Schoffelwagen van Clingendael

Uit Dictionnaire du jardinage (1777) van Antoine-Nicolas Dezallier d’Argenville

Zit in Plezierreis in de zomer van 1718 van Johan R. ter Molen te lezen, zie hier. Op p. 160 staat een duwkarretje, in gebruik op Clingendael, met 1 wiel voor en 2 achter, op de hoeken van een driehoek van latten. Tussen beide achterwielen is een lang horizontaal ‘mes’ en er boven een ‘duwstang’. Hiermee hadden ze ‘ein artig Instrument, so man fort rollet, undt damit man spielendt die vom unkraut reinigen kan’. Het ziet er dan ook uit als een hele brede schoffel op wielen.
Ik herkende die ‘schoffel achter een wiel met twee bomen’, die je vroeger wel zag bij rijenteelt. Maar hoe noem je zoiets nou als je er over wilt schrijven. Schoffelwagen was een kreet die me te binnenschoot. Daarmee eens gezocht…

Pieter de la Court van der Voort noemt het in zijn Byzondere aenmerkingen over het aenleggen van pragtige en gemeene landhuizen, lusthoven, plantagien en aenklevende cieraeden (Leiden 1737): ‘Een Schoffel-wagen, bestaende uit twee agter- en een voor-rol met een breed-snydend schoffel-yzer, dat men hoog en laeg kan stelten, na dat men den grond tot min of meer diepte wil roeren: deze is van nuttig gebruik in zand-gronden, maer in vaste gronden van geenen dienst.’
En ook Johann Hermann Knoop noemt hem, in De beknopte huishoudelyke hovenier (Harlingen/Amsterdam 1766): ‘Schoffels: tot afschoffeling van het Onkruid – in Paden en elders.  Schoffel Wagen: synde eene machine die op drie rollen loopt, agter 2 en voor een, met een scherp schoffel-yser overdwars, van circa 3 voeten lengte en 4 vinger breete, dat aan ’t agtereind vast is, en hoger of lager kan gestelt worden, naar dat de grond min of meer diep sal geroert worden; wordende van den werkman by stuiten voorsig weggestoten. Dit is eene seer nuttige machine op groote plaatsen om de grond te schoffelen en schoon te maaken, dewyl een man daarmede meer uytvoeren kan als 4 a 6 andere met kleine gewonelyke schoffels; dog kan alleen gebruikt worden in and-, veen-, en andere losse gronden, of die met sand of turf-mot overstroit syn.’

Een foto van de afbeelding uit het boek plaatsen wilde ik toch maar niet (ja Joost, privé sturen moet kunnen :-)). Dus ik heb twee voorbeelden uit Dictionnaire du jardinage (1777) van Antoine-Nicolas Dezallier d’Argenville genomen, de een met een wiel, de ander zonder.
Jan Holwerda


Uit Dictionnaire du jardinage (1777) van Antoine-Nicolas Dezallier d’Argenville

De imaginaire tuin van Petronella Oortman


Uitsnede met tuin, uit Poppenhuis van Petronella Oortman (ca. 1710), Jacob Appel (I)
Bron: Rijksmuseum Amsterdam

Al lezend kwam het poppenhuis (ca. 1686 – ca. 1710) van Petronella Oortman dat in het Rijksmuseum staat voorbij. Dat kende ik al wel en het schilderij (ca. 1710 ) van Jacob Appel vast ook. Op die Appel is door de gang kijkend een geometrische tuin zichtbaar, iets dat in ieder geval nooit tot me was doorgedrongen. En ik lees dat die tuin ook bij het poppenhuis aanwezig was en geen toevoeging van de schilder is. De tuin hing in een apart kastje achter het poppenhuis en was uitgerust met een echte spuitende fontein.

In het tweede deel van dit filmpje ziet u het poppenhuis en hoort u Jeroen Krabbe er over.

Poppenhuis van Petronella Oortman (ca. 1710), Jacob Appel (I) Groot
Bron: Rijksmuseum Amsterdam

Poppenhuis van Petronella Oortman (ca. 1686 – ca. 1710) Groot
Bron: Rijksmuseum Amsterdam

NKS studiemiddag: Publiek bezit? De rol van kastelen en buitenplaatsen in de samenleving

NKS studiemiddag: Publiek bezit? De rol van kastelen en buitenplaatsen in de samenleving

donderdag 2 november | Kasteel Ruurlo
Dagvoorzitter: dr. Bouke van Gorp (UU)

Voorprogramma
13.00-14.00 uur
Rondleiding Kasteel Ruurlo onder begeleiding van een gids. Alleen bij voldoende belangstelling. De bijdrage hiervoor bedraagt € 6,50 exclusief museumtoegang. Museumjaarkaart is geldig. Gaarne aanmelding vooraf.

Programma
14.00 uur
Ontvangst met thee en koffie

14.15 uur
Welkom en inleiding door mw. drs. ir. Heidi van Limburg Stirum, directeur NKS en mw. dr. Bouke van Gorp, assistant-professor Human Geography and Planning, Universiteit van Utrecht

14.30 uur
Kastelen als museum
• Ing. Denny Perdok, projectleider Verlaan & Bouwstra architecten; Restauratie van Kasteel Ruurlo tot museum voor moderne kunst
• Frank Louhenapessy MA, hoofd bedrijfsvoering Huis Doorn; Huis Doorn een praktijkvoorbeeld van een kasteel als museum

Key note
• Prof. dr. Jan Rouwendal, VU Amsterdam
Titel: De economische waardering van erfgoed. De case voor kastelen en buitenplaatsen

Particulier bewoonde kastelen en buitenplaatsen. Presentatie studentenonderzoek.
• Roy Tijsmans BCs, student Universiteit Utrecht, Rol van de gemeente bij behoud van particuliere kastelen en buitenplaatsen
• Arjen Cools MSc, student Universiteit Utrecht, Open huis? Motieven voor openstelling

Herbestemming
• Dr. Fred Vogelzang, wetenschappelijk onderzoeker NKS, Nieuwe functies en traditioneel gebruik: kastelen en buitenplaatsen in de 21ste eeuw

Afsluiting
17.00-18.00 uur
Napraten met hapje en drankje

Voor achtergrondinformatie, over kosten, voor aanmelden enz, zie Uitnodiging studiemiddag.

Theetuin Rustoord te Geertruidenberg

De Theetuin ook wel Rustoord genoemd, een sfeervolle en romantische uitspanning bij de voormalige Koeschans van Geertruidenberg. De Theetuin werd geexploiteerd door mejuffrouw Tona Vermeeren, een voor die tijd een zeer progressieve dame in Geertruidenberg.

Meer over Tona Vermeeren uit de Canon van Geertruidenberg:
… door haar familieleden soms ‘tante Snuf’ en door andere Bergenaren ook wel ‘Tona Buil’ genoemd. Tona Vermeeren was een progressieve en ondernemende feministe, die met kort geknipte haren en in broekrok op haar fiets opzien baarde. Ze ging haar eigen weg, schreef over wat ze aan misstanden om zich heen zag, runde een winkel en een drukkerij en paste voor het ‘slaafse juk van het huwelijk’. Volgens haar hielden mannen alleen van volgzame vrouwen. Mannen waardeerden heus wel de krachtig optredende vrouw, maar ze hielden er niet van: “De lachende vrouw verovert mannenharten, de weenende behoudt ze”. Tona streed voor vrouwenrechten, met name het recht van vrouwen om binnen het huwelijk zichzelf te mogen zijn. Ze wees op de belangrijke rol die vrouwen speelden in de opvoeding. Juist daarin lag voor haar een mogelijkheid tot verbetering van de maatschappij. En ze zag vooruitgang: “Veel misstanden zijn gaandeweg aan het verdwijnen: men woont frisscher, kleedt zich fijner. Onderwijs, genees- en heelkunde, protectie van den werkmansstand en onderling verkeer gaan met reuzenschreden vooruit”. Toch ging het mis in de opvoeding, meende ze. Ze baseerde deze gedachte op hetgeen ze zelf ondervond. Tona had namelijk een theetuin opgericht. Een rustige plek op de voormalige Koeschans, waar men geheel tot ontspanning kon komen. Er stonden twee theehuisjes, omgeven door een siertuin, die door een speciaal door haar aangestelde tuinman werd bijgehouden. Met bootjes kon men vanuit de stad de gracht overvaren om in dit kleine paradijsje te komen. Tona richtte zich vooral op de deftige burgerij van Geertruidenberg en omgeving en deze kwam dan ook naar ‘Rustoord’, zoals de theetuin heette. Helaas werd na enige tijd de rust ernstig verstoord door luidruchtige lieden van ‘lager allooi’, waardoor de rijkere klandizie wegbleef en het met ‘Rustoord’ was gedaan. Slecht gedrag door een slechte opvoeding, meende ze. Het experiment leidde tot het faillissement van Tona Vermeeren. Ze bleef aan de Markt wonen, verhuisde naar de Godshuizen en stierf in 1929 op 75-jarige leeftijd.

Leegverkoop bij Agnes Block, zo snel kan dat gaan

Agnes Block (1629-1704), Sybrand de Flines (1623-1697) en twee kinderen op de buitenplaats Vijverhof (1684-1704), Jan Weenix  Bron: collectie online Museum Amsterdam

Agnes Block. Ze is ook op onze website vaker voorbijgekomen. Op Vijverhof aan de Vecht kweekte ze via haar netwerk verzamelde zeldzame en uitheemse planten. En als eerste in de Republiek slaagde zij om een vruchtdragende ananas te kweken. Nog steeds is ze beroemd en wordt ze bewonderd. Agnes Block stierf op 20 april 1704, 74 jaar oud. En zo snel kan dat gaan, ook bij een beroemde collectie, drie maanden later gaat de boel in de verkoop:

‘Den 28 july, 1704, … verkocht werden de hofstede Vyverhof, leggende aen de Vecht tusschen Nieuwersluys en Breukelen, met sijne landerijen, groot 30 morgen: En den 30 dito sal op deselve hofstede verkocht werden de extra schoone liefhebbery van Orange-, Limoen-, Mirtus-, Cypresse-bomen, &c; als mede veel rare vremde gewassen;  nagelaten door Juffr. Agneta Block, Wed: van de Heer Sybrant de Flines: De catalogen zijn te bekomen…’
(Oprechte Haerlemsche courant 24-07-1704 en eerder in Amsterdamse courant 26-06-1704)
Jan Holwerda

Dataset Kadastrale Minuutplans sectiebegrenzingen

Dat we sinds 2016 het Kadastraal materiaal 1811-1832 in de beeldbank van RCE kunnen vinden is bekend. Als je de weg kent gaat dat snel. Maar het kan nog gemakkelijker zie ik nu (pas?), via de dataset Kadastrale Minuutplans sectiebegrenzingen. Ja een mond vol. Gewoon een kaartlaag van NL met daarop de begrenzingen van de kadastrale secties zoals die zijn opgenomen in de Kadastrale Minuutplans 1811-1832. Op de kaart van NL inzoomen tot je zoeklocatie, muisklik en betreffende link naar minuutplan zelf in de RCE beeldbeeld wordt gepresenteerd. Muisklik die link en daar is ie.

Ga naar Nationaal Georegister, klik op de knop ‘Voeg aan kaart toe’.
Je krijgt daarna de kaart met de begrenzingen. Vervolgens is het een kwestie van inzoomen of een plaatsnaam intikken in het zoekvenster ‘Zoek naar een locatie’.
Jan Holwerda

Winnaars Ithakaprijs en -stipendium


Anne Mieke Backer en Paul Schnabel in de kapel van kasteel De Haar  Foto: Jennemie Stoelhorst

OVERGENOMEN (deels, van skbl.nl)

Drs. Anne Mieke Backer ontving de Ithakaprijs met het daaraan verbonden geldbedrag van € 5.000,-, uit handen van juryvoorzitter Paul Schnabel voor haar boek Er stond een vrouw in de tuin. Over de rol van vrouwen in het Nederlandse landschap. Naar het idee van de jury kan dit boek door opzet, thema en uitwerking als het meest vernieuwend beschouwd worden. Het is een boek dat er nog niet was, over een onderwerp dat bijna zelf een vakgebied zou kunnen zijn en van een door wrochtheid waar de jury alleen maar bewondering voor kan hebben.

Drs. Annet Werkhoven werd het Ithakastipendium toegekend. Zij zal het geldbedrag bij dit stipendium (€ 5.000,-) besteden aan onderzoek naar historische buitenplaatsen, villa’s en landgoederen op de Stichtse Lustwarande. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat zij zich zeerinspant om een breed regionaal publiek te interesseren voor de geschiedenis van deze historische objecten. Daartoe publiceert zij ook regelmatig in lokale kranten en tijdschriften.

Voor juryrapporten zie website sKBL.

’s Lands Plantentuin te Buitenzorg / Bogor

In 2017 is het 200 jaar geleden dat de botanische tuin in Bogor (Java), vroeger bekend als ’s lands plantentuin te Buitenzorg, werd aangelegd. Ook viert de Universiteit Leiden de opening van de Asian Library in het Leiden Asia Year, en is 2017 uitgeroepen tot jaar van de botanische tuin. Reden te over om de geurige en smakelijke gewassen in de tropische kassen in het zonnetje te zetten.

In 1817, een aantal maanden nadat Nederland het beheer van Indonesië terug had gekregen van de Engelsen, stichtte Caspar Georg Carl Reinwardt ’s lands Plantentuin te Buitenzorg, later bekend als Kebun Raya Bogor (Grote tuin te Bogor). Nadat Reinwardt de botanische tuin had opgezet kreeg hij in 1819 het aanbod om aan de universiteit van Leiden de leerstoel botanie en daarmee het prefectschap van de Hortus botanicus op zich te nemen. In 1823 werd hij pas geïnaugureerd. In de tijd dat Reinwardt directeur was ondernam hij veel expedities om planten te verzamelen. Veel hiervan stuurde hij naar Leiden voor onderzoek. Hoewel het overgrote deel van de planten de reis niet overleefden is nog steeds een deel van de Indonesië collectie van de Hortus afkomstig uit Java.

De tentoonstelling ‘Kroonjuwelen uit Azië’ laat de bezoeker kennis maken met Bogor en Indonesië van 200 jaar geleden, met de eerste directeur en latere prefect van de Hortus Caspar Georg Carl Reinwardt, en met de Aziatische collectie die nog steeds een zwaartepunt vormt van de Hortus botanicus Leiden.

Tijdens het Leiden Azië jaar zijn er verschillende activiteiten met de focus op Azië, Bogor en Reinwardt. Kijk in de agenda voor een overzicht. Met bv lezingen & colleges (o.a. over Philipp Franz Balthasar von Siebold/Joseph Dalton Hooker), rondleidingen, workshops tekenen en het symposium Plant Science at Bogor Botanical Gardens, 1817-2017.


Wardse kisten als de verpakking voor de verzending van planten uit ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg

Sterrebos. Het Groot Heyvelt op Oud Herlaer

OVERGENOMEN (Pictures Publishers)

In de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw bestond er onder de nieuwe stedelijke elite een groeiende belangstelling voor het ontginnen van woeste gronden. De wens zich in te zetten voor de ontwikkeling van de landbouw- en veeteelt voor het algemeen welzijn berustte veelal op idealistische motieven en het veronderstelde kennis van de materie. Zo’n onderneming verleende aanzien aan de betrokkenen en verhoogde de maatschappelijke status van de initiatiefnemer en zijn familie.
Naast een of meerdere boerenhoeven die op een ontginning werden gebouwd, werd in veel gevallen ook een stenenhuis opgetrokken voor de pachtheer. Het stenen herenhuis bood de familie gelegenheid tot recreatie in de vrije natuur, weg uit de stedelijke omgeving. Het gezin bracht er veelal de zomermaanden door en ontving er zijn gasten. In het najaar trof men elkaar voor de jacht. Een bescheiden voorbeeld van een dergelijke ontginningsonderneming is het kleine landgoed Sterrebos, onder Oud Herlaer, dat meer dan twee honderd jaar geleden werd aangelegd door Jacob Willem Halfwassenaer van Onsenoort.
Architectuurhistoricus Jan van der Vaart verdiepte zich in de ontginningspraktijk aan het begin van de negentiende eeuw en ontrafelde de twee eeuwen bouw en bewoningsgeschiedenis van het kleine buiten Sterrebos.
Het brede spectrum van zijn onderzoek leidde tot een ongekunsteld inkijkje in de verhoudingen binnen de kringen van de bestuurlijke elite, van de militaire bovenlaag in de stad, de opkomst van de gegoede burgerij in de negentiende eeuw en de rol van de lokale overheid aan het begin van de twintigste eeuw.

Jan van der Vaart, Sterrebos. Het Groot Heyvelt op Oud-Herlaer, Woudrichem 2017, ISBN 978-94-92576-05-7, € 24,95, p. 200 (bestellen).

‘De voornaamste vermaaken der Dordtenaaren’

OVERGENOMEN (dortsebestseller.nl) + toevoeging

Wie het unieke landschap van het Eiland van Dordrecht kent, kan maar moeilijk aannemen dat het ooit tientallen buitenplaatsen had. Veel van de pracht en praal die ooit in de polders te vinden waren, is verdwenen. Verspreid over het Eiland van Dordrecht stonden tussen 1600 en 1832 meer dan 30 buitenplaatsen. Samen vormden deze buitenplaatsen het Dordts buitenplaatsenlandschap. Deze scriptie onderzoekt de opkomst, het uiterlijk en de neergang van deze buitenplaatsen. Hierin komen geografische en landschappelijke factoren aan bod die deze ontwikkeling bepaalden. Tevens is de rol van de Dordtse elite meegenomen in het onderzoek en zijn de Dordtse processen vergeleken met ontwikkelingen elders in Holland en Zeeland in deze periode.

C.J. van Rossum, ‘De voornaamste vermaaken der Dordtenaaren’. Een studie naar de opkomst en neergang van de buitenverblijven op het Eiland van Dordrecht (1600-1832), Dordrecht 2017, ISBN 9789463422987, € 24,95, p. 148 (bestellen)

Eerder dit jaar rondde Cas van Rossum zijn studie af met zijn masterscriptie Landschapsgeschiedenis onder dezelfde titel, download PDF.