Oude afbeeldingen met een jonge aanleg


Weldam (ca 1900, Markelo), Johannes Evers (Bron: Gelders Archief).

Oude tekeningen en oude foto’s met een jonge tuin- of parkaanleg hebben iets fascinerends… Zo maar een drietal eerdere berichten met een oude verbeelding van een jonge aanleg zie je hier, hier en hier.

Nu een oude foto met de jonge aanleg achter het huis van Weldam (Markelo), naar ontwerp van Eduard André (1886). Twintig jaar later alweer vervangen door één naar of geïnspireerd op een ontwerp van Hugo Poortman (1907). Hier een vooroorlogse vogelvluchtfoto.
Jan Holwerda


Weldam (1886, Markelo), Eduard André (Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed).


Weldam (1907, Markelo), Hugo A.C. Poortman (Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed).

Chinees huisje op Biljoen (Velp) en op Het Loo (Apeldoorn)

Uitsnede met Chinese huisje van Biljoen, uitsnede prent C. Henning ca. 1790.

Eerder (zie hier) haalde ik een bezoeker aan die Biljoen te Velp in 1776 bezocht. Hij zag ‘een Chinees huysie met beweegbaare glase klokkies so door de wind bewogen werdende geluyd geve‘.

Een medereiziger met eigen verslag schreef: ‘een Chinees huysie rood en geel geschilderd met beweegbaare schelleties van glase klokkies so van boven met een houten handvatsel vast is hangende in twee beugelties op plinte rustende en in de midde een houte klepel aan kettingeties’.

De salon met pagode en klokjes, uitsnede ontwerp P.W. Schonck uit 1771.

Nu zie ik in zijn rekeningboek dat eigenaar J.F.W. van Spaen van Biljoen in juni en juli 1775 Het Loo bezocht. Aldaar waren in 1772 beide volières veranderd in paviljoens met in het midden een koepelvormige salon met een torentje in de vorm van een pagode, met glazen klokjes.

Van gelijkenis kun je niet spreken en natuurlijk was de Grand Tour die Van Spaen in 1769-1770 maakte zijn belangrijk(st)e inspiratiebron, maar Het Loo was dat misschien ook wel een beetje.
Jan Holwerda

 

 

Dolkoppen

(OVERGENOMEN)
Dolkoppen. Nederlandse excentrieken en zonderlingen (& een paar Belgen)

Dolkoppen bestaat uit 50 korte biografieën van zeventiende- tot en met twintigste-eeuwse Nederlandse en Belgische excentrieken. Dolkop is een zeventiende-eeuwse term: een onbesuisd persoon, een excentriek. Excentrieken zijn tot nu toe volstrekt onopgemerkt in onze geschiedenis en literatuur. We beschouwen deze mensen historisch gezien nog altijd als de merkwaardige, ietwat suspecte oom die niet graag op familiefeestjes gezien wordt omdat ie, inderdaad, een beetje vreemd is.

Honderden boeken zijn geschreven over Britse excentrieken. Geen enkele publicatie handelt over hun Nederlandse en Belgische tegenvoeters. Niets. In deze lacune is met Dolkoppen nu voorzien. Excentrieken, zonderlingen en zotten, monomanen, fanaten en querulanten, eenzelvigen, devianten, witte raven, afwijkelingen, buitenissigen, originelen en snoeshanen. Een vijftigtal ándere levens om eens goed je tanden in te zetten.

Wim Meulenkamp, Dolkoppen. Nederlandse excentrieken en zonderlingen (& een paar Belgen), 2025, 9789464873306, € 27,95, p. 301.

Wim schrijft zelf op linkedin:
En wie komen we allemaal tegen in dat merkwaardige boek ‘Dolkoppen: Nederlandse excentrieken en zonderlingen (& een paar Belgen)’? Nou, dat zijn, in volgorde van opkomst, de volgenden. Eerst eens de inleiding: I. Excentrieken: een benadering. II. Eenzelvigen en monomanen: Augustinus van Valkenstijn; Adriaan Denissen; Pierre Gustave Voûte; Eugène Félicien Albert comte d’Alviella; Joseph Louis Remy Samson; Rik van Aken / Henri Van Den Weygaert; Florimont Vandamme; J.K. Rensburg; Henri van Leeuwen; Nicolaas Kroese; Meneer Van Klaes. III. Sekten, sektariërs en godsdienstgekken: Johan Christophorus Ludeman / Britta Beyer / Franciscus Lievens Kersteman; Stoffel Muller / Maria Leer; Jeanne ‘Jenny’ Merkus; Jannetje Hootsen, alias Zwart Jannetje; Pieter Hubert ‘Bèr’ Habets; Louwrens Voorthuijzen, alias Lou de Palingboer. IV. Auteurs, boekverzamelaars, kunstenaars en kunstfoezelaars: Petrus Johannes Beronicius; Robert Hennebo; Willem baron van Westreenen van Tiellandt; Antoine Wiertz; Ekke Fransema; Jan Kruijsen; Max de Jong; Gerard Kreuger. V. Bouwers en brekers, aanleggers en decorateurs: Everard Meijster; Henric Piccardt; Dirk Boer; F.J. Hallo; Edouard Joly; Henri Marie Jacques Hyacinthe van de Werve van Schilde; Alexander Verheyen; Willem Ham. VI. Querulanten: Johan Baptist graaf van den Bergh Hohenzollern Sigmaringen; Judith van Dorth; A.J. van Tetroode; George markies de Thouars; Ferdinand Folef von Inn- und Kniphausen; Frederik Anthony Hartsen; Herman Otto van der Linden van Snelrewaard; Cornelis de Gelder, ‘Had-je-me-maar’ / Bertus Zuurbier / L.G.A. Coremans; Hein van der Goes; Jan Jacob Luden. VII. Olipodrogo, een restpost: Johan Maurits van Nassau-Siegen; Antoni de Raedt van Oldenbarneveldt; Jacques Joseph Majoie; Egbert Koning; R.M.A (Reneke Meinard Adriaan) de Marees van Swinderen / R.M.A. (Reneke Meinard Adriaaan) de Marees van Swinderen (nee, geen vergissing: vader en zoon); Leonard Corneille Dudok de Wit, ‘Kees de Tippelaar’; M.P. ‘Okkie’ Ockhuysen. Voldoende namen dus. Een heel panopticum!

En lees ook even de eerdere column Dolkoppen in Het Buiten, zie hier.