Gisteren verscheen het boek Kassen in Nederland, een uitgebreide studie van plantenkassen in Nederland tussen 1650 en 1950. Het boek vertelt de geschiedenis van bestaande en verdwenen historische kassen in Nederland, in onder andere botanische tuinen, op buitenplaatsen en in de glastuinbouw. Niet alleen de ontstaansgeschiedenis is in beeld gebracht, ook de ontwikkelingen vanaf de zeventiende eeuw komen aan bod, net als kassenbouwers, materiaal, beheer en behoud. Het boek is het resultaat van jarenlang onderzoek door de Werkgroep Historische Kassen in Nederland, bestaande uit medewerkers van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en specialisten uit het veld. Bijzonder is dat het boek online te lezen is op een speciale website; www.kasseninnederland.nl. Daarnaast zal bij voldoende belangstelling een fysieke versie gedrukt worden.
Bestudering van de geschiedenis van de kassen in Nederland en in het bijzonder de technologie van kassen is niet eerder gedaan. En in Nederland staan er nog al veel. Een kas is een goed licht doorlatend, fragiel bouwwerk voor het telen of het in cultuur brengen van gewassen. In de kasruimte wordt een aangepast kunstmatig klimaat in stand gehouden. In ons klimaat zijn kassen belangrijk om gewassen te telen die anders niet zouden gedijen. Historische kassen komen voor in de glastuinbouwgebieden als het Westland, Aalsmeer en Vleuten, op buitenplaatsen, vooral in de provincies Utrecht, Gelderland en Overijssel, en tenslotte in botanische tuinen zoals van Amsterdam, Leiden en Utrecht. Dit boek laat de historie zien van een tegenwoordig grote economische sector en zal eigenaren helpen bij het in stand houden van hun rijksmonumenten.
Voorbeelden van recentelijk gerestaureerde kassen zijn te vinden op Eyckenstein in Maartensdijk, Kasteel Heeswijk, Landgoed Kraaybeekerhof in Driebergen, historische druivenkwekerij Sonnehoeck in Kwintsheul en Jachtslot De Mookerheide in Molenhoek.
Kassen in Nederland is een uitgave van Stichting In Arcadië, in samenwerking met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, museum de Historische Tuin Aalsmeer en het Westlands Museum voor Streek en Tuinbouwhistorie te Honselersdijk.
Het doet ons groot plezier u als trouwe donateur de verschijning van onze derde Cascade-bundel te kunnen aankondigen: Tuingeschiedenis in Nederland III met als thema Verdwenen tuinen. Negentien auteurs, redactie, vormgeefster en drukker hebben zich de afgelopen maanden ingespannen om een waardig vervolg op de delen I (2009) en II (2016) samen te stellen. Deze publicatie wordt wederom in eigen beheer uitgegeven en zal in de loop van december kosteloos aan alle donateurs worden toegezonden.
Erfgoed in het bosbeheer
De Amsterdamse behangselschilder Willem Uppink liet ten minste zes panoramische ensembles na, geschilderd in olieverf op doek. Zij sieren vertrekken in monumenten in Amsterdam, Zaandijk en daarbuiten. Tot voor kort was deze kunstenaar nagenoeg in vergetelheid geraakt. Zeer ten onrechte volgens de auteur, die in de monografie en oeuvrecatalogus aantoont waarom.




In de wijde omtrek van Amsterdam zijn nog altijd buitenplaatsen uit de 17de en 18de eeuw te vinden. Zij waren veelal in het bezit van kooplieden die handel dreven over de wereldzeeën, rijk geworden dankzij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Veel minder bekend is dat menig koopman ook buiten de VOC op grote schaal handel dreef. De van oudsher ‘grote vaart’ op Moskovië, dat allengs Rusland werd genoemd, zorgde aanvankelijk voor winsten die hoger waren dan die van de handel op de Indische archipel. Een klein aantal, overwegend Amsterdamse kooplieden werd met de handel op Rusland schatrijk; voor het kapitaal dat zij niet in hun ondernemingen investeerden zochten zij mogelijkheden om het nuttig te beleggen: buitenplaatsen, ofwel ‘Hollandse datsja’s’.