostertuinen van haar en Juliet aan, eerder gepubliceerd in het blad Monumenten; klik hier. JH

Franse tuin en theekoepel opgegraven aan Koepoortsweg (Hoorn)


Opgraving theekoepel, rechts bakstenen muur, links palen in het water.  Bron: hoorn.nl

N.a.v. online artikelen vond ik, op hoorn.nl, het volgende:

Voorafgaand aan de restauratie en uitbreiding van een pand aan Koepoortsweg 73 te Hoorn hebben archeologen de resten van een 17de/18de-eeuwse tuin in Franse geometrische stijl opgegraven. Deze resten waren overdekt door een meter dikke laag van de Engelse landschapstuin uit de 19de eeuw.

De Koepoortsweg is een van de oudste uitvalswegen van Hoorn. Langs deze weg bouwden in de Gouden eeuw rijke Hoornse kooplieden hun buitenhuis. Koepoortsweg 73 was zo’n ‘buiten’ en werd de 18de eeuw onder meer bewoond door voorname families als Blauw, Berckhout en Hoolwerff.

Het pand is vermoedelijk voor 1615 gebouwd en later langzamerhand uitgebreid. Bij de bouw van het pand is gelijktijdig een voor die tijd moderne Franse tuin aangelegd. De hoofdas van de symmetrische tuin liep direct door vanaf de hoofdingang van het huis recht op de theekoepel aan de Tocht af. Op ongeveer 8 meter achter het huis lag op het eerste kruispunt van de paden een vijver of een kleine fontein. Op intervallen van 8 en 11 meter werden haaks op de hoofdas kaarsrechte paden aangelegd tot aan het perceel van de buren. Al deze paden bestonden uit fijne grijswitte schelpjes. De schelpenpaden waren ongeveer een meter breed.

Aan de Tocht ofwel de Gouw, de belangrijkste vaarroute van de stad Hoorn naar het noordelijke achterland, werd in de late 17de eeuw in gele steentjes een bescheiden fundering voor een theekoepel gemetseld. Deze 6 bij 4 meter grote koepel stond voor de helft in het water op palen. De enig overgebleven theekoepel is nog te zien als een zeskantig houten gebouw aan het begin van de Koepoortsweg naast de snackbar van Van Ree.

Tevens zijn fragmenten van grote grijze tuinvazen met fraaie bloemversieringen gevonden. Deze moeten in de 17de-18de eeuw op gemetselde zuilen in de tuin hebben gepronkt met prachtige bloemen en planten daarin.
Rond 1800 is de hele geometrische tuin veranderd in een landschapstuin in Engelse stijl. Daarbij zijn bomen geplant waaronder de nu zo kolossale rode beuk en de grote walnotenboom. Deze domineren tot op heden de aanblik van de tuin.


Koepoortsweg op watwaswaar.nl

Zelf even op watwaswaar.nl gekeken. Wat opvalt is de veelheid aan kleine gebouwtjes (koepels) aan de water, de smalle, kleine percelen, met per perceel aanduidingen huis, tuin, tuinhuis of koepel en de naam van de weg; niet Koepoortsweg, maar ‘de Koepel weg’!

Tot slot (omdat hij mooi is), waarschijnlijk een foto van die enig overgebleven theekoepel aan het begin van de Koepoortsweg naast de snackbar van Van Ree. Wie bevestigt dat deze foto van die koepel is?  JH

Ik dacht heel even…


Een eerste detail.


Wild kamperen?

Ik dacht heel even Gijsbert van Laar. En dat zou leuk zijn geweest…

Maar nee, getekend met A. van Mansum jr. zo zegt de Digitale Noord-Hollandse Atlas en blijkbaar al beschreven in Haerlem jaarboek 1980: Plan voor de aanleg van een park en exercitieveld in de Nieuwstad te Haarlem, A. van Mansum jr. (1821).

En tja, als je dan door Magazijn van tuin-sieraaden bladert dan is deze Mansum bijna ‘leeg’. Maar ja je wil kunnen exerceren of niet.

Voor meer, start Digitale Noord-Hollandse Atlas, en zoek met Mansum. Of klik hier voor direct inzoomen.
Jan Holwerda