Schadelijke wegverharding

Bij toeval las ik in het gemeentearchief van Zeist een briefje van de Douairière van Loon, geb. Voombergh, aan de burgemeester van Zeist, de heer C. Costerman. De brief is gedateerd 12 december 1891. Mevrouw Van Loon bezat de buitenplaats Hoog Beek en Royen aan het begin van de Driebergseweg, op de hoek met de Laan van Beek en Royen. Wat was het geval? Mevrouw antwoordt op het verzoek van de gemeente om het eigendom van het voetpad in de Laan van Beek en Royen af te staan. Zij schreef: … moet ik tot mijn leedwezen mededeelen, dat ik niet genegen ben het eigendom van het voetpad … af te staan aan de gemeente, noch toe te staan dat dit pad worde hard gemaakt omdat dit niet geschieden kan zonder schade voor de boomen …

Ik vraag mij af om welke verharding – met schadelijke gevolgen voor de bomen – het zou kunnen gaan, anno 1891. Wie weet het antwoord?
Karen Veenland-Heineman