OVERGENOMEN (Pictures Publishers)
In de overgang van de achttiende naar de negentiende eeuw bestond er onder de nieuwe stedelijke elite een groeiende belangstelling voor het ontginnen van woeste gronden. De wens zich in te zetten voor de ontwikkeling van de landbouw- en veeteelt voor het algemeen welzijn berustte veelal op idealistische motieven en het veronderstelde kennis van de materie. Zo’n onderneming verleende aanzien aan de betrokkenen en verhoogde de maatschappelijke status van de initiatiefnemer en zijn familie.
Naast een of meerdere boerenhoeven die op een ontginning werden gebouwd, werd in veel gevallen ook een stenenhuis opgetrokken voor de pachtheer. Het stenen herenhuis bood de familie gelegenheid tot recreatie in de vrije natuur, weg uit de stedelijke omgeving. Het gezin bracht er veelal de zomermaanden door en ontving er zijn gasten. In het najaar trof men elkaar voor de jacht. Een bescheiden voorbeeld van een dergelijke ontginningsonderneming is het kleine landgoed Sterrebos, onder Oud Herlaer, dat meer dan twee honderd jaar geleden werd aangelegd door Jacob Willem Halfwassenaer van Onsenoort.
Architectuurhistoricus Jan van der Vaart verdiepte zich in de ontginningspraktijk aan het begin van de negentiende eeuw en ontrafelde de twee eeuwen bouw en bewoningsgeschiedenis van het kleine buiten Sterrebos.
Het brede spectrum van zijn onderzoek leidde tot een ongekunsteld inkijkje in de verhoudingen binnen de kringen van de bestuurlijke elite, van de militaire bovenlaag in de stad, de opkomst van de gegoede burgerij in de negentiende eeuw en de rol van de lokale overheid aan het begin van de twintigste eeuw.
Jan van der Vaart, Sterrebos. Het Groot Heyvelt op Oud-Herlaer, Woudrichem 2017, ISBN 978-94-92576-05-7, € 24,95, p. 200 (bestellen).
Wie het unieke landschap van het Eiland van Dordrecht kent, kan maar moeilijk aannemen dat het ooit tientallen buitenplaatsen had. Veel van de pracht en praal die ooit in de polders te vinden waren, is verdwenen. Verspreid over het Eiland van Dordrecht stonden tussen 1600 en 1832 meer dan 30 buitenplaatsen. Samen vormden deze buitenplaatsen het Dordts buitenplaatsenlandschap. Deze scriptie onderzoekt de opkomst, het uiterlijk en de neergang van deze buitenplaatsen. Hierin komen geografische en landschappelijke factoren aan bod die deze ontwikkeling bepaalden. Tevens is de rol van de Dordtse elite meegenomen in het onderzoek en zijn de Dordtse processen vergeleken met ontwikkelingen elders in Holland en Zeeland in deze periode.
Het landschap van de Friese klei strekt zich uit langs de zee van achter Workum tot voorbij Dokkum. Het is het resultaat van een voortgaand proces van menselijk ingrijpen.
In de jaren 1709-1711 hebben de gebroeders Von Uffenbach uit Frankfurt ter afsluiting van hun universitaire opleiding een wetenschappelijke reis gemaakt, waarbij zij langdurig in de Republiek hebben verbleven. Hun zeer gedetailleerde observaties werden gepubliceerd in het boek Merkwürdige Reisen, dat nog regelmatig wordt geraadpleegd en geciteerd. Enkele jaren later hebben de broers nogmaals een reis gemaakt door de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden, ditmaal vergezeld door hun echtgenotes en enkele familieleden.
U kent ze wel, die bomen met boombescherming op bouwplaatsen of daar waar wegwerkzaamheden zijn. Met een houten ‘jasje’ om de stam en vaak niet meer dan dat. Boombescherming heet dat dan. Terwijl we allemaal weten dat een boom breder is dan z’n stam en ook verstoring van de bodemstructuur en schade aan boomwortels moet worden voorkomen. De boomposter 
OVERGENOMEN (








