Koepeltje Eindenhout (Haarlem)


Koepeltje Eidenhout (Haarlem), 2007
Als je aan het einde (zuidzijde) van de Haarlemmerhout de Spanjaardslaan in westelijke richting volgt rij je als het ware tegen het ‘Huis met de Beelden’ (stenen sfinxen), of te wel tegen de voormalige buitenplaats Eikenhout.

In de tuin achter het huis werd in 1915 een koepel gebouwd. Eén van de eerste voorbeelden in Nederland van het gebruik van gewapend beton. Waarschijnlijk zelfs het allereerste bouwwerk in gewapend prefab beton. Dit is één van de redenen dat het een rijksmonument is. Decennia lang bleef onderhoud achterwege, behoud leek niet meer mogelijk, een sloopvergunning werd zelfs afgegeven, maar in 2007 tijdens een symposium in en over de Haarlemmerhout werd toch een restauratie aangekondigd.
Technische innovaties maakten herstel toch mogelijk. Eén van de acht zuilen was nog vrijwel gaaf en kon gebruikt worden om mallen van te maken, waarmee het stucwerk van de andere zuilen hersteld kan worden. De twee sfinxen, die voor de tuinkoepel waren geplaatst worden opgeknapt. Maar het koepeldak (ingestort in 1948) met een grote ‘syrene’ wordt niet teruggebouwd, het koepeltje moet geen hangplek voor probleemjongeren worden.

Het ‘hoogste punt’ is al bereikt en het hoogtepunt volgt in het Open Monumentenweekend, 12 en 13 september, met een officiele beëindiging.  JH

Voor meer zie op de website van Stadsherstel, en aldaar Restauraties>InUitvoering. En kijk ook bij de uitvoerder Rescura, en haar plan van aanpak.
En tot slot, meer over voormalige buitenplaats Eikenhout valt te lezen in ‘Van Dronckemanshuisje tot Vogelbos‘, klik hier.


Het koepeltje in de tuin, ca. 1925

Cascade Biljoen (Velp) stroomt weer


De cascade bij kasteel Biljoen, mei 2009.  Foto: Niek Ravensbergen

Bruisen, klateren, murmelen? Ik vind dat ze ruist. Alleen als je er dichtbij bent hoor je haar: de cascade op het landgoed Biljoen. Zij leeft weer!

Op 16 mei 2009 bezocht een Cascadegezelschap het landgoed Biljoen en zag daar onder meer een pas weer opgegraven, droge cascade. Kort na die excursie kon een beheerder van het Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen zich niet meer bedwingen. Hij dempte in een spontane actie het slootje dat landgoedeigenaar Lüps destijds om de cascade heen had laten graven met het doel deze droog te zetten en te begraven. Lüps wilde zo voorkomen dat men via de ondiepe stroombak van de cascade zijn goed zou kunnen betreden.

Het is aardig om te zien, dat het waterpeil bovenstrooms van de cascade nu met enige decimeters is gestegen, waardoor de aanvoerende stroom zich heeft verbreed en het water weer beter beleefbaar is geworden.

Niek Ravensbergen


De cascade stroomt weer, juli 2009.  Foto: Niek Ravensbergen

Gerrit Vlaskamp (1834-1906)


In Mantgum heeft Vlaskamp 7 tuinen aangelegd, dit is het voormalige burgemeestershuis.
Ook hier is vrij veel bewaard gebleven.  Foto: Aly van der Mark

Gerrit Vlaskamp, de onbekende opvolger van Lucas Roodbaard, heeft 300 belangrijke tuinen en parken aangelegd in 90 dorpen en steden in Friesland en Groningen.

Vrijwel iedere tuinliefhebber heeft wel eens gehoord van Lucas Roodbaard, maar bijna niemand kent zijn opvolger Gerrit Vlaskamp (1834-1906), terwijl hij een veel groter aantal tuinen en parken heeft ontworpen. Drie parken van zijn hand waren bekend, de Wilhelminaparken in Grou en Sneek en het Westerpark (Vossepark) in Leeuwarden.

Er was een vermoeden, dat hij ook tuinen heeft aangelegd bij diverse pastorieën, maar daar waren slechts mondjesmaat bewijzen van.
Uit het archief van boomkwekerij Bosgra -voorheen te Burgum, nu te Buitenpost- is gebleken, dat Vlaskamp in opdracht van zeer veel kerkbesturen, gemeentebesturen, notabelen, alsmede de adel, in Friesland en Groningen tuinen heeft aangelegd. De administratie van de firma Bosgra is vanaf 1860 bewaard gebleven, inclusief de plantlijsten.

Er zijn tuinen verdwenen, maar er is ook veel bewaard gebleven. In Groningen heeft Vlaskamp 27 tuinen aangelegd, voornamelijk in opdracht van rijke boeren, die bijna allemaal nog voor een deel of helemaal in tact zijn.

Aly van der Mark, die bezig is met een boek over de hoveniersfamilie van haar man (Vlaskamp/Westra), onderzoekt op het ogenblik waar de tuinen zijn aangelegd en wat er bewaard is gebleven.

Aly van der Mark


Plantenlijst voor Jansenius de Vries te Warffum door Vlaskamp, 1880

Aquarel van landgoed Elswout (Overveen)


Op de Hofstede Elstwoud, Egbert van Drielst (1800)  Bron: Noord-Hollands Archief

Bekend, zeker tuinhistorisch, is de prentenserie met gezichten op het park en het huis Elswout vervaardigd door Egbert van Drielst (1745-1818). Op grond van zijn oeuvrecatalogus blijkt hij ook zeker vier aquarellen te hebben gemaakt. Hiervan dienden twee als basis voor de prentenserie.

Het aantal van zeker vier dient nu bijgesteld te worden tot zeker vijf. In de nieuwsbrief van Noord-Hollands Archief van januari 2009 staat namelijk een bedrage over de aankoop van een tot dan toe onbekende Elswout-aquarel. Meer details over Elswout in die periode en de aquarel staan in de nieuwsbrief (p. 22-23).

Het artikel eindigt met het volgende: ‘Vader en zoon Boreel hebben vanaf 1781 het bestaande park omgevormd in de nieuwe Engelse landschapsstijl. Des te opvallender is het dan ook dat de Elswout aquarellen, dus ook de door het Noord-Hollands Archief verworven aquarel, en de prentenserie in niets doen vermoeden dat het een toen nog maar recent aangelegd park was. Er is nauwelijks één jonge boom te zien op de afbeeldingen, alles is volgroeid. Mogelijkerwijs heeft Van Drielst het landschap weergegeven zoals ontwerper en opdrachtgever het eindresultaat in gedachten hebben gehad. Dit laatste doet vermoeden dat er min of meer sprake is geweest van een opdracht en er dus contact is geweest tussen Van Drielst enerzijds en Boreel anderzijds. Nader onderzoek naar dit aspect in het Elswoutarchief moet nog worden verricht.’  JH

De prentenserie van Elswout door Van Drielst is te vinden in de beeldbank van NHA; zoek met  elswout drielst.

Behangsel met de voormalige buitenplaats Vijverhof


Behangsel met de voormalige buitenplaats Vijverhof (Nieuwersluis)
Foto: Ingrid de Coo (Gemeente Maarssen)

Het bovenstaande behangsel komt uit het bezit van een Maarssens echtpaar dat onlangs verhuisde, maar vond dat het bijzondere kunsthistorische object eigenlijk in de Vechtstreek behoorde te blijven. Het behangsel werd voor langere tijd in bruikleen gegeven aan Museum Maarssen. Maar het nieuwe exemplaar is zó groot, 2.40 bij 2.60 meter, dat dit het gebouw niet binnen kon. De oplossing was de werkkamer van de burgemeester, op gemeentehuis Goudestein.

De schildering stelt de voormalige buitenplaats Vijverhof voor, aan de Vecht tussen Breukelen en Nieuwersluis. Vijverhof werd in 1670 gebouwd in opdracht van Agnes (of Agneta) Block. Agnes Block staat o.a. bekend als kweekster van zeldzame gewassen: het is haar gelukt om als eerste een vruchtdragende ananas op Nederlandse bodem te kweken.

Adellijke families hadden in hun kastelen vaak kostbare gobelins aan de wanden, zoals bijvoorbeeld nog in Slot Zuylen is te zien. Eind 17e eeuw worden als imitatie hiervan geschilderde behangsels gemaakt, compleet met landschappen, later met blokken bedrukt. Uiteindelijk uitmondend in ons huidige behang.
Omstreeks midden 18e eeuw kwamen onder rijke en voorname burgers kamerbrede behangsels in de mode, die op bestelling met de hand werden beschilderd. Vooral in Engeland en Frankrijk was al een hele industrie van behangselfabricage ontstaan, waaronder van goudleer. Ook in Nederland legden diverse kunstenaars zich toe op het beschilderen van behang. De schilders werkten aan huis, zodat ze rekening konden houden met de lichtinval. Ze idealiseerden de natuur met vredige taferelen en landschappen.

Aldus de Vechtstroom en Vechtkronkels  JH (met dank aan Ingrid de Coo van de Gemeente Maarssen voor het maken en sturen van de foto)


Detail van gezicht op de Vecht bij Loenen met het huis Vijverhof, D. Stoopendaal, D.
Bron:
Utrechts Archief

Onthulling Reposoirs Het Loo


De Rustplaatsen van Paleis Het Loo  Foto: Jan Holwerda

Zaterdag 20 juni was het 25 jaar geleden dat museum Paleis Het Loo officieel geopend werd. Dezelfde zaterdag vond ook de onthulling van de Reposoirs plaats; na toespraken van dhr Ter Molen en Bierens de Haan schoof Prinses Margriet een doek naar een gravure van Carel Allard ter zijde en kon een ieder zich begeven naar de Rustplaatsen. Op de plek van de overgang van de formele tuin van Paleis Het Loo naar het landschapspark van het Paleispark. Het sluitstuk van de tuinrestauratie en van 25 jaar museum Paleis Het Loo. Nu een punt om naar toe te lopen, te gaan zitten en over de ijzeren balustrade het Paleispark inkijkend te besluiten om ook dat eens te gaan doorkruisen.

Maar sluitstuk? Ook weer niet helemaal. Bij de reconstructie van eind 70-, begin 80-tiger jaren van de vorige eeuw was besloten de centrale as achter het Paleis ‘in te laten springen’. Dit omwille van perspectivische werking. De kaart van Henry Reetz uit 1706 (zie weblog 14 nov 2006 ) maakte duidelijk dat van een ‘vernauwing’ geen sprake is geweest. De teruggevonden fundamenten van de Rustplaatsen bevestigingen dit nog eens.

Op grond van de kaart van Reetz kreeg de boventuin bij de hernieuwde reconstructie (zie weblog 30 mei 2008 ) een bredere middenas (t.o.v. de voorgaande reconstructie). De nu gereconstrueerde Reposoirs zijn opgetrokken op de oude fundamenten en hebben daarmee ook de oude maatvoering. Echter de doorgang tussen de colonnades en tussen de achterliggende hagen kent nog steeds de breedte van de eerste reconstructie en is daarmee te nauw. Op dit moment vallen de Rustplaatsen dan ook weg achter de hagen en komen ze pas indien men er naar toe wandelt volledig in het zicht.

Maar waarschijnlijk worden de hagen dit najaar teruggeplaatst en daarmee zullen de Rustplaatsen veel meer een onderdeel van het geheel gaan vormen. Blijft enkel de te nauwe doorgang tussen de colonnades…  JH

Net als bij meest recente reconstructie van de boventuin is ook de reconstructie van de Reposoirs gedegen gedocumenteerd in een zeer fraai boek: Reposoirs. De Rustplaatsen van Paleis Het Loo. Sluitstuk van de tuinrestauratie (ISBN 978-90-8786-008-0)


Het oostelijk Reposoir met Prinses Margriet en Johan-Carel Bierens de Haan

Speelhuis van de Nassaus te Breda


Speelhuis, vroeg 19de eeuws (Breda)  Bron: archeologie.breda.nl

Nieuws betreffende de Oranje’s doet het altijd goed en is overal en nergens terug te vinden. Zo ook het nieuws over de vondst van de fundamenten van het Speelhuis van de Nassaus te Breda (bv in BN DeStem).  En als de kreten jachthuis en Naussau aan te vullen zijn met stervormige warande, Speelhuislaan en maliebaan dan lokt dat iets verder zoeken uit.


Plattegrond Breda, detail met noordelijke bolwerken en buitengebied (1620-24)
D. Portius  Bron:  Stadsarchief Breda

Midden in het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) wordt ten noorden Breda een jachtslotje gebouwd. Twee jaartallen worden genoemd, 1618 en 1620, en twee stichters, Filips Willem en Maurits van Oranje-Nassau.

Het Speelhuis op de Konijnenberg had een achthoekige vorm en was het middelpunt van een aantal radiale lanen door het Belcrumbos. De toegangsweg liep vanaf vestingwerken van Breda naar het noorden en vervolgens in een knik naar het noordwesten om bij het Speelhuis te eindigen.

De bovenstaande kaart van Portius laat de stralen in het bos en de toegangslaan zien, maar ook de aanduiding Palmage; de Nederlandse verbastering van het Franse pallemaille of Italiaanse pallamaglio (Pal: Bal. Malie: Malleus. Latijn voor hamer), of te wel maliebaan. Vanaf de knik tot het Speelhuis bedraagt de lengte ook nog eens 750 meter; de lengte voor een maliebaan (als de Maliebaan van Utrecht).

In 1624 wordt het bos gekapt als voorbereiding op het beleg door Spaanse generaal Spinola. Maar Prins Willem II laat het sterrenbos in 1653 weer aanleggen.

Gedurende de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748), in 1747, veroveren de Fransen Staats-Vlaanderen en belegeren ze Bergen op Zoom. Breda bereidt zich voor op een belegering. Willem IV vraagt nog wel om het sparen van de lanen, les bois taillis (hakhout) en les boies de haute fusaie (opgaand hout, 120-200 jr oud), maar alles rondom het Speelhuis gaat opnieuw plat.

Latere vermeldingen geven aan dat het vervallen Speelhuis in 1824 wordt verkocht en afgebroken. Kaarten laten opnieuw een sterrebos en laan zien en een uitspanning moet tot wandelingen vanuit Breda verlokken.

Tot slot geeft de Top. kaart 1925 het sterrenbos en de lange Speelhuislaan nog steeds weer. Maar 1935 toont dat Breda mee gaat in de vaart der volkeren; stadsuitbreiding, een industrieterrein, de Belkrumhaven, uitbreiding van spoorlijnen. De Speelhuislaan rest slechts als een straat en net naast het hart van het voormalige sterrenbos staat in 1935 treffend de naam  Slachthuis…  JH


Top. kaart (1830-50)  Bron: Nationaal Archief

Fraeylemaborg (3)


Detail van Fraeylemaborg (ca. 1781), achterste deel van het park.
Bron: Oude Hollandse Tuinen van Anna G. Bienfait (1943)

Fraeylemaborg wordt door Heimeric Tromp, in publicaties over vrijmetselarij en tuinkunst, genoemd als voorbeeld waarbij maçonnieke elementen in de plattegrond van tuin en park zijn te vinden. Sinds 1781 was Fraeylemaborg in eigendom van de vrijmetselaar J.H. de Sandra Veldtman (1756-1816).

Heimerick zegt: In een plattegrond van de Fraeylemaborg, die uit deze tijd dateert, zien wij in een van de bosquetten passer en winkelhaak, mogelijk met schietlood afgebeeld; daarnaast wordt de aanleg door een samenstel van verschillende driehoeken gedragen. De rechthoek in het andere bosquet kan verwijzen naar vorm van de loge; het langwerpig vierkant met een punt als symbool van de loge. Ook de grote lanen kunnen als passerlanen worden opgevat.

De bosquetten bevinden zich in het achterste deel van het park/bos. Het is een kaart uit Oude Hollandse Tuinen van Anna G. Bienfait waarin het bovenstaande herkend is.

Toen ik op zoek was naar wat inhoud voor de voorgaande weblogs over Fraeylemaborg (24 maart en 26 maart), kwam ik de vermelding van de relatie vrijmetselarij en Fraeylemaborg ook veel tegen. En ook de weergave van maçonnieke elementen in een plattegrond. In het deel van het park waar Heimerick over passerpunten spreekt, herkent Cees de Vriesch ook nog de Winkelhaak, het Alziend Oog en de Vlammende Ster (zie wikipedia.nl).

Nog even voor de duidelijkheid, de bosquetten waarover Heimerick spreekt liggen in het achterste deel van de onderstaande vogelvlucht (reconstructie door Anco Wigboldus, uit 1938) en zijn in deze vogelvlucht niet herkenbaar (of niet herkend) als maçonnieke elementen.  JH


Vogelvlucht Fraeylemaborg door Anco Wigboldus, maçonnieke elementen door Cees de Vriesch
Bron: wikipedia.nl

André stuurde foto’s en catalogus


Cementrustieke zaal (Lebbeke, BE)  Foto: André Hoek

Tijdens de laatste RTC, na de lezing over Cementrustiek door Wim, vertelde André Hoek over een bezoek aan een cementrustieke trouwzaal in Lebbeke (BE); een industrieel had het laten bouwen tegen het landhuis aan ter gelegenheid van het huwelijk van zijn dochter. André stuurde nu een 2-tal foto’s.

Ook vermeldde hij een catalogus,  Ciments & bétons S.A. Ancienne firme Blaton-Aubert uit Bruxelles [1889]. De digitale versie staat reeds op internet, bij Museum voor de Oudere Technieken.
Het omvat een veelheid aan betonelementen, (borst)beelden, maar ook kiosques, een arbre rustique, croix rustique en een enrochement getoond op de tentoonstelling te Amsterdam in 1877 (De tentoonstelling van internationalen tuinbouw in 1877 te Amsterdam?).


Cementrustieke zaal (Lebbeke, BE)  Foto: André Hoek

Reconstructie Clusiustuin (Leiden)


Reconstructie Clusiustuin  Bron: Tuin & Landschap

Begin maart was ik in Leiden en ook even bij de Hortus, met de ‘bouwput’ waar de reconstructie van de Clusiustuin tot stand komt.

De Clusiustuin verhuist van de 5e Binnenvestgracht terug naar z’n oorspronkelijke plek, in de voortuin (direct achter) van het Academiegebouw. T.b.v. de reconstructie is de Ierse taxus (Taxus baccata cv. Fastigiata) verplaatst, 120 m3 zand en grind afgegraven, 150m3 oude grond vervangen door verse grond, meer dan een kilometer cortenstaal toegepast.

De oorspronkelijke tuin (1594) was 39.9 meter lang en 30.9 meter breed, en wordt nu op iets kleinere schaal aangelegd. Hij is verdeeld in vier vierkanten of quadrae , die weer zijn verdeeld in (totaal) 60 bedden of areolae.  De originele lijst van Clusius en Cluyt vermeldt 1585 Europees-gematigde, mediterrane en subtropische planten. De 1585 soorten komen uit Index Stirpium… van Dirck Cluyt (Clutius) & Charles de l’Escluse (Carolus Clusius) ; deze is digitaal ‘in te zien’, via Digital Special Collections van Leiden University Library.

Sinds het zien van de werkzaamheden volg ik de voortgang via de website van Tuin & Landschap. Via een serie foto’s en wat tekst is het tot stand komen te volgen.  JH

Meer over de de Clusiustuin (van voor de nu gaande reconstructie) valt te lezen op de website van de Clusiusstichting.