Agave op Landfort in bloei

De octopusagave op Landfort schiet omhoog en in bloei (Bron: Regoi8).

Hoe leuk en indrukwekkend, een agave op Landfort in bloei. Ook vroeger werden die momenten als zeer bijzonder ervaren. In 1748 bloeide er een op Kasteel Rosendael, in 1757 een op Soestdijk en in 1886 op Daalhuizen te Velp. Altijd weer resulteerde dat in veel publiciteit, veel bezoekers, afbeeldingen en foto’s. Rond die van Daalhuizen kwam een houten stellage om de bloei tot in de top te volgen. De stengelgroei viel na 31 augustus stil, de plant had toen een hoogte van 7,225 meter bereikt en bezat 38 armen en 8862 bloemknoppen. De historische voorbeelden betreffen overigens wel de Agave americana, die van Landfort is een Agave vilmoriniana. Bij bloeiwijze verschilt, maar bij beide is de hoogte indrukwekkend!

Een houten stellage maakt het aanschouwen van de bloeiende agave van Daalhuizen, van voet tot top, mogelijk (1886) (Bron: Gelders Archief).

Meer over de bloeiende aloë op kasteel Rosendael te Roozendaal en Daalhuizen te Velp leest u hier PDF. En over de laatste ook hier PDF.
Jan Holwerda

De bloeiende Americaansche aloe van Clusius of de Agave van Linnaeus […] gebloeyt
by Jac. Schuurmans Stekhooven, bloemist te Leiden (1757), A. Delfos (Bron: Rijksmuseum Amsterdam).

 

 

Petzold studiedag op landgoed Twickel

Aankondiging studiedag over het werk van tuin- en landschapsarchitect Eduard Petzold, 10 oktober 2025 op Landgoed Twickel

In vervolg op twee eerdere studiedagen in Wassenaar (2022) en De Steeg (2023) wordt door de Vakgroep Groen Erfgoed in oktober 2025 op Twickel een derde en (voorlopig) laatste studiedag georganiseerd over werk en invloed van Eduard Petzold.

De uit (huidig) Duitsland afkomstige tuin- en landschapsarchitect C.E.A. (Eduard) Petzold (1815-1891) maakte veel studiereizen en had een uitgestrekt internationaal werkveld. Naast Duitsland heeft hij gewerkt aan parken in Oostenrijk-Hongarije, Nederland, Polen, Bulgarije en Turkije. Zo werkte Eduard Petzold op het Pruisische landgoed Muskau. Dat werd in 1845 gekocht door prins Frederik der Nederlanden. Hij hield Eduard Petzold in dienst als ‘hofarchitect en parkmeester’. In Nederland werkte Eduard Petzold behalve voor prins Frederik, ook voor leden van diens hofhouding en hun relaties. Hierdoor liggen de buitenplaatsen van deze opdrachtgevers niet evenredig over Nederland verspreid, maar in de provincies Zuid-Holland (12) en Gelderland (9), Overijssel (2), Noord-Holland (2) en Drenthe (1). Binnen deze provincies behoren zij tot de belangrijkste historische parken.

Eduard Petzold is één van de laatste landschapsarchitecten die hoofdzakelijk in landschapsstijl ontwierpen. Hij bouwde voort op wat hij aantrof in terreinen, legde visuele relaties met de omgeving en schiep grootse parklandschappen. De schaal van de parken die hij creëerde was in Nederland ongekend en is nog steeds uitzonderlijk. Zijn methoden en technieken kunnen worden beschouwd als hoogtepunten van de landschapsstijl.
In tegenstelling tot veel andere landschapsarchitecten, heeft Eduard Petzold uitgebreide geschriften nagelaten over onder meer zijn ontwerptheorie en kleurenleer. Aangezien hij parken bewerkte waaraan reeds eerder door landschapsarchitecten als J.D. Zocher (jr.) was ontworpen, biedt zijn werk ook kans meer inzicht in het oeuvre van die architecten te krijgen.

Deze derde studiedag zal zich met name richten op de praktische instandhouding van de ontworpen parken. Veel oorspronkelijk door Petzold toegepaste bomen zijn verdwenen of verkeren in hun laatste levensfase. Het is niet altijd duidelijk wat of hoe moet worden herplant en evenmin hoe beplantingsgroepen het beste kunnen worden beheerd.
Er wordt een gevarieerd programma voorbereid met internationale sprekers, die vanuit hun ervaringen in Duitsland en Polen onder meer aspecten van behoud, restauratie en praktisch parkbeheer aan bod zullen laten komen.
Landgoed Twickel biedt een even schitterende als gepaste studielocatie, aangezien diverse delen van het park door Eduard Petzold zijn gewijzigd en er in afgelopen jaren veel werk is verzet aan beheer en herstel van het park. Dat zal door één van de sprekers en tijdens een wandelexcursie worden toegelicht.

Vanwege onder meer de kosten van de lunch wordt aan deelnemers een eigen bijdrage gevraagd van €75,-. De resultaten van de studiedag zullen worden vastgelegd in een verslag dat aan alle deelnemers beschikbaar wordt gesteld.

Heeft u interesse om deel te nemen aan deze studiedag, meldt u zich dan aan via secretaris@vakgroepgroenerfgoed.nl. U ontvangt dan enkele weken voor aanvang een definitief programma met een uitnodiging om u in te schrijven.

Uitnodiging Oude elites in de moderne wereld

Oude elites in de moderne wereld – Een middag rond vier recente boeken over Nederlandse buitenplaatscultuur in de 20e eeuw | 4 juli a.s.

Hoe verging het de adel en hun buitenplaatsen en landgoederen in en na de Tweede Wereldoorlog? Het afgelopen jaar verschenen er maar liefst vier publicaties over deze bijzondere overgangsperiode. Elyze Storms-Smeets en Nick van den Berg, publiceerden samen met hun team van onderzoekers het indrukwekkende Oorlog in Arcadië. Op basis van nieuw onderzoek naar zo’n 1300 landgoederen belichten zij de rol van kastelen en buitenplaatsen in en direct na de oorlogsjaren. Op Twickel werd in november de spraakmakende Duits-Nederlandse bundel Einde van de adelscultuur? gepresenteerd. Hierin wordt in 18 bijdragen ingegaan op de manieren waarop de adel in Nederland en Duitsland omging met de grote maatschappelijke veranderingen in de eerste helft van de twintigste eeuw. Dat najaar verscheen ook het boek Schitterende ballast, over Nederlandse buitenplaatsen in de laatste honderd jaar, onder redactie van Hanneke Ronnes, Conrad Gietman en Claartje Wesselink. En tot slot promoveerde dit voorjaar Leo van Putten op zijn onderzoek naar Godard graaf van Aldenburg Bentinck (1857-1940), de laatste heer van Amerongen. Zijn proefschrift Een Europees edelman in Amerongen heeft inmiddels vele lovende recensies mogen ontvangen.

Het verschijnen van deze werken laat zien dat het bestuderen van de adelsgeschiedenis die zich afspeelde tijdens en rond de Tweede Wereldoorlog onverminderd relevant en populair is. Nieuwe omgang met deze veelal beladen geschiedenis maakt dat er nog steeds nieuwe ontdekkingen worden gedaan. In samenwerking met de Nederlandse Kastelenstichting organiseren wij daarom een symposiummiddag waarin vier sprekers in zullen gaan op de thematiek van de vier verschenen boeken en de vraag hoe de Tweede Wereldoorlog van invloed was op de adelscultuur in Nederland.

Programma 4 juli 2025
13.30 | Ontvangst met koffie en thee
14.00 | Welkom | Robert Quarles van Ufford (NKS) en Simone Nieuwenbroek (Werkgroep Adelsgeschiedenis)
14.10 | Oorlog in Arcadië | Elyze Storms-Smeets
De Tweede Wereldoorlog luidde verandering in: verwoesting door bombardementen en inkwartiering, ongenode én genode gasten, een nieuwe bestemming als depotruimte voor kunstcollecties. Raakten ontwikkelingen en herbestemming van kastelen en buitenplaatsen door de oorlog in een stroomversnelling?
14.35 | Einde van de Adelscultuur? | Simone Nieuwenbroek
Waar de Eerste Wereldoorlog al een stroom van modernisering in gang had gezet, leken de ontwikkelingen in Europa na 1945 onomkeerbaar. Kwam in deze periode van grote maatschappelijke veranderingen de adelscultuur écht tot een einde en in hoeverre was de Tweede Wereldoorlog een definitieve cesuur voor de Nederlandse adel?
15.00 | Een Europees edelman in Amerongen | Leo van Putten
Na de dood van Godard van Aldenburg Bentinck, de laatste heer van Amerongen, brak een roerige tijd aan voor de buitenplaats. Welke rol speelden de Nederlandse Kastelenstichting en de heren De Beaufort en Staring in de overgang van adellijk huis naar museum?
15.25 | Schitterende ballast | Michiel Purmer
Natuurorganisaties waren een belangrijke onderhandelingspartner voor particuliere eigenaren met richting een duurzaam behoud van landgoederen. Maar hoe verliepen deze gesprekken en wat was nu werkelijk de rol van natuurorganisaties in het behoud van landgoederen en landgoederenlandschappen na de Tweede Wereldoorlog?
15.50 | Interview met Yme Kuiper en Hanneke Ronnes
Ethiek in onderzoek – Hoe ga je om met een beladen geschiedenis?
Hoe ga je om met beladen bronnen, families, CABR-archieven, adellijke ongelijkheidsideologie en aanverwante thema’s?
16.10 | Debat met de sprekers en de zaal
Wat is het belang van de verschijning van deze vier boeken voor het veld?
16.30 | Afsluiting door Robert Quarles van Ufford en aansluitende borrel

Aanmelden en kosten
U kunt zich tot uiterlijk 1 juli a.s. aanmelden via dit aanmeldformulier. De kosten van het symposium (inclusief de borrel) zijn €12,50 voor leden van de Werkgroep Adelsgeschiedenis en de NKS en €15,- voor introducés en andere geïnteresseerden.

Aanmelding is pas definitief na het overmaken van het verschuldigde bedrag vóór 1 juli a.s. op NL 30 INGB 0006 5604 63 t.n.v. Stichting Werkgroep Adelsgeschiedenis o.v.v. Symposium 4 juli. Inschrijving geschiedt op volgorde van betaling. In geval van overboeking wordt er gewerkt met een reservelijst.

Bereikbaarheid
Locatie: Serre van het Onze Lieve Vrouwe ter Eem Klooster, Daam Fockemalaan 22, 3818 KG Amersfoort

Het Eemklooster ligt 7 minuten fietsen van Amersfoort Centraal Station. Bus 202 stopt voor de deur. Op het terrein van het Eemklooster is voldoende (gratis) parkeergelegenheid.

Waarom ligt het eiland nou daar?


Uitsnede met de Grote Vijver van Sonsbeek (1814), D.J.T. Kerkhoff. Met centraal het eiland,links het Chinese pontje en rechts de locatie van de huidige Brasserie De Boerderij (Bron: Gelders Archief).

Eerder was er al eens een bericht met het gebruik van bestaande wateren om bij de omvorming van een park tot nieuwe waterpartijen te komen, zie hier. Een open deur want het valt wel te stellen dat dit bij iedere verlandschappelijking van een geometrisch park speelde. Een net even minder open deur is een antwoord op de vraag waarom ligt dat eiland nou net daar? Natuurlijk er zijn redenen van tuinarchitectonische, esthetische, compositorisch aard of wat dan ook. Maar er kan ook een heel praktische reden zijn. Hier twee voorbeelden. Overigens twee voorbeelden waar het groen tegenwoordig over de randen heen ‘kookt’, wat de beleving eiland te kort doet.

Sonsbeek te Arnhem
In 1812 schreef Walrave van Heukelom in zijn reisverslag dat de Grote Vijver ‘is trots aangelegt & in de waare smaak; weinig jaaren geleden was die plek grond nog een modderpoel, welke de tegenwoordige eigenaar tot zulk een fraaij water heeft doen uitgraven & ’t welk, naar men zegt, hem ƒ 8000 gekost heeft. In ’t midden der vijver is een eiland‘. Deze vijver zou volgens deze bezoeker dus tot stand zijn gekomen onder eigenaar De Smeth en daarmee na 1806. Uitgangspunt was overigens een al bestaande molenvijver. Een kaart(blad) met Arnhem en omgeving van de hand van landmeter De Man laat de nieuwe vijver zien. Dit kaartblad kwam tot stand op basis van terreinverkenningen die in 1809-1810 werden verricht. Of te wel in 1809-1810 bestond de Grote Vijver.


De Grote Vijver op een uitsnede van een kaart van De Man (terreinopname 1809-1810).

Op het eiland in de Grote Vijver stootte G.A. Kuyk, rentmeester bij de Gemeente Arnhem en daarmee van ook Sonsbeek, in 1914 op restanten van de funderingen van het Gulden Spijker. Ooit eigendom van Hertog Karel van Gelre (zie Arnhemsche courant). Drie zijden van het gebouw werden gevonden, de vierde was weggebroken, vergraven en deel van de vijver. Kuyk had eerder al het Spijker op het eiland verwacht, dit op grond van de kaart van Jacob van Deventer. In Gelre deel XVIII uit 1915 publiceerde hij over de vondst. Een tekening uit 1915 laat uitsnede van de kaart van Van Deventer zien en de toenmalige Grote Vijver.


Locatie met het eiland op kaartuitsnede naar Jacob van Deventer en toenmalige situatieschets (Bron: Gelders Archief).

het Park te Rotterdam
J.D. Zocher jr. en later ook zoon L.P. zijn verantwoordelijk voor de totstandkoming van het oostelijke deel van het huidige het Park. De gronden werden in 1851 aangekocht en een eerste ontwerp volgde in 1852. Slecht een deel kon worden gerealiseerd want andere terreindelen waren nog verpacht. Hier waren een wasserij met bleekvelden en huizen en erven en een molen, later scheepswerf met sleephelling. Deze gronden kwamen weer later in delen beschikbaar en volgende deelontwerpen en realisatie volgden. In 1856 maakte de Zochers een plan voor indijking (dijk aan de zijde van de Nieuwe Maas) met binnendijks een ontwerp voor het padenstelsel in zuidelijke richting en vergroting van de vijverpartij in oostelijke richting met aldaar een eiland. In de ondergrond is de toenmalige situatie ingetekend, met op het nieuwe eiland de omtrek van huizen en/of molen. Wie weet zitten ook hier nog fundamenten in de grond.


Plan voor een nieuwe dijk en uitbreiding van park, padenstelsel en waterpartij (1856), J.D. en L.P. Zocher (Bron: Stadsarchief Rotterdam).

Twee voorbeelden van een eiland waar fundamenten bepalend zijn voor de ligging van het eiland in de waterpartij en de aangrenzende groenaanleg. Wie voegt er nog een leuke toe?
Jan Holwerda

Twee nieuwe publicaties ‘s-Graveland

Ik weet ’t, één is al in maart uitgekomen, maar samen een mooie aanleiding om te melden.

(OVERGENOMEN)
400 Jaar ‘s-Graveland
’s-Graveland viert in 2025 een bijzondere mijlpaal: 400 jaar sinds de verkrijging van het octrooi in 1625. Dit boek neemt je mee op een fascinerende reis door de tijd. In tien boeiende thema’s worden de verhalen beschreven van de mensen die hier woonden en leefden, voorzien van prachtige illustraties. Veel aspecten van het leven in ’s-Graveland komen aan bod, zoals de moeizame stappen in de begintijd in het thema Aanvang, de indrukwekkende Stalpaertkerk in het thema Geloof en de fusieperikelen in het thema Bestuur. De ’s-Gravelandse Vaart, ooit de levensader van het dorp, wordt belicht bij Vervoer, terwijl Kunst en Cultuur aandacht schenkt aan kunstenaars en koren. Dat en nog veel meer komt aan de orde in de hoofdstukken vol interessante feiten en ook herkenbare verhalen. Het boek biedt een schat aan informatie voor iedereen die ’s-Graveland en zijn geschiedenis een warm hart toedraagt. Of je nu specifieke onderwerpen wilt verkennen of het boek van kaft tot kaft wilt verslinden, het belooft een boeiende lees- en kijk ervaring te zijn.
Via google books is een flink aantal pagina’s te zien en krijg je een goede indruk, zie hier.

Ineke de Ronde, 400 Jaar ‘s-Graveland, Hilversum, 2025, ISBN: 9789464551563, 280 p., € 30,-

Buitenplaatsen van ’s-Graveland. Een cultuurhistorische wandeling
Lanen, vijvers, weilanden, historische boerderijen en statige landhuizen: in ’s-Graveland lopen ze schijnbaar naadloos in elkaar over. Natuur en erfgoed lijken op de ’s-Gravelandse Buitenplaatsen vanzelfsprekend samen te gaan in het landschap. Toch is dit niet altijd zo geweest. De erfgoedroute leidt langs buitenplaatsen, natuur en de sporen van een unieke geschiedenis.

De ’s-Gravelandse Buitenplaatsen van nu zijn het resultaat van vierhonderd jaar ontginnen, werken, planten, zaaien, bouwen en beheren. Voor de stormachtige groei van Amsterdam in het begin van de zeventiende eeuw waren zand en landbouwgrond nodig – de ontginning van de heide bij ’s-Graveland leverde beide. De Amsterdamse elite bouwde er boerderijen en een gegraven vaart zorgde voor verbinding met de Vecht. Landbouwgrond maakte langzaamaan plaats voor nieuwe buitenverblijven voor de eigenaren en er ontstond een aaneengesloten rij zomerverblijven langs de ’s-Gravelandse Vaart. Wat begon als rechte percelen waar de wiskundige regelmaat van de symmetrische formele tuinstijl de natuur de wetten oplegde, veranderde eind achttiende eeuw toen de romantische landschappelijke tuinstijl in zwang raakte. Deze stijl, die de wilde natuur nabootst, is nog op veel plekken in ’s-Graveland zichtbaar.

Deze rijk geïllustreerde cultuurhistorische wandeling langs groen en erfgoed geeft een prachtig beeld van de ’s-Gravelandse Buitenplaatsen, nauw verbonden met de stad, maar met een rijkdom aan natuur.

Angelique Aerts, Lisette van Effrink en Michiel Purmer, Buitenplaatsen van ’s-Graveland. Een cultuurhistorische wandeling, Utrecht, 2025, Artikelnummer: 978-94-6148-064-4, 72 p., € 9,95.

Cascade MZN 2025 op pinetum de Dennenhorst te Lunteren

Het bestuur van Stichting Tuinhistorisch Genootschap CASCADE heeft haar donateurs middels een via mail verstuurde uitnodiging geïnviteerd voor de Cascade MidZomerNacht bijeenkomst. Deze zal plaatsvinden op zaterdag 21 juni 2025 op pinetum de Dennenhorst, Boslaan 87 te Lunteren, website. De start van het programma vindt plaats bij de ‘werkschuur’ van pinetum de Dennenhorst, Boslaan tussen nummers 75 en 81, 6741 KD Lunteren. Parkeren is mogelijk langs de weg langs de overzijde.

Voor meer, zie de uitnodiging die u is gemaild (op 17 mei 2025. Nog niet ontvangen? dan even een mail naar info@cascade1987.nl).

Klik hier voor het aanmeldformulier en de details.

Wij hopen op een prachtige MZN met veel Cascade-vrienden!
namens het Cascade-bestuur,
Willem Zieleman, programmacommissaris
en 
Marc van Ravels, voorzitter

Unieke collectie glasnegatieven Leidse Hortus in bruikleen


‘Plantenkassen en Oranjeboomen’, Hortus Botanicus Leiden (1865-1866) (Bron: Erfgoed Leiden en Omstreken)

De hier opgenomen foto’s van de Hortus Botanicus te Leiden kom je vaker tegen. Zoek in de beeldbank Erfgoed Leiden en Omstreken (link) dan krijg je nu ‘398 resultaten’. Dat worden er veel meer want op dinsdag 29 april is een bruikleenovereenkomst afgesloten. De Hortus botanicus Leiden geeft 818 glasnegatieven in bruikleen aan Erfgoed Leiden. Deze zijn gedigitaliseerd en worden nu beschreven, hierna volgt opname in de beeldbank. Een aantal fraaie foto’s staan al in een nieuwsbericht op de website van Erfgoed Leiden, zie hier.
Jan Holwerda


Uitreiking Carla Oldenburger-Ebbers prijs aan Jan Holwerda

Uitreiking Carla Oldenburger-Ebbers prijs aan Jan Holwerda
Sonsbeek Arnhem, RTC 12 april 2025.

Het bestuur van Tuinhistorisch Genootschap Cascade heeft in 2009 bij het afscheid van haar voorzitter Carla Oldenburger-Ebbers een prijs ingesteld als aanmoediging voor jong wetenschappelijk talent op het gebied van de Nederlandse tuingeschiedenis voor een gepubliceerd artikel of scriptie. De prijs, bestaande uit een penning en een geldbedrag van € 500, is tot dusver drie keer uitgereikt, namelijk aan  Patricia Debie in 2013, aan Ietse-Jan Stokroos in 2017 en de derde en tot dusver laatste keer aan Linda Johnson in 2020. Een jury bestaande uit drie Cascadeleden beoordeelt de ingekomen werkstukken van kandidaten en doet het bestuur een voorstel aan wie de prijs toe te kennen. Op 12 april j.l. is de prijs voor de vierde keer toegekend en wel aan onze eigen webmaster Jan Holwerda, ditmaal niet voor één publicatie maar voor zijn gehele oeuvre, met als speciale aanleiding voor de toekenning de website van Cascade die Jan Holwerda als webmaster al twintig jaar beheert. Op deze interactieve site wordt inhoudelijke informatie uitgewisseld, zowel door leden als door niet-leden. De jury bestond al deze jaren uit: Heimerick Tromp, Catharina van Rechteren-van Groningen en Wim Meulenkamp. Het bestuur besloot om eenmalig van het juryreglement af te wijken en deze keer geen oproep aan kandidaten te doen, maar een oeuvreprijs uit te reiken. Na overleg tussen bestuur en jury daarover volgde de instemming van de jury met dit voorstel van het bestuur.

Tijdens de onlangs gehouden RTC (‘het gebruikelijke voorjaarssymposium van Cascade, de ‘Rondetafel Conferentie’) gaf de (scheidend) voorzitter van Cascade Johan Carel Bierens de Haan voorafgaande aan de uitreiking van de penning door de naamgeefster Carla Oldenburger zelf, bovenstaande toelichting en sprak de verraste winnaar met de volgende laudatio toe:

De winnaar van de Carla Oldenburger-Ebbers prijs (een speciaal daartoe geslagen penning met geldbedrag van € 500) heeft de afgelopen 20 jaar ontelbaar veel bijdragen geleverd op het gebied van de Nederlandse tuingeschiedenis. Hij zoekt onvermoeibaar in alle uithoeken van bibliotheken en archieven en in de diepste grotten en spelonken van de digitale informatie. Onophoudelijk schotelt hij zijn mede-tuinhistorici en andere belangstellenden zijn vondsten voor, van kleine digitale berichten tot lange artikelen en rapporten.

Hij is redactielid van het Bulletin van Cascade, sinds 2020 Jaarbulletin en dit jaar is hij al twintig jaar onafgebroken, elke dag, onze webmaster van de door hemzelf opgezette website/weblog van Cascade, waar hij alle belangstellende leden – maar ook niet-leden – van Cascade in de gelegenheid stelt hun kennis uit te breiden en met anderen, zowel vakgenoten als liefhebbers, gegevens en informatie op tuinhistorisch gebied uit te wisselen.

De winnaar van de vierde Carla Oldenburger-Ebbersprijs is natuurlijk Jan Holwerda!
J.C. Bierens de Haan, (oud-) voorzitter Cascade

Boek De Schaffelaar

(OVERGENOMEN)
Het landgoed De Schaffelaar, sinds 1967 eigendom van Geldersch Landschap & Kasteelen, is prachtig gelegen aan de rand van Barneveld. Het huis uit 1852 met het uiterlijk van een kasteel behoort tot de top 100 monumenten van ons land. Tegenwoordig is het kasteel een geliefde locatie voor een huwelijk of bijzonder feest en vindt op het landgoed jaarlijks de Ballonfiësta plaats. Landgoed en huis zijn dan ook springlevend, maar het landgoed kent een bewogen en soms tragische geschiedenis die niet bij iedereen bekend is. In dit boek worden die verhalen en achtergronden voor het voetlicht gebracht. Gerjan Crebolder en Celine Slui deden nieuw onderzoek waarbij een schat aan historisch bronnenmateriaal is verwerkt. Het resultaat is een rijk geïllustreerd boek waarin alle facetten van huis en landgoed aan de orde komen, van de bewoners tot het personeel, van de architectuur en het interieur tot het landgoed en het park. Een boek voor elke Barnevelder en geïnteresseerde in kastelen en landgoederen!

Gerjan Crebolder en Celine Slui, De Schaffelaar. Huis en landgoed door de eeuwen heen, 2025, € 24,95, 224 pp.

Celine Slui deed eerder onderzoek met als resultaat de master-scriptie Huis Schaffelaar
De plattegrond en het dienstleven in de 19e eeuw. Hier de PDF.

Restauratie cementrustieke bruggen De Paauw (Wassenaar)


Opening van de als eerste gerestaureerde cementrustieke brug (2025).

(OVERGENOMEN, van her en der )
In het park achter Raadhuis De Paauw liggen drie bijzondere bruggen, zogeheten ‘cementrustieke’ bruggen. Op het eerste gezicht lijken het doodnormale bruggen. Maar als je goed kijkt, lijkt het alsof de bruggen van hout zijn. De bruggen bestaan uit spoorrails, ijzeren staven, kippengaas en cement, maar zijn vormgegeven alsof ze uit rotsen, boomstammen en takken bestaan. De bruggen in het park zijn in het begin van de twintigste eeuw waarschijnlijk door firma Moerkoert aangelegd in opdracht van de familie Kessler-De Lange. De bredere brug met kademuur kwam tot stand als onderdeel van het moestuinencomplex van Villa Ruys. De eerste gerenoveerde brug werd enkele weken terug geopend. De architecten hebben hiervoor contact gehad met een partij uit Texas om de fijnste kneepjes van de technieken te leren. De restauratie van de drie bruggen kost ongeveer 4 ton en is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de provincie Zuid-Holland. De eerste ligt nu weer op zijn plek, de overige twee zullen dit jaar nog worden teruggeplaatst.

Uitgebreider over cementrustiek en die restauratie, met fraaie foto’s, bij De Vink Restauratiewerken, zie hier.

Een foto van één van de cementrustieke bruggen in de tuin van Villa Ruys. (Foto: collectie Robert van Lit)


Twee van de drie bruggen voor restauratie (2019) (Foto’s: Klaas de Boer)