Jaarboek Achterhoek en Liemers 36.


Detail van Kaart van het Have Saedt en Adelijk Huijs Bingerden… (september 1778),
H. van Heijs. Bron: Gelders Archief.

Ook bovengenoemd Jaarboek is dit jaar geheel gewijd aan het thema Historische Buitenplaatsen. De redactiecommissie bestaat uit L. van Dijk, W. van Heugten, W. Meijerman en A. Stern. Maar liefst twaalf artikelen behandelen ons geliefde thema en veel ervan gaan geheel of gedeeltelijk in op de tuin-, park- en landschapshistorie.

Het eerste artikel is van Wilma Nijenhuis over Bingerden. De kaarten en documenten (o.a. van J. P. Posth) uit het huisarchief (gedeponeerd in het Gelders Archief) vormden de leidraad voor haar analyse van de tuin- en parkgeschiedenis, die op Bingerden inzette vanaf ongeveer 1778 (getuige de kaart van H. van Heijs, met details in landschapsstijl).
Dan volgt een artikel over het voormalige huis De Zwanenburg, geschreven door Peter Bresser. Dit huis werd in 1900 afgebroken.
Het derde artikel is van de hand van Catharina van Groningen en is gebaseerd op haar in het begin van de zomer gepubliceerde boek De Kemnade: Een sieraad voor de omgeving (zie Cascade Nieuwsbrief no. 34).
Willem Meijerman heeft geschreven over De ondergang van Huis Sinderen, gevolgd door een artikel van Aggie Daniëls, getiteld Huize Engbergen te Gendringen.
Dan volgt Jan Berends, die aandacht vraagt voor: Slangenburg: restauratie en renovatie van het landgoed. Velen van ons zullen de 17de-eeuwse situatie van de Slangenburg wel kennen uit artikelen van W. Overmars en Trudie Woerdeman. Maar tamelijk nieuw is de vondst van twee kaarten van de Slangenburg in de Collectie Haus Vornholz (zie bericht 11 maart 2008). In 2010 is door enkele samenwerkende bureaus een cultuurhistorisch onderzoek verricht (incl. analyse, waardering en visie), dat is uitgewerkt in een restauratie- en renovatieplan.
Het Huis De Ehze bij Almen
wordt beschreven door Jan Harenberg. Hij gaat niet diep in op de tuin- en landschapsarchitectuur, hoewel hij wel enige tekeningen geeft van de formele grachtenstelsels rond het huis die in ongeveer 1835 door J. D. Zocher jr. werden veranderd in slingerende waterpartijen in een vorm die voor hem karakteristiek is.
Het artikel van Betty Blikman-Ruiterkamp gaat over drie huizen met de naam (Het) Waliën (het kasteel bij Winterswijk, het huis in Zutphen en het Waliën bij Warnsveld), en hoe zij met elkaar verbonden zijn. Bij het laatste huis, gebouwd door J. W. Hanrath, werd de tuin aangelegd door Leonard Springer.
Dan volgen artikelen van Jorien Jas over De Chinese kamer van huis Verwolde; van Chris Ruikes over Jan Herman van Heek, redder van Huis Bergh en van Lex Schaars over Havezate De Hoeve bij Borculo in de achttiende eeuw, een interessant stukje landbouwgeschiedenis.
Wim Jansen gaat door op het eerste en tweede theekoepelboek (1980; 1995), beschrijvende de theekoepels langs de Utrechtse Vecht. Zijn onderwerp is Theekoepels in de Graafschap Zutphen.

Conclusie: beslist een hele aardige verzameling artikelen, over historische buitenplaatsen in de Achterhoek en Liemers.  CO

Te koop bij Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (winkelwagen rechtsboven).


Huis Verwolde (Laren), bovendeurstuk voor en na restauratie.
Foto’s: Han Boersma Schilderijrestaurator (www.schilderijrestaurator.nl).

 

Benedentuin van Het Loo gaat op de schop.

De komende maanden worden de Koningstuin en Koninginnetuin van Paleis Het Loo door de Rijksgebouwendienst gerenoveerd. De buxus, de patroonvormen voor de beplanting en de beregeningsinstallatie worden hierbij vervangen. Tijdens de renovatie blijft de tuin geopend en kunnen belangstellenden de werkzaamheden van dichtbij volgen.

In 2007-2008 onderging het noordelijke deel van de tuinen van Paleis Het Loo, de Boventuin, een grondige renovatie. Het ministerie van OCW stelt nu de nodige financiële middelen beschikbaar om ook de overige delen van de tuin te renoveren. De Koningstuin en de Koninginnetuin zijn in de komende herfst aan de beurt, daarna volgt de Benedentuin. De versleten hosthaliet-banden (kunststof patroonvormen) en de aarde worden hierbij vervangen. Daarnaast wordt de ondergrondse beregeningsinstallatie vernieuwd en op basis van nieuw onderzoek worden de patronen in de parterres verfijnd en opnieuw ingeplant. Voor dit herstel zijn de historische bronnen opnieuw geanalyseerd en geïnterpreteerd.

Ook de voor de paleistuin zo typerende buxus zal worden vervangen. De buxusfiguren zien er op het eerste gezicht goed uit, maar zijn aangetast door schimmels. Uit onderzoek blijkt dat er geen buxusvariëteiten bestaan die resistent zijn tegen de buxusschimmels. De nu gebruikte buxus (Buxus sempervirens) wordt daarom vervangen door een Japanse hulstsoort (Ilex crenata ‘Dark green’). Proeven met deze hulst in de eigen tuin geven aan dat er op het oog bijna geen verschil is te zien [zie ook het bericht van 2 juli 2011].

In november wordt begonnen met werkzaamheden aan de fonteinen, voor de winter wordt het grondwerk uitgevoerd en in het voorjaar zal de tuin opnieuw worden ingeplant. Tijdens de renovatie blijft de tuin toegankelijk voor publiek, dat vanaf het omliggende hoge talud goed zicht heeft op de werkzaamheden.

WUR Collectie kwekerscatalogi uitgebreid.

Enige tijd geleden ontving Speciale Collecties een schenking van ongeveer 2.500 kwekerscatalogi, verpakt in 15 verhuisdozen. Het bleek een goede aanvulling op de collectie. Veel nieuwe kwekers konden worden toegevoegd bij België, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Bij de Nederlandse catalogi is er minder toegevoegd, maar zijn er nu meer collecties (nagenoeg) compleet. De geschonken kwekerscatalogi kwamen vooral uit de periode 1960 tot heden, een enkele catalogus was vooroorlogs. De aanvullingen zijn inmiddels verwerkt en digitaal te vinden.

Speciale Collecties heeft nu ruim 35.000 verschillende catalogi van 4.766 kwekers van bloembollen, planten en bomen van over de gehele wereld. De meeste catalogi komen uit Nederland en andere Europese landen. De collectie is te raadplegen bij Wageningen UR Speciale Collecties in het Forum.

Tentoonstelling ‘Toast op de buitenplaats’.

In het Jaar van de Historische Buitenplaats presenteert het Nationaal Glasmuseum Leerdam de tentoonstelling Toast op de Buitenplaats. In de 17de en 18de eeuw werd iedere gelegenheid aangegrepen om het glas te heffen: op het huwelijk, op de vriendschap, op ‘welvaren’ van de Republiek en Stadhouder, maar ook op de kraamvrouw. Het glas werd gevuld met goede (witte) wijn. De glazen zelf werden prachtig gedecoreerd en weerspiegelden de welvaart en de status van de bezitter. Helaas zijn veel buitenverblijven inmiddels verloren gegaan, maar gelukkig zijn vele glazen bewaard gebleven! Overigens is de afbeelding op de bokaal soms de enige afbeelding die van bewuste buitenplaats bekend is.

Toast op de Buitenplaats geeft een uniek inkijkje op het leven op de buitenplaats ten tijde van de Gouden Eeuw. De glazen werden speciaal gemaakt van kostbaar loodglas, de kelken waren ietwat groter en de gravures werden aangebracht door de beste graveurs van die tijd. Op de glazen werden de monumentale zomerhuizen en de opgeknapte middeleeuwse kastelen, staand tussen de bomen, in een tuin of aan het water tot in de kleinste details en met enorme precisie afgebeeld. Doelbewust zijn ruimtes onbewerkt gelaten, zodat er prachtige doorkijkjes in het glas ontstaan.

Deze expositie, in het kader van Het jaar van de Historische Buitenplaats is mede samengesteld door drs. Anna Laméris. Zij is bekend van de tv-programma’s Tussen Kunst en Kitsch (als invaller) en Nieuw in Nederland.

27 oktober tot en met februari 2013
Nationaal Glasmuseum Leerdam
Lingedijk 28-30, Leerdam
Di t/m za 10.00 tot 17.00 uur / zo 12.00 tot 17.00 uur.

In de aflevering van 26 okt van het radioprogramma De Avonden was een lange reportage (bijna 15 min.) over de tentoonstelling en de glazen te beluisteren. Gemist?, hier heeft u een nieuwe kans. Na het starten van de opname moet u de ‘balk’ onder de afbeelding naar het tijdstip 1:13:00 (ongeveer) ‘slepen’, daar start het gesprek over de tentoonstelling.

De bokaal van de buitenplaats Meer en Berg, met o.a. de beeldengroep en twee piramidaal gevormde duinen met een ‘Turkse’ tent valt ook te bewonderen (zie eerder bericht over deze bokaal).  JH


Bokaalgravure van Meer en Berg, S.J. Sang (1765-1770).
Bron: Vereniging Rembrandt.

23 nov – Cascade Lustrumsymposium.

De Cascade donateurs hebben een mail ontvangen over het Cascade Lustrumsymposium met de optie tot een bezoek aan en rondleiding door de tentoonstelling ‘Groen van Toen, van Buitenplaats tot Schooltuin’ te Wageningen (zie 12 juli) en ’s middags een symposium en de uitreiking van de eerste Carla Oldenburger-Ebbers Stimuleringsprijs, bij de RCE te Amersfoort. Als afsluiting volgt nog een borrel.

Zie ook aanmeldingsformulier (met meer details) en het document bij uw mail. U kunt uw aanmelding ook versturen naar Cascade Postbus 67, 4850 AB Ulvenhout. Heeft u de uitnodiging (als donateur) niet ontvangen of vragen? Mail administratie@cascade1987.nl.

Uitnodiging oratie Yme Kuiper.

De heer dr. Y.B. (Yme) Kuiper, vanwege de Stichting Van der Wyck – de Kempenaer benoemd tot hoogleraar in de Faculteit der Letteren met de leeropdracht Historische buitenplaatsen en landgoederen (Historic Country Houses and Estates) houdt op 20 november 2012 om 14.00 uur zijn oratie, getiteld:
De hofstede – ‘tot vermaeck en voordeel aengeleyt’.
De ontwikkeling van de Nederlandse buitenplaats vanaf de zeventiende eeuw.

De Rector Magnificus nodigt u graag uit om hierbij aanwezig te zijn.
Na afloop is er een receptie in het Academiegebouw.
Wilt u zich aanmelden vóór 13 november 2012 met bijgaande antwoordkaart?
Of via een mail naar cvb.rm@rug.nl (met naam, functie, adresgegevens, aantal personen).

dinsdag 20 november 2012
14.00 uur
Aula Academiegebouw (Broerstraat 5, Groningen)

RCE handreiking ‘Een toekomst voor groen’.

Deelnemers van de Platform Groen Erfgoed bijeenkomst van 3 okt ontvingen een exemplaar van de handreiking Een toekomst voor groen.

Het persbericht meldt:
Nederland telt zo’n 1300 beschermde groene monumenten. Van historische tuinen, buitenplaatsen en stadparken tot kloostertuinen, begraafplaatsen en forten. Dit groene erfgoed leeft. De beplanting groeit, waardoor het beeld met de seizoenen en met de jaren wijzigt. Maar ook het ruimtegebruik in en rondom de groenaanleg ontwikkelt zich. Dat maakt deze monumenten kwetsbaar: de groeiende natuur kan de cultuurhistorie en verhaal vervagen.

De maatschappelijke aandacht voor het groene erfgoed neemt toe, en daarmee de wens om de historie van het groen beleefbaar te maken. Eigenaren willen op eigentijdse wijze gebruik maken van historisch groen, bijvoorbeeld door parken beschikbaar te stellen voor recreatie en toerisme of passende nevenfuncties.

Wat zijn de mogelijkheden voor duurzaam behoud, herstel en eventueel nieuw gebruik? Met praktische tips helpt deze publicatie bij het maken van een passend plan van aanpak.

Voor een ieder die niet deelnam:
de PDF is hier te downloaden
een gedrukt exemplaar is hier te bestellen

Een museum op de buitenplaats Voorlinden te Wassenaar.


Voorgestelde verschuiving van museumgebouw op Voorlinden (Wassenaar).
Museum Thans (lila) = locatievoorstel als in ingediende plannen;
Nieuwe Positie Museum (geel) = locatievoorstel van Joost S.H. Gieskes.

De heer J. van Caldenborgh is eigenaar van de buitenplaats Voorlinden, een Rijksmonument. Hij heeft een plan ontwikkeld voor de bouw van een museum op het buiten, voor zijn kunstcollectie. Het is een modern en transparant gebouw. De afmetingen zijn aanzienlijk: de lengte is ruim driemaal de breedte van het landhuis, de breedte ca. anderhalf maal de diepte van het landhuis. Het landhuis is wel ruim tweemaal hoger dan het museum.
Direct dringt zich dan de vraag op: is hier nog wel sprake van toevoeging van een nieuwe laag zoals men dat wel noemt? Tuinhistorici en landschapsarchitecten gespecialiseerd in historische tuinen zullen dan direct criteria aanleggen zoals: het moet niet ten koste gaan van waardevolle elementen; niet detoneren; in harmonie zijn met de omgeving; zich voegen in het landgoed als functionele eenheid; aspecten als bouwstijl; materiaalkeuze, het lijstje is moeiteloos aan te vullen.
Dit is ook precies waar RCE en de Wassenaarse Welstandscommissie zo’n moeite mee hebben. Door zijn omvang voldoet dit museum niet aan deze criteria. Op zich is dit een zeer interessante casus, want het is vrijwel zeker dat het plan doorgaat: het heeft de enthousiaste steun van de gemeente en van de provincie en is qua planontwikkeling al in een gevorderd stadium. De optie geen museum lijkt een gepasseerd station.
De vraag die ik poneer is: moet men in dit speciale geval wel blijven denken in de overigens nobele opvattingen van de restauratiefilosofie. Is hier wel sprake van een nieuwe laag? Is het niet eerder een transformatie van de buitenplaats? Het gebouw, ook al is het in vergelijk met het landhuis bescheiden in hoogte, zal altijd dominant zijn. Een uitvoerige studie naar veel andere locaties heeft als resultaat dat de geplande locatie de enig aanvaardbare blijkt te zijn.
Als men dit gegeven aanvaardt, dan kan men een ander denkstramien volgen, noem het een cultuuromslag. Accepteer het museum als hoofdgebouw, geef prioriteit aan het in stand houden van de diverse waardevolle onderdelen van de buitenplaats en minder aan de samenstellende delen. Waardevol is het landhuis met de typerende tuin. Waardevol is tevens het bijna 200 meter verder weg gelegen koetshuis en koetsierswoning, het paardeweitje en het beeldschone krimlindenlaantje (Tilia euchlora). Om het museum ‘zo ver mogelijk’ van het landhuis te plaatsen is het veronachtzaamde lindenlaantje geofferd alsmede een deel van het paardeweitje.
Ik beweer dat, om de hiervoor geschetste ensembles integraal te bewaren, het enigszins herpositioneren van het museum een goede en betere benadering is. De dominantie van het museumgebouw blijft, de voorgestelde kleinere afstand tot het landhuis zal de belevingswaarde van het landhuis niet noemenswaard doen afnemen, en het landhuis met tuin, dat al geheel met groen is gescheiden van het museum, blijft in tact. Door het museum naar achteren te plaatsen is het landhuis prominenter aanwezig als zelfstandige eenheid. Ook ligt het museum vrijer van de waterpartij, gunstig voor de ontwerper bij het toegezegde herstel van de gehele buitenplaats, welke zich thans in een wat verwaarloosde toestand bevindt.
In bijgaand kaartje is de positie van de huidige plaats van het museum in rood aangegeven, de positie van de voorgestelde locatie in groen.
Bedenk hierbij dat hoe fraai men ook op een plattegrond, lees de in vogelvlucht, beschouwde waterpartij moge vinden, in de praktijk, horizontaal gezien, ervaart men het immense terrein voor het landhuis – de afstand tussen Buurtweg en landhuis is ca. 450 meter – als een vlak weiland. Door de grote onderlinge afstanden zijn de diverse waardevolle elementen van Voorlinden meer losse eenheden dan een samenhangend geheel, zonder daarmee het buiten te kort te willen doen. Een waardeoordeel behoort echter onvermijdelijk bij de besluitvorming. En, het buiten is van een particulier eigenaar.
Joost S.H. Gieskes


Voorgestelde verschuiving van museumgebouw op Voorlinden (Wassenaar).
Rode rechthoek = locatievoorstel als in ingediende plannen;
Groene rechthoek = locatievoorstel van Joost S.H. Gieskes.

Rijksmuseumtuin, Cuypers gemoderniseerd: van bescheiden groene zoom tot pretparkgordel.

Tot heden kende ik het definitieve nieuwe ontwerp van de Rijksmuseumtuin als hieronder afgebeeld. Mooi plaatje, maar zonder legenda. Moeilijk beoordelen, maar historische structuren wel gehandhaafd zou je zeggen op het eerste gezicht.


Tuinontwerp Rijksmuseum Amsterdam, Copijn.

Op 13 sept. 2012 las ik in De Volkskrant onder de kop Verbouw tuin Rijks gestart, o.a. het volgende (tekst Neli Westerlaken): het park van het Rijksmuseum moet een open stadspark worden, met gratis beeldententoonstelling en groentenkas. Copijn tuin- en Landschapsarchitecten maakte het ontwerp; de vermaarde tuinarchitect Piet Oudolf gaf advies.
Ik citeer enkele saillante deelzinnen:
de tuinen gaan dienst doen als een groene buitenzaal;
met gratis toegankelijke beeldenexposities;
grotendeels hersteld naar het oorspronkelijke ontwerp van Pierre Cuypers (1885);
aan de tuinen worden enkele nieuwe elementen toegevoegd, zoals een fontein (ontwerp Jappe Hein) en speeltoestellen;
een opmerkelijke nieuwe toevoeging is de 19de-eeuwse plantenkas, waarin het museum ‘vergeten groenten’ gaat verbouwen, t.b.v. het eigen restaurant;
de kas past in Cuypers’ traditie volgens [directeur] Pijbes, omdat de architect zelf al enkele bouwelementen in de tuinen plaatste uit de 17de, 18de, en 19de eeuw. Een kas is ook een bouwwerk…
De opzet van Cuypers’ 19de-eeuwse ontwerp was een bescheiden groene zoom rondom het museum die de aandacht niet teveel zou afleiden van de architectuur.
In tegenstelling tot Cuypers’ opzet is het nadrukkelijk de bedoeling van de tuinen een levendige stadsoase te maken. De tuinen krijgen bankjes en terrassen en bezoekers hebben gratis toegang tot de passage, winkels en café in het hoofdgebouw;
Architect Aldo van Eyck ontwierp na de Tweede Wereldoorlog speeltoestellen (‘iglootjes’) voor kleine ruimten in Amsterdam. Het RM wist een paar van de laatste iglo’s op de kopt te tikken. Ze worden opgeknapt en opnieuw in gebruik genomen in de museumtuinen.

Wat moet ik er meer aan toevoegen? Onderstaande plattegrond (overgenomen van de website van www.copijn.nl) toont de vier deels nieuwe tuiningangen (rode pijltjes), restaurant met groot terras, kasteelkas, kiosken, speeltoestellen, een ware consumptietopper! Conclusie: Misschien wel structuren gehandhaafd maar de sfeer van Cuypers totaal kapot gemaakt. Van bescheiden groene zoom tot pretparkgordel.


Uit De Volkskrant van 13 sept. 2012.  Bron: www.copijn.nl  Klik op afbeelding.

Wat vinden wij als Cascade-vrienden hiervan?  CO.