Vuurmachine Soestdijk


Watermolen die de fonteijn doet springen staande in de dier-gaarde
(1695), op Soestdijk.

Zat wat te bladeren door akten in Het Utrechts Archief, lees online bladeren. Kwam op een akte van een ‘nonbetaling‘, d.d. 15 april 1809. Uit de akte komt naar voren dat de ontvanger zich had vervoegd aan het huis van de ‘Heer Architect Zocher te Utrecht‘. Daar had Zochers ‘meesterknecht Nicolas de Jong’ gezegd dat Zocher niet in de stad was. En Zocher zou niet betalen. Hoe het precies te lezen snap ik niet met zekerheid, maar het lijkt er op dat het geld anders was besteed:
‘voor geleverde pijpen aan de vuurmachine op het kasteel te Zoeszdijk, ten behoeve van zijne Majesteit den Koning’.

Die koning is natuurlijk Lodewijk Napoleon. J.D. Zocher sr. was vanaf 1807/1808 tot zijn dood in 1817 betrokken bij Soestdijk. En vuurmachine doet denken aan die van Groenendaal te Heemstede, de stoommachine die daar in 1781 werd gebouwd omwille van watertoevoer naar dat landgoed. Soestdijk en watertoevoer doet weer denken aan de watermolen van Soestdijk, met dat windmolentje op het dak en de rosmolen in het pand. Was de in de akte genoemde vuurmachine als vervanging bedoeld?
Even verder zoekend kwam ik op kranten uit april / mei 1808. In november 1807 was een schip aangekomen uit Hull. Ik denk te begrijpen dat het in beslag was genomen, er was een oorlog gaande… Aan boord was een ‘Vuurmachine met haar toebehooren‘ die ‘op last van Zyne Majesteit, aan derzelver adres was afgegeven‘. Vermoed dat het hier gaat over die vuurmachine die in de akte ter sprake komt.
Leuk dat soort losse draadjes.
Jan Holwerda


De vuurmachine en watermolen van Groenendaal (Heemstede)


Deze stond nog op m’n laptop, een kwitantie van J.D. Zocher uit 1808.
Wat de Martins rechtsonder betreft, via wiewaswie.nl kom ik op Philippus Josephus Martin, ‘stucadoor’ te Haarlem, met zijn gestorven vader Jan Josephus Martin en dus de wed. J.J. Martin.

Hoveniers en tuinbazen

(OVERGENOMEN)
Eeuwenlang bleef alles min of meer hetzelfde in de Nederlandse tuin, maar vanaf de zeventiende eeuw buitelden de ontwikkelingen over elkaar heen: er werden inheemse planten gekweekt en nieuwe technieken ontwikkeld. Aan de hand van het leven en werk van hoveniers en kwekers verhaalt historicus Lenneke Berkhout over de fascinerende veranderingen in het tuinieren.

Zo beschrijft ze hoe een briljante meesterhovenier aan het Oranjehof het beheer kreeg over de Engelse koninklijke tuinen. Ze vertelt over een avontuurlijke tuinmanszoon die naam maakte met het kweken van rijpe bananen en een aanstelling kreeg als botanisch directeur van Schloss Schönbrunn in Wenen, over internationale handelsnetwerken, over hoe de tulpenkoorts de een stinkend rijk maakte en een ander failliet liet gaan, over eigenzinnige tuinarchitecten en plichtsgetrouwe tuinbazen in dienst van de adel. Hoveniers en tuinbazen is een heerlijke geschiedenis vol bloeiende tuinen, weelderige parken en royale kassen – maar het beschrijft ook het einde van een tijdperk.

Lenneke Berkhout, Hoveniers en tuinbazen. Een cultuurgeschiedenis van het tuinieren door de eeuwen heen, ISBN 978 90 213 4080 7, € 22,99, ISBN e-book 978 90 213 4081 4, € 9,99, pp. 224 pagina’s Verschijnt 23 februari
voorwoord Mathijs Deen

Landgoederen van Textiel

(OVERGENOMEN)
Het Overijsselsche Landschap en de Twentse textielindustrie gaan samen ver terug, 90 jaar om precies te zijn. Het landschap is in die tijd flink veranderd, maar de uitdagingen zijn vergelijkbaar. Textielfabrikanten waren bij de inrichting van hun landgoederen afhankelijk van water, bodem en biodiversiteit. En juist die aspecten spelen nog steeds. Andere tijden, maar in de kern dezelfde opgaven. De publicatie Landgoederen van Textiel / aan de slag met de landgoederenzone rondom Enschede (auteur Martijn Horst, 190 pagina’s) combineert historische data over onze landgoederen met de uitkomsten van nieuw (veld)onderzoek. Op basis daarvan is voor elk landgoed een karakterschets en ‘gedachtegoedtekening’ ontwikkeld; een ontwerp in de geest van de oorspronkelijke landschapsontwerper, maar aangepast aan de huidige tijd. Daarnaast zijn waarderings- en vitaliteitskaarten gemaakt waarmee we niet alleen terug, maar juist ook vooruit blikken.

Meer over het project vindt u hier. De publicatie verschijnt begin 2023 in beperkte oplage, verkoopprijs €38,95 (inclusief verzendkosten). Bestellen kan tot en met 15 jan. ’23. Het bestelformulier vindt u op deze pagina. Voor de inhoudsopgave klik hier.

Martijn Horst, Landgoederen van Textiel. Aan de slag met de landgoederenzone rondom Enschede, 2023, p. 190, € 38,95 (incl. verzendkosten).

Tenten


De schrandere Utrechtsche keukenmeid (1769)

Nee, geen aankondiging van een nieuw seizoen Heel Holland Bakt en het gaat me ook niet om het kookboek zelf of wat te eten met de Kerst.
Kijk naar buiten. Daar staat toch een tent? Hoe leuk.
(Zie ook Een winkel met o.a. Turksche Tenten, klik hier)


Turkse Tent op De Eult (Baarn) ca 1770
Turkse Tent op Ter Meer (Maarssen) ca 1740

Gereserveerd voor H.M. de Koningin


Op de gracht ten oosten van Huis ten Bosch (Bron: Jan Menze van Diepen Stichting)

Passend bij deze koude week. De gracht om het Haagse Bos en Huis ten Bosch. De beschrijving luidt: ‘Foto van de tienjarige Koningin Wilhelmina op de schaats omstreeks 1890. Emma stond toe dat haar dochter leerde schaatsen. Eerst op een klein vijvertje in de bloementuin, later op de gracht aan de oostkant van Huis Ten Bosch, “Gereserveerd voor H.M. de Koningin.” Dit zonder medeweten van haar vader, die het onbetamelijk vond dat jonge meisjes deze sport beoefenden.’

Gewoon één van die mooie kaarten


Kaart van de stad Zutpen en haare environs (1778-1779), Hottinger, Smedecken en Berken (1801) Van der Wijck (Bron: Nationaal Archief) groot

dit is er zo één. Zo’n heerlijke kaart die online staat en waar je haast iedere vierkante cm van bekijkt. Inzoomen, uitzoomen, iets naar links, iets naar rechts, iets omlaag, iets omhoog; naast latere en tegenwoordige kaarten houden, delen met AHN vergelijken enz. Weer een avond voorbij. Ik heb het hier over de Kaart van de stad Zutpen en haare environs, uit 1778-1779, van de hand van Hottinger, Smedecken en Berken. Het (geplande) inundatiegebied voor Zutphen werd hierop vastgelegd, maar de wijde omgeving werd meegenomen. Zeer gedetailleerd meegenomen. Het landschap, de buitenplaatsen en vele details. Gezien de mate van detaillering van de wijde omgeving vraag je je toch af wat de opdrachtgever en zijn portemonnee hiervan hebben gevonden. Dit gaat toch ver buiten de opdracht zou je denken.

Nou het werk van de heren Jan Hendrik Hottinger, George Frederik Smedecken en Johan Ludwig Berken werd gewaardeerd. In een schrijven uit 1784 werd het volgende aangehaald: ‘Dat aan de drie extraordinaire Ingenieurs Hottinger, Smedecken en Bercken, die dertien maanden zonder interruptie, in hitte en koude, met zoo veel iever aan de opneeming van de bovengemeļde kaart, en aan het doen van de daarop gebragte waterpassingen en peilingen , gearbeit hadden, en daarvan buiten de verschotten, die slegts f 313:9:0, bedroegen, ten blyke van het genoegen van den Raad, een buitengewoon douceur, geproportioncert naar hunlieder arbeid en de goede uitvoering van het Werk, mogt worden gegeeven.

Maar zoom vooral zelf even in, klik hier.
Jan Holwerda

Promotie Willemieke Ottens: Standhouden. Adellijk Landgoedbeheer in Nederland

Standhouden. Adellijk Landgoedbeheer in Nederland. De twintigste-eeuwse geschiedenis van Leuvenum en De Bannink
Promotie: Mw. W. (Willemieke) Ottens

Openbare verdediging
Wanneer: 22 december 2022
Aanvang: 11:00
Waar: Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen

(OVERGENOMEN)
De Nederlandse adel gold lang als heersende klasse van grondbezitters. Op het platteland bezaten adellijke families generaties lang omvangrijke landgoederen. Sociale, economische, ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen brachten in de twintigste eeuw grote veranderingen in deze oude bezits- en machtsstructuur. Op grote schaal werden landgoederen verkocht, afgebroken, of ze veranderden van eigendomsvorm.

De belangrijkste thema’s van Standhouden zijn de ontwikkelingen die plaatsvonden in de relatie van de landheer tot zijn bezit, in de exploitatie, de sociale verhoudingen tussen werknemers, bewoners en pachters, en de culturele betekenis van het landgoedbezit.
Centraal staat de adellijke familie Sandberg, die tot het einde van de twintigste eeuw de landgoederen Leuvenum (Gelderland) en De Bannink (Overijssel) bezat. Aan de hand van uniek archiefmateriaal wordt een persoonlijk beeld geschetst van leven, wonen en werken op een landgoed in de twintigste eeuw. Het leven van de familie Sandberg en het beheer van Leuvenum en De Bannink veranderde drastisch toen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, als gevolg van het overlijden van de eigenaar en zijn zoon (en beoogd opvolger), zijn weduwe en hun drie dochters het beheer van de landgoederen overnamen. Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw spanden deze vrouwen zich in om beide landgoederen en de agrarische gemeenschappen te behouden.

Naast deze bijzondere familie- en landgoedgeschiedenis schetst dit boek een gedetailleerd beeld van het groeiende overheidsingrijpen en van de veranderende houding ten opzichte van landschaps- en erfgoedzorg en landgoedbeheer in deze periode.

Willemieke Ottens, Standhouden. Adellijk landgoedbeheer in Nederland. De twintigste eeuwse geschiedenis van Leuvenum en De Bannink, Leeuwarden, 2022, ISBN 9789056159160, pp. 472
Hier inkijkexemplaar, de eerste 15 p. incl. inhoudsopgave.

Zevenster, een type sterrenbos


Kaartuitsnede Stadsbosch Assen (1877) met Oude Zevenster en Nieuwe Zevenster (Bron: Drents Archief)

Vorige week hadden Deyke v D. en ik het over de Zeverster als type sterrenbos. Deze benaming en de bijbehorene omschrijving komen uit de Handleiding voor het beheer van historische dreven en wegbeplantingen (2017) van het Vlaanderense agentschap Onroerend Erfgoed (zie PDF).

Betreffende zin luidt: Het aantal dreven in een sterrenbos was variabel. Een veel voorkomend type was de ‘zevenster’. Een ‘zevenster’ bestond uit twee ganzenvoeten, die elkaars spiegelbeeld waren, met een centrale dreef in het midden. Vandaar dat er slechts zeven dreven geteld werden (3+3+1=7), hoewel de ‘zevenster’ eigenlijk achtstralig was. Het op het eerste gezicht door elkaar gebruiken van ganzenvoet en sterrenbos gaf verwarring. Tot een tekening van het Vlaanderense voorbeeld van de Zevenster van kasteel Scheldevelde werd gevonden. Inderdaad een doorgaande dreef (oranje) met aan weerszijden een ganzenvoet (geel). Bekijk je de lanen geïsoleerd van zijn omgeving dan zou je het een sterrenbos met acht lanen noemen.

Dat onderscheid Zevenster en sterrenbos met acht lanen was ons onbekend. Kennen we Nederlandse voorbeelden met die naam was vervolgens de vraag. Na wat zoeken vond ik het Asserbos, een aanleg uit ca. 1780. Een kaart met het Stadsbosch uit 1877 laat zelfs twee locaties zien: de Oude Zevenster en de Nieuwe Zevenster. De eerste wordt doorsneden door de west-oost lopende Hoofdlaan, de tweede door de noord-zuid lopende Rode Heklaan. Deze lanen staan dwars op elkaar en snijden elkaar op het Rondeel. De Hoofdlaan onderscheid zich duidelijk als doorgaande laan tot buiten het Asserbos. De laan was gericht op de Abdijkerk, liep door tot aan/in Assen en was breder dan de andere lanen. En er is ook een kaart waarop de Hoofdlaan loofbomen als laanbomen kent terwijl de andere lanen naaldhout als laanbomen hebben.


De Zevensprong van Den Treek (1908, Leusden), een sterrenbos met acht lanen

Na nog wat verder zoeken kwam ik de Zevensprong van Den Treek (Leusden) tegen. Een sterrenbos met acht lanen dat Zevensprong heet. Voor het eerst op de top kaart van 1908, met een koepel in het centrum, maar geen doorgaande naar buiten lopende rechte laan. Zou het hier zo zijn dat wanneer je in een laan aan de rand van het centrum staat en je zeven andere lanen ziet, je een Zevensprong ervaart? (En ja er zijn ook Zevensprongen zijnde sterrenbossen met zeven lanen).
Jan Holwerda