Uitreiking Carla Oldenburger-Ebbers prijs aan Jan Holwerda

Uitreiking Carla Oldenburger-Ebbers prijs aan Jan Holwerda
Sonsbeek Arnhem, RTC 12 april 2025.

Het bestuur van Tuinhistorisch Genootschap Cascade heeft in 2009 bij het afscheid van haar voorzitter Carla Oldenburger-Ebbers een prijs ingesteld als aanmoediging voor jong wetenschappelijk talent op het gebied van de Nederlandse tuingeschiedenis voor een gepubliceerd artikel of scriptie. De prijs, bestaande uit een penning en een geldbedrag van € 500, is tot dusver drie keer uitgereikt, namelijk aan  Patricia Debie in 2013, aan Ietse-Jan Stokroos in 2017 en de derde en tot dusver laatste keer aan Linda Johnson in 2020. Een jury bestaande uit drie Cascadeleden beoordeelt de ingekomen werkstukken van kandidaten en doet het bestuur een voorstel aan wie de prijs toe te kennen. Op 12 april j.l. is de prijs voor de vierde keer toegekend en wel aan onze eigen webmaster Jan Holwerda, ditmaal niet voor één publicatie maar voor zijn gehele oeuvre, met als speciale aanleiding voor de toekenning de website van Cascade die Jan Holwerda als webmaster al twintig jaar beheert. Op deze interactieve site wordt inhoudelijke informatie uitgewisseld, zowel door leden als door niet-leden. De jury bestond al deze jaren uit: Heimerick Tromp, Catharina van Rechteren-van Groningen en Wim Meulenkamp. Het bestuur besloot om eenmalig van het juryreglement af te wijken en deze keer geen oproep aan kandidaten te doen, maar een oeuvreprijs uit te reiken. Na overleg tussen bestuur en jury daarover volgde de instemming van de jury met dit voorstel van het bestuur.

Tijdens de onlangs gehouden RTC (‘het gebruikelijke voorjaarssymposium van Cascade, de ‘Rondetafel Conferentie’) gaf de (scheidend) voorzitter van Cascade Johan Carel Bierens de Haan voorafgaande aan de uitreiking van de penning door de naamgeefster Carla Oldenburger zelf, bovenstaande toelichting en sprak de verraste winnaar met de volgende laudatio toe:

De winnaar van de Carla Oldenburger-Ebbers prijs (een speciaal daartoe geslagen penning met geldbedrag van € 500) heeft de afgelopen 20 jaar ontelbaar veel bijdragen geleverd op het gebied van de Nederlandse tuingeschiedenis. Hij zoekt onvermoeibaar in alle uithoeken van bibliotheken en archieven en in de diepste grotten en spelonken van de digitale informatie. Onophoudelijk schotelt hij zijn mede-tuinhistorici en andere belangstellenden zijn vondsten voor, van kleine digitale berichten tot lange artikelen en rapporten.

Hij is redactielid van het Bulletin van Cascade, sinds 2020 Jaarbulletin en dit jaar is hij al twintig jaar onafgebroken, elke dag, onze webmaster van de door hemzelf opgezette website/weblog van Cascade, waar hij alle belangstellende leden – maar ook niet-leden – van Cascade in de gelegenheid stelt hun kennis uit te breiden en met anderen, zowel vakgenoten als liefhebbers, gegevens en informatie op tuinhistorisch gebied uit te wisselen.

De winnaar van de vierde Carla Oldenburger-Ebbersprijs is natuurlijk Jan Holwerda!
J.C. Bierens de Haan, (oud-) voorzitter Cascade

Boek De Schaffelaar

(OVERGENOMEN)
Het landgoed De Schaffelaar, sinds 1967 eigendom van Geldersch Landschap & Kasteelen, is prachtig gelegen aan de rand van Barneveld. Het huis uit 1852 met het uiterlijk van een kasteel behoort tot de top 100 monumenten van ons land. Tegenwoordig is het kasteel een geliefde locatie voor een huwelijk of bijzonder feest en vindt op het landgoed jaarlijks de Ballonfiësta plaats. Landgoed en huis zijn dan ook springlevend, maar het landgoed kent een bewogen en soms tragische geschiedenis die niet bij iedereen bekend is. In dit boek worden die verhalen en achtergronden voor het voetlicht gebracht. Gerjan Crebolder en Celine Slui deden nieuw onderzoek waarbij een schat aan historisch bronnenmateriaal is verwerkt. Het resultaat is een rijk geïllustreerd boek waarin alle facetten van huis en landgoed aan de orde komen, van de bewoners tot het personeel, van de architectuur en het interieur tot het landgoed en het park. Een boek voor elke Barnevelder en geïnteresseerde in kastelen en landgoederen!

Gerjan Crebolder en Celine Slui, De Schaffelaar. Huis en landgoed door de eeuwen heen, 2025, € 24,95, 224 pp.

Celine Slui deed eerder onderzoek met als resultaat de master-scriptie Huis Schaffelaar
De plattegrond en het dienstleven in de 19e eeuw. Hier de PDF.

Restauratie cementrustieke bruggen De Paauw (Wassenaar)


Opening van de als eerste gerestaureerde cementrustieke brug (2025).

(OVERGENOMEN, van her en der )
In het park achter Raadhuis De Paauw liggen drie bijzondere bruggen, zogeheten ‘cementrustieke’ bruggen. Op het eerste gezicht lijken het doodnormale bruggen. Maar als je goed kijkt, lijkt het alsof de bruggen van hout zijn. De bruggen bestaan uit spoorrails, ijzeren staven, kippengaas en cement, maar zijn vormgegeven alsof ze uit rotsen, boomstammen en takken bestaan. De bruggen in het park zijn in het begin van de twintigste eeuw waarschijnlijk door firma Moerkoert aangelegd in opdracht van de familie Kessler-De Lange. De bredere brug met kademuur kwam tot stand als onderdeel van het moestuinencomplex van Villa Ruys. De eerste gerenoveerde brug werd enkele weken terug geopend. De architecten hebben hiervoor contact gehad met een partij uit Texas om de fijnste kneepjes van de technieken te leren. De restauratie van de drie bruggen kost ongeveer 4 ton en is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de provincie Zuid-Holland. De eerste ligt nu weer op zijn plek, de overige twee zullen dit jaar nog worden teruggeplaatst.

Uitgebreider over cementrustiek en die restauratie, met fraaie foto’s, bij De Vink Restauratiewerken, zie hier.

Een foto van één van de cementrustieke bruggen in de tuin van Villa Ruys. (Foto: collectie Robert van Lit)


Twee van de drie bruggen voor restauratie (2019) (Foto’s: Klaas de Boer)

Tentoonstelling Paradijs in een pot

(OVERGENOMEN)
17 april startte de nieuwe tentoonstelling ‘Paradijs in een pot’ in Archeologisch Museum Haarlem. Centraal in deze tentoonstelling staan de 17e-eeuwse tuinpotten die de stadstuinen in Haarlem sierden. Hoe zagen deze stadstuinen eruit, wat weten we ervan en wat vinden we er van terug bij archeologisch onderzoek? Dit soort tuinen waren niet aan iedereen voorbehouden, dit waren de tuinen voor de welgestelden. Wat was de mode bij de tuinaanleg in de 17e eeuw? En hoe ontwikkelde de stadstuinen zich naar de tuinen bij de buitenplaatsen buiten de stad? En wat groeide, bloeide en leefde er nog meer in de tuin? In deze bloemrijke tentoonstelling wordt dit in geuren en kleuren verteld.
Voor adres en andere gegevens, zie www.archeologischmuseumhaarlem.nl

Voorbeelden van rooilijnbepalingen omwille van diepe stedelijke voortuinen?

Luchtfoto van het Keizer Karelplein te Nijmegen omstreeks 1925. Op de voorgrond de Van Schaeck Mathonsingel die aan de overzijde van het plein overgaat in de Oranjesingel. Brede groene singels met aansluitend diepe voortuinen voor de aangrenzende villa’s.

Op de Cascade RTC van 12 april stelde Leen Dresen de onderstaande vraag:

Wie kent studies over de geschiedenis van rooilijnbepalingen in Nederlandse gemeenten in de periode 1850-1940, gebruikt als middel om voortuinen verplicht te stellen als een bijdrage aan het groen in een straat; of wie kent praktijkvoorbeelden van (discussies in steden over) voorgeschreven voortuindieptes van relatief ruime omvang in deze periode (dit laatste met als achterliggende belangstelling: zijn de voortuinen in Nijmegen mogelijk relatief dieper dan elders).

Als achtergrond: ik ben benieuwd naar de geschiedenis in Nederlandse gemeenten van het door de gemeente voorschrijven van een verplichte voortuindiepte per straat, door middel van een zogeheten rooilijnbepaling: dus een bepaling die aangeeft hoe ver terug in een straat de voorgevels dienden te liggen vanaf de erfgrens aan de straat.

Dit als een onderdeel van de geschiedenis van het vormgeven aan openbaar groen in steden; omdat de op deze manier verplicht gestelde voortuinen een bijdrage lever(d)en aan het te ervaren groen in een straat (in de vorm van een groene omgeving scheppen voor wandelaars in de straat, en voortuinen maken ook (meer) straatbomen in een straat mogelijk).

In mijn onderzoek naar het uitbreidingsplan voor Nijmegen kwam ik tegen dat in Nijmegen de voortuinen mogelijk dieper zijn dan elders in Nederland. De Van Schaeck Mathonsingel had / heeft met voortuinen van maar liefst 14 meter diepte het breedste profiel van alle nieuwe straten uit deze vroegste periode van stadsuitleg. Een eerste artikel van mijn hand, Alphons Siebers en de groenstructuur in het uitbreidingsplan voor Nijmegen, 1930-1937, verscheen in Jaarboek Numaga LXXI (2024), p. 98-129. Ook Ineke Pey schreef in Bouwen voor gezeten burgers over dit voorbeeld in Nijmegen.

Heren van de Oude Rijn

Gerrit van Oosterom schreef al de masterscript Gronden van vermaak, over Een reconstructie van de ontwikkeling van de buitenplaatscultuur en het buitenplaatslandschap langs de Oude Rijn tussen Leiden en Utrecht (1600-1900). Hier te downloaden. Over hetzelfde tracé is net verschenen Heren van de Oude Rijn, boerderijen, burchten en buitenplaatsen.

(OVERGENOMEN)
Iedereen kent de “zegepraalende Vecht” met zijn prachtige buitens, maar veel minder bekend is dat er langs de Oude Rijn van Utrecht tot Katwijk ooit meer dan 225 kastelen en buitenplaatsen hebben gelegen. De meeste zijn verdwenen, maar van een groot aan tal0 buitenplaatsen zijn nog de gebouwen, ruïnes of andere resten bewaard gebleven. In Heren van de Oude Rijn gaan historici Jan van Es en Bernt Feis op zoek naar de verhalen achter nog bestaande en verdwenen buitenplaatsen. Waarom werden ze langs de Oude Rijn gesticht en wanneer? En wat is er vandaag de dag nog te herkennen?

In Heren van de Oude Rijn komen alle plaatsen aan de Oude Rijn – van Utrecht tot Katwijk – uitgebreid aan de orde in de vorm van spannende verhalen en beschrijvingen. Ook bevat het boek 14 fiets- en wandelroutes met duidelijke routekaartjes, gericht op een breed publiek; binnenkort ook als route-apps te downloaden . Het eerste boek in Nederland dat vrijwel alle buitenplaatsen langs de Oude Rijn behandelt!

De Oude Rijn als trekvaart
In de Gouden Eeuw werd de Oude Rijn als trekvaart ingericht, een soort water-snelweg. Naast een jaagpad kwamen er honderd vaste bruggen, waardoor het vaar- en landverkeer enorm werd verbeterd en de reistijd naar Amsterdam en Den Haag werd gehalveerd. Hierdoor werd het nog aantrekkelijker om een buitenverblijf aan de Oude Rijn te stichten. Maar ook het bedrijfsleven profiteerde: langs de Rijn verrezen tientallen kalkovens en kleifabrieken. In Heren van de Oude Rijn is er dan ook veel aandacht voor sluizen en bruggen en ander technisch en industrieel erfgoed.

Eeuwige rust
Eeuwenlang drukten de heren (en dames) van de Oude Rijn hun stempel op het gebied. In de kerken kregen ze een prominent graf en in Katwijk aan den Rijn kregen de heren van Wassenaer Catwijck zelfs een graftombe voor de ingang van de begraafplaats; uiteraard met eeuwigdurende rechten… Ook voor deze grafcultuur is er veel aandacht in het boek.

14 wandel- en fietsroutes langs buitenplaatsen
Langs de Oude Rijn zijn – goed verstopt – nog ca 100 voormalige buitenplaatsen te vinden. Soms is het landhuis fraai gerestaureerd, maar soms resteert alleen nog maar een ruïne, een toegangshek of alleen nog maar een straatnaambordje. Vaak zijn ze fraai gelegen in een kasteelpark, polderpark of andere vorm van stadsgroen en in een enkel geval is het oorspronkelijke landgoed nog behouden. Langs deze parken en landgoederen zijn in totaal 14 wandel- en fietsroutes uitgezet met duidelijke kaartjes.

J. van Es en B.R. Feis, Heren van de Oude Rijn, boerderijen, burchten en buitenplaatsen, 2025, ISBN 978-90-9039675-0, 210 p., ca 365 afb., meer dan 50 routekaarten, € 24,95.
Zie hier, te bestellen bij levenderfgoed@ziggo.nl

Up-to-date document Cascade Activiteiten – Programma – Overzicht

In 2007 stelde Carla Oldenburger het document Cascade Activiteiten – Programma – Overzicht samen. Hierin staat in de bijlage een opsomming onder de koppen RTC, mini-symposium, symposium, excursies, MZN en SOL. Vanaf 2010 heb ik dit onregelmatig bijgewerkt, recent opnieuw. Of het 100% compleet is weet ik niet helemaal zeker. Een indrukwekkende lijst is het wel: zie hier (of onder Activiteiten > Activiteiten vanaf 1987). Bijna 40 jaar activiteiten!

Waardenburg en Neerijnen

De handelseditie van mijn proefschrift ‘Waardenburg en Neerijnen. Biografie van een kasteelensemble’ van Calogero (Robbie) Dell’Aira.

Ten noordoosten van Zaltbommel, aan de overkant van de rivier de Waal, ligt het landgoed Waardenburg en Neerijnen. Op dit Gelderse landgoed staan twee kastelen van middeleeuwse origine die al eeuwenlang met elkaar zijn verbonden. Het ene kasteel ziet eruit als een romantisch middeleeuws kasteel, het andere als een strak modern landhuis. Hoe komt dat en wat betekent dit?

Calogero Dell’Aira beschrijft de geschiedenis van het landgoed: de overmeestering en verwoesting van de rijke Bourgondisch-Habsburgse cultuur van Waardenburg door Oranje en de moeizame wederopbouw en uiteindelijke bloei. Hij gaat ook uitgebreid in op de symbiose tussen de actoren en hun kastelen en de buitenplaatscultuur. Voor de perceptie van het kasteelensemble blijken romantische opvattingen, gevoed door oude kronieken, sagen en legenden, van grote betekenis.

Het kasteelensemble Waardenburg en Neerijnen is een twee-eenheid in een tussengebied, een samenspel tussen noord en zuid, tussen toen en nu, tussen cultuur en natuur, en tussen adel en volk.

Calogero Dell’Aira, Waardenburg en Neerijnen. Biografie van een kasteelensemble, 2025, ISBN 9789464564525, € 39,99, pp. 328.

Download introductie en inhoudsopgave, klik hier.
Hoofdstuk 7 Kersenbomen en bloemparterres met
Zeventiende tot twintigste eeuw
Parkbos
Aanleg van tuin en park in landschappelijke stijl in de late achttiende eeuw
Horticultuur en sentimentaliteit
Voortzetting en uitbreidingen van de landschappelijke aanleg in de negentiende
eeuw
Neerijnen als lusthof omstreeks 1922 en 1923