
Ontwerp voor de Floriade in Zoetermeer, Michiel den Ruijter (1992) (Bron: Gemeentearchief Zoetermeer)
Bulletin KNOB 122 (2023) 4 is een themanummer betreffende ‘Post 65’.
Daarin een bijdrage van Natascha Lensvelt onder de titel Bemind maar onbekend. Landschapsarchitectuur in de periode 1965-1990.
Post 65 tuin- en landschapsarchitecten sloegen een brug tussen stad en buitengebied. Zij werkten op verschillende schaalniveaus en voor alle soorten gebruikers: van tuin tot industriegebied en van stedenbouwkundig plan tot ruilverkaveling. Ze wisten met hun analyse- en ontwerpmethoden uiteenlopende functies onder te brengen in een ruimtelijk samenhangend ontwerp. Ondanks hun grote en interessante productie blijft de huidige kennis en waardering van Post 65 groen erfgoed achter. Dit blijkt uit herontwikkelingsplannen van groengebieden en uit recent opgeleverde inventarisatierapporten van de grote steden waarin dit type erfgoed veelal ontbreekt. Kennis van theorievorming uit de landschapsarchitectuur, landschapsgeschiedenis en de architectuurgeschiedenis kan bijdragen aan een hogere waardering van Post 65 groen. Het Post 65 groen erfgoed is immers niet alleen vanuit cultuurhistorisch oogpunt interessant, maar kan ook bijdragen aan de verbetering van natuur en milieu op een wijze die past bij het Post 65 gedachtegoed.
Zie hier, met PDF download.
Hier het complete nummer.

Floriade in Zoetermeer










‘Buitenplaatsen bij de Rotte’ is na de ‘Kralingse Buitenplaatsen’ het tweede deel over de buitens in het huidige Rotterdam. Wederom opent zich voor ons een door de lezer nooit gedacht schouwspel. Afwisselend van kastelen uit de diepe middeleeuwen tot buitenplaatsen nog rond 1900 gebouwd. Vanaf waar de Rotte bij Terbregge Rotterdam binnenkomt tot aan de stadspoorten, de Hofpoort en de Delftse Poort, worden we meegenomen langs al het schoons dat hier geweest is, en helaas ook vrijwel allemaal weer verdwenen. De drie kastelen die hier lagen hadden een duidelijke beschermingsfunctie, naast een woonfunctie voor de families die ze bezaten. De buitenplaatsen waren een zomerse vlucht uit de vieze steden van vroeger, weggelegd voor de rijke bewoners. Behalve de verhalen over deze bezitters komen we hun pachters, hun arbeiders en bedienden tegen. De politieke gebeurtenissen van de zestiende tot de twintigste eeuw passeren de revue, en de kleine verhalen van ‘human interest’ vermaken ons. De auteur presenteert een spannende hypothese over het aanzien van het huis Lommerrijk en bewijst definitief dat huis Crooswijk in de achttiende eeuw nog een keer herbouwd is.
De wijk De Kwakkenberg is een bijzonder deel van de stad Nijmegen. Het is de meest bosrijke wijk en de meeste huizen en de erbij gelegen tuinen zijn erg groot. Bovendien is de gemiddelde welstand in deze wijk hoog. Maar De Kwakkenberg heeft ook een heel bijzondere geschiedenis. Omstreeks 1900 kwam de heuvelachtige, bosrijke zuidrand van Nijmegen als woonplaats in trek bij welgestelde gepensioneerden uit het westen van ons land en uit de koloniën. Eén man, de voormalige groothandelaar in steenkolen Joachimus van Houweninge, kocht tussen 1900 en 1936 aan de zuidoostrand van Nijmegen grote stukken bos en heide die hij vervolgens in ruime bouwkavels verkocht. Hierop verrezen luxueuze villa’s. Van Houweninge gaf een aantal straten de namen van zijn naaste familieleden. Met recht mag hij daarom de grondlegger van de Kwakkenberg worden genoemd. In dit boek wordt eerst een overzicht gegeven van de geschiedenis van de Kwakkenberg tot omstreeks 1900. Daarna wordt ruim aandacht besteed aan Joachimus van Houweninge (1859-1936): zijn herkomst, zijn gezin met vrouw en drie dochters en zijn leven in Nijmegen. Hij behoorde hier tot de bovenlaag van welgestelde protestanten en hij had een belangrijke positie in de vrijmetselaarsbeweging. In het laatste deel van dit boek wordt van tien villa’s de architectuur van het huis en van enkele tuinen beschreven en wordt het een en ander verteld over de vaak bijzondere levens van de stichters en eerste bewoners.
Het Veluwse dorp Hoevelaken kent een lange geschiedenis. In het jaar 1132 gaf de bisschop van Utrecht een ontginningsconcessie uit voor dit gebied. Dat document markeert het begin van de omvorming van toen ‘onbebouwd en onnut’ land, tot nu een welvarend woondorp. Tot de Franse Tijd was Hoevelaken één van de weinige heerlijkheden op de Veluwe en kende een vrij grote bestuurlijke autonomie. De opvolgende adellijke families die eigenaar waren van de heerlijkheid hebben een groot stempel op het dorpsleven gezet. Zowel in bestuurlijk als kerkelijk opzicht was hun invloed verstrekkend. Na de komst van het koninkrijk veranderde in dat opzicht in de 19e eeuw feitelijk nog niet veel. Pas in de 20e eeuw verdween de feodale sfeer in het dorp. In de tweede helft van die eeuw is het agrarische karakter in een rap tempo verdwenen. In dit boek geeft Aart Veldhuizen een inkijkje in de geschiedenis van de ontginning van het dorp, de families die eigenaar waren van de heerlijkheid, het bestuur, de godsdienstige situatie en de agrarische samenleving. Al wandelend over de lange dorpsstraat vertelt hij over de boeren en burgers die in de loop van de eeuwen daar in voor- en tegenspoed leefden.
Natuurlijk heeft u het boek De Nederlandse Landschapsstijl in de achttiende eeuw van Heimerick Tromp (2012) allang gekocht. Het boek in PDF is ook handig, om te zoeken bijvoorbeeld. De PDF was eerder tegen betaling beschikbaar, ik zie nu dat je ‘m gratis kan downloaden. Ook mooi als je het boek nog niet hebt 🙂
Het labyrint van de Pettelaar op AHN. Donker rood ligt hoog, groen ligt laag. Rechts is de Gestelseweg herkenbaar. Bewerking RAAP archeologisch adviesbureau.
1711-1732 Plan von Hertzogenbusch met De Pettelaar en het labyrinth, Johann Georg Maximilian von Fürstenhoff (Bron: © Sächsische Landesbibliothek Dresden www.deutschefotothek.de)