Vakvrouwen – In veertig jaar landschapsarchitectuur

(OVERGENOMEN)
In een prachtige kroniek beschrijft Yttje Feddes even helder als innemend de ontwikkelingen in de landschapsarchitectuur van de afgelopen veertig jaar. Dat doet ze aan de hand van gebeurtenissen en projecten die ze in haar eigen rijke loopbaan heeft meegemaakt. Ze tekende aan de nieuwe bossen in de Randstad, aan de Stelling van Amsterdam, aan IJburg en aan de Afsluitdijk. In samenwerking met anderen ontrafelde ze de geheimen van het groen in de Amsterdamse tuinstad, vond ze uit hoe je het bijzondere karakter van de dijk kunt bewaren en hoe de grote windmolenparken in het Nederlandse landschap een passende plek kunnen krijgen.

Yttje Feddes schetst een beeld van de veranderde inzichten en opvattingen over bijvoorbeeld ecologie en stedelijk wonen en geeft met rake observaties een inkijk in het vak van de landschapsarchitect.

Dit boek verscheen ter gelegenheid van de uitreiking van de Bijhouwerprijs, die ze ontving voor haar bijdrage aan het vak. Ze grijpt de gelegenheid aan om naast haar eigen verhaal negen inspirerende vakvrouwen voor het voetlicht te brengen en zo de emancipatie van het vak te koppelen aan die van de vrouw in het vak.

Genoemde negen vakvrouwen zijn: Doortje Haan Wiegman, Ank Bleeker, Sylvia Karres, Berdie Olthof, Jannemarie de Jonge, Nikol Dietz, Rienke Groot, Clair Laeremans en Hanna Prinssen.

Yttje Feddes, Vakvrouwen. In veertig jaar landschapsarchitectuur, Wageningen, 2021, ISBN 9789492474353, € 24,50, 144 p.

Zeven Pannenkoeken (Texel) hersteld


‘Bosch genaamt Engelsteen op het Eiland Texel behoorende aan mijnheer G.W. Reinbach’, ongesigneerd, ongedateerd. Tekening van na 1794, maar een aanleg van voor 1785. (Bron: een particulier).

Las eind vorig jaar dat de Zeven Pannenkoeken op Texel, op de Hoge Berg, in de Doolhof of Engelse Steen, was hersteld. Zo’n naam waar m’n oog op viel omdat ik er ooit over schreef.

Ik haal even mezelf aan uit Toenmalige Tuinen op Texel (in Cascade boek II 2016): In 1789 schreef Van Cuyck al ‘Boven dien [Engelsche] steen is een heuvel en eene naalde of pyramide met bankjes tot een zoogenoemt belvidere gemaakt.‘ Deze hoogte werd later ook wel de ‘Zeuvepoannekoek’ of te wel ‘Zeven pannenkoeken’ genoemd. Hier nog even wat historische beelden en het uiteindelijke resultaat.

In september 2020 zijn de Zeven Pannenkoeken hersteld. De treden zijn rondom in cortenstaal vastgelegd. Verder zijn zichtlijnen naar de Waddenzee en Brakestein open gekapt, is het tracé van historische paden opnieuw uitgezet, is de opslag van hulst verwijderd en zal de aanplant van meer stinzenplanten volgen.
Jan Holwerda


ca. 1900 – Zeven Pannenkoeken (Texel) (Bron: www.boswachtersblog.nl/texel)


2005 – Zeven Pannenkoeken (Texel)


2020 – Zeven Pannenkoeken (Texel) (Bron: www.facebook.com/texelinformatie)

Afscheidsessay Erik A. de Jong

Erik A. de Jong schreef het afscheidsessay Biophilia – van vensterbank tot landschap. Dit essay werd geschreven ter gelegenheid van het beëindigen van de bijzondere ARTIS-leerstoel Cultuur, Landschap en Natuur aan de Universiteit van Amsterdam in plaats van een afscheidscollege dat alleen onder zeer beperkende omstandigheden plaats had kunnen vinden.

Erik A. de Jong: ‘Dit essay besluit in officiële zin mijn academische loopbaan. Het reflecteert op een persoonlijke manier op stof die werd aangeboden in de colleges van de laatste jaren.’
Hier te downloaden.

SWING-bomen


SWING-boom (Foto: Van den Berk Boomkwekerijen)

Op internet kwam een bericht voorbij over de ‘swing-boom’. Zie hier, ook om de foto waar copyright op rust. Deze ‘swing-boom’ is volgens de beschrijving ontstaan uit de behoefte aan een groen dak, zonder de belemmering van een stam midden in het terras. Er werd geëxperimenteerd met varianten op de bekende dakboom en gezocht naar een vorm die zowel praktisch als sierlijk is. Zo ontstond uiteindelijk het idee voor een S-vormige stam. Door die S-vorm is de dakboom naast het terras te planten zodat deze niet in verharding hoeft groeien.

De foto’s deden me denken aan een bepaald historisch plaatje. Tja… vind zoiets maar eens terug. Maarre gevonden hoor. In Observations on the formation and management of useful and ornamental plantations van Loudon uit 1804.


Bending the larch to produce ship timber (Loudon, Observations on the formation and management of useful and ornamental plantations, 1804).

Loudon schrijft: Shipbuilders use some kinds of wood in particular, as the oak. The larch might also be trained for this purpose, by bending down the stem when twenty feet high, and fixing it in a certain position.

En in een noot: … the bowing and bending of young timber trees, especially oak and ash, into various flexures, curves and postures, which may be done by humbling and bending them down with tough bands and withs, or hoops, either cut screw-wise, or slightly haggled and indented with a knife, and so screwed into the ground, or by hanging of weighty stones to the tops or branches, till the tenor of the sap, and the custom of being so constrained, do render them apt to grow of themselves, without power of redressing. This course would wondersully – accommodate materials for knee-timber and shipping, the wheelwright and other uses; conform it to their mould, save infinite labour, and abbreviate the work of hewing and waste.
Jan Holwerda

Cascade bulletin 2020 is uit

Als het goed is hebben alle donateurs de afgelopen dagen het nieuwe Cascade bulletin 2020 ontvangen, een jaaruitgave. Groter, dikker en met de volgende inhoud:

– ‘De beste en kundigste enteniers van geheel Europa’, Lenneke Berkhout
– Over het damplantsoen, zijn ontwerper en de ‘Oud-Hollandse stijl’, Carla Oldenburger-Ebbers
– Datering van Roodbaards ontwerptekeningen, Els van der Laan-Meijer
– De planten van de barones, Ciska van der Genugten
– Laudatio uitreiking Carla Oldenburger-Ebbers Penning 2020
– Pieter de la Court van der Voort en innovaties in de ananasteelt, Lisa Johnson
– ‘De voornaamste vermaaken der Dordtenaaren’, Cas van Rossum
– Er was eens een natuurpark in Kaatsheuvel, Iris de Baat

Heel veel tuinbanken, -stoelen e.d.

Op Delpher staat een scan van een op Vijverhof (Breukelen) betrekking hebbende verkoopcatalogus: Catalogue van een aanzienelyke party meubilaire goederen … Alsmeede een groote party thyncieraaden als mamore en andere vaasen, borstbeelden, thuynbanken, schopstoeltjes, bloemen in potten, broey-lessenaars en raamen, thuynmans gereedschappen… Alles nagelaten door wylen den wel. ed. heer Leonard Thomas de Vogel. (zie hier) De verkoop vond plaats op 16 september 1794 op de hofstede Vyverhoff tussen Nieuwersluis en Breukelen.

Halverwege de catalogus start de opsomming van de buitenboel. Tussen de vazen en (borst)beelden staan een aantal van ‘Jan van Lugteren’ (Logteren). Vervolgens het tuinmeubilair: 29 thuinbanken, 2 stygerbanken, 6 zitbankjes, 4 stoeltjes, 19 thuinstoelen, 10 schopstoeltjes, 1 tafel, 12 bankjes. Je vraagt je af, hoeveel zitplaatsen wil je hebben? En dan te bedenken dat een deel van de banken de toevoeging 3, 4, of 5 ‘zittingen’ kent!  Was er nog wel plek voor iets anders?

Dan volgen 14 vygeboomen in potten, 324 potten met bloem- en andere gewassen, ramen voor lessenaars en ander kassen, matten, scheerwagens, kruiwagens, ladders, (tuin)gereedschappen en allerlei andere benodigdheden. En de lijst gaat maar door en gaat maar door. Alles had waarde, alles was te koop en alles werd verkocht. Ook ‘eenige Walviskaaken’. De laatsten en veel van de overige veilingnummers (zeg een derde) werd aangekocht door de nieuwe eigenaar Lourens Wetzler. Per veilingnummer is de opbrengst en de koper namelijk genoteerd.
Jan Holwerda

Holländischen Eisgrube


Holländische Eisgrube auf sumpfigen Boden (1806) (Bron: Allgemeines teutsches Garten-Magazin)

In het Allgemeines teutsches Garten-Magazin 1806 staat een bijdrage over ijskelders. Over noodzaak, voorwaarden, maar ook over de onmogelijkheid van het aanleggen, lees ingraven, van een kelder in gronden met een hoge grondwaterstand. De beste aanpak is een ijskelder ‘auf holländische Manier, nicht in, sondern über der Erde’. Van buiten ziet het er uit als een ongeveer 32 voet hoge piramide of aardkegel. Tot 2/3 van de hoogte met gras bedekt en met een spits en omhoog lopende trap die met stro gedekt zijn. Eventueel rust het geheel op (hei)palen, aldus het Allgemeines teutsches Garten-Magazin.
Jan Holwerda