
De buitenplaats Westwijck (Purmer), Cornelis Holsteyn (1618 -1658) (Bron: RKD)
(OVERGENOMEN)
Tanny van der Wolf, De sleutel van mijn hert is die van desen thuyn. Buitenplaatsen op burgerlijke familieportretten uit de Gouden Eeuw als uiting van zelfrepresentatie, masterscriptie Open Universiteit 9 jan 2020.
Voor de masterscriptie over Buitenplaatsen op burgerlijke familieportretten uit de Gouden Eeuw als uiting van zelfrepresentatie met als titel ‘De sleutel van mijn hert is die van desen thuyn’ zijn 43 burgerlijk familieportretten (inclusief elf pendanten) met op de achtergrond een buitenplaats onderzocht. De probleemstelling die de basis vormde voor dit onderzoek was In hoeverre fungeerde de afbeelding van een buitenplaats op de achtergrond van een familieportret van de gegoede burgerij in de Gouden Eeuw in de Republiek als uiting van zelfrepresentatie?
De werken zijn geselecteerd op grond van het feit of de geportretteerden en/of de afgebeelde buitenplaats geïdentificeerd konden worden. Daarvoor kwamen 38 werken in aanmerking. Om sommige argumenten kracht bij te zetten, zijn vijf werken toegevoegd waarvan noch de geportretteerden, noch de buitenplaats bekend zijn. Bij de analyse van de afzonderlijke schilderijen is ondermeer aandacht besteed aan de manier waarop de buitenplaatsen en de geportretteerden zijn afgebeeld, evenals aan hun maatschappelijke positie.
De theorie van Erving Goffman over de wijze waarop mensen hun identiteit vormgeven in het sociale verkeer vormde de theoretische onderbouwing. Voor aanvullende informatie over de onderzochte werken is gebruik gemaakt van de database van het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (RKD), monografieën, tentoonstellingscatalogi et cetera.
Er bleek geen eenduidig antwoord mogelijk op de probleemstelling. De functie van de buitenplaats op de burgerlijke familieportretten bij de zelfrepresentatie lijkt veeleer samen te hangen met andere onderdelen van de entourage en persoonlijke façade van de geportretteerden, waarbij voor de buitenplaats wel de hoofdrol is weggelegd.
Zie research.ou.nl voor download van scriptie en bijlage.

Westwijk (Purmer, 1637), Philips Vingboons (Bron: geheugen.delpher.nl)




In Google Books vond ik twee, drie jaar geleden:
Onze meest recente bundel Tuingeschiedenis in Nederland III brengt onder andere verdwenen tuinen naar voren. In dit bulletin worden haast in het verlengde hiervan drie vergeten of misschien zelfs ‘nooit geweten’ tuinen naar voren gebracht. Opgedoken door AHN en door minimale documentatie eigenlijk uit ons blikveld verdwenen. Het betreft de door Louis Reutelingsperger geschetste Doolgaard van Arcen, het door Jan Holwerda ontdekte Sterrebos van Huis te Leeuwen en de aanleg van Coldenhove bij Eerbeek, aan Maarten Veldhuis gewaargeworden en door Jan Holwerda met archiefstukken gestaafd.



‘Vier en twintigh houte geschilderde katten om in de boomen te hanghen’ (1686), uit Inventarissen van de nalatenschap van Joseph Deutz en stukken betreffende de scheiding van de meubelen en inboedel tussen Agneta Deutz en de familie van Lucretia Ortt (1685-1688)



