Mini-symposium Tuinen & Parken Vollenhove.

Woensdag 24 april 2013 op Landgoed Oldruitenborgh te Vollenhove.

14.00 – 14.30 uur: ontvangst, intekenen;
14.30 – 14.40 uur: woord van welkom door jhr. H. van Karnebeek, namens de werkgroep ‘de vijf historische buitenplaatsen van Steenwijkerland’;
14.40 – 15.00 uur: mevrouw dr. L.H. Albers, parkrestaurateur: ‘park Oldruitenborgh, ik was dat prentje jaren kwijt’;
15.05 – 15.25 uur: mevrouw dr. C.J.M. Barones Sloet van Oldruitenborgh, oud bewoonster landgoed Oldenhof: ‘Buitenplaatsen, een lust of een last’;
15.30 – 15.50 uur: drs. Js. Mooijweer, directeur IJsselacademie: ‘Marxveld,  tuinen bij stadshavezaten in Vollenhove’;
16.00 – 16.30 uur: korte wandeling door park Oldruitenborgh;
16.30 uur: overhandiging boekje Tuinen en parken in Vollenhove door de auteur, de heer J.B. Wester, aan wethouder H. Boxum van Steenwijkerland.

Reserveringen mogelijk tot uiterlijk maandag 22 april per e-mail: info@oldruitenborgh.nl of telefonisch: 0527-244600 (tijdens kantooruren).
Uw reservering is geldig na overmaking van het betreffende bedrag op rek. 123270286 t.n.v. Landgoed Oldruitenborgh te Vollenhove, Groenestraat 24, 8325  AZ

Kosten deelname mini-symposium, van 14.00 – 18.00 uur: € 25,00, inclusief nieuwe publicatie (leden Cascade € 20,00).
Ook mogelijkheid tot opgeven voor lunchbuffet en tweegangendiner:
– deelname aan lunchbuffet op Landgoed Oldruitenborgh tussen 12.30 en 14.00 uur: € 15,00.
– deelname aan tweegangendiner, inclusief koffie, thee, twee consumpties en tafelwater om 18.00 uur: € 35,00

Cascade op de Restauratiebeurs.

18-19-20 april, Brabanthallen ‘s-Hertogenbosch

Tuinhistorisch genootschap Cascade neemt dit jaar deel aan de Restauratiebeurs in de Brabanthallen te ‘s-Hertogenbosch. In een gezamenlijke stand met de Nederlandse Tuinenstichting krijgen de bezoekers informatie over onze activiteiten. Samen met andere groen erfgoed organisaties staan wij op het Groenplein.

Cascade donateurs kunnen gratis entreekaarten voor de Restauratiebeurs downloaden via de website www.restauratiebeurs.nl door de bezoekerscode CASCAD in te vullen. Op de website vindt u verder alle informatie over deelnemers, plattegrond, openingstijden, bereikbaarheid, parkeren etc.

De beursdagen hebben ieder een ander groen thema. Cascade neemt de zaterdag voor zijn rekening met het thema Groene discussies.

Restaureren: eerste hulp of opereren? is het thema op donderdag 18 april. In Theater 2 worden daarover ’s middags tijdens het Platform Groen Erfgoed van 13.30 – 17.00 uur 4 lezingen gehouden.
13.30 uur: Inleiding door dagvoorzitter Annemarie van Leeuwen
13.45 uur: Willem Overmars, Restauratiefilosofie. Over tijd, ankers in de tijd en de tand des tijds, over verschillende aspecten van authenticiteit, over veranderende waarde toekenning en over doen maar vooral ook laten.
14.15 uur: Simon Klingen, Historische laanbeplanting; waardevol of waardeloos. In historische tuinen en parken zijn er werkzaamheden die iedere dag, week of jaar voorkomen. Maar er zijn er ook die grofweg maar eens per eeuw gebeuren zoals het vervangen van een laan; grote & cruciale keuze momenten.
14.45 uur: Pauze en speakerscorner
15.30 uur: Catharina van Groningen, Rood en groen; een compositie. Rood in groen vraagt om kijken naar het geheel, naar de compositie en een gezamenlijke behandeling als kunstvorm.
16.00 uur: Cor van Gelderen, Beplanting in historische context. Hoe bepaal je wat historisch verantwoorde beplanting is, hoe voorkom je dat je een beplantingsplan maakt dat niet uitvoerbaar blijkt, hoe zorg je ervoor dat de beplanting goed functioneert.

Openbare groencolleges worden op vrijdag 19 april georganiseerd door het Gilde van Tuinbazen, de Vereniging Erfgoedhoveniers en de Vereniging Kennisontwikkeling Groen Erfgoed.
14.15 uur: Trudi Woerdeman, Stinzenplanten op historische plekken. Stinzenplanten aanplanten en beheren ter verhoging van de historische, ecologische en esthetische waarde van tuin en park.
14.45 uur: Taco IJzerman, Historische moestuinen met een bloeiende toekomst.
Historische moestuinen worden op landgoederen en buitenplaatsen op verschillende manieren gebruikt, soms als toonzaal bij een museum, als ontmoetingsplek of educatieve plek, elders als productief tuinbouwbedrijf.
15.15 uur: Korte pauze
15.30 uur: Lucia Albers, Wel eens een boomboeket gezien? Bijzondere boomvormen in historische parken: de betekenis van samengestelde bomen en boomboeketten.
16.00 uur: Afsluiting door dagvoorzitter en napraten tot 16.30 uur

Groene discussies vinden plaats op zaterdag 20 april in aansluiting op de lezingen in Theater 2 die Cascade i.s.m. de Nederlandse Tuinenstichting organiseert. Dagvoorzitter is Leo den Dulk.
11.00 uur: Eric Blok, Herstel van buitenplaatsen: Kiezen of delen? De Nederlandse buitenplaatsen vragen om een adequaat beheer waarin recht gedaan wordt aan hun specifieke waarden en kenmerken. Er is niet genoeg geld beschikbaar, dus moeten keuzes gemaakt worden waar de energie, aandacht en middelen naar toe gaan. Moeten we kiezen voor een gelijke of gelijkmatige verdeling? Of is onze buitenplaatsencollectie meer gebaat bij stevige keuzes? Wat helpt een individuele eigenaar het meest en hoe zit het met de eigenaar die verantwoordelijk is voor een aantal buitenplaatsen?
11.30 uur: Lucia Albers, Restaureren, een huiskamerdiscussie of een kwestie van kennis en goed kijken? Onderhouden, restaureren, renoveren, welke ingreep is geboden?
12.00 uur: Marianne van Lidth de Jeude en Johanna Karssen, John Bergmans, tuinarchitect van industriëlen en socialisten. Over het onderzoek naar het oeuvre van John Bergmans in een gezamenlijk project van BONAS en de Nederlandse Tuinenstichting.
12.30 uur: Leo den Dulk, De tulp in historische beplantingen. Voor de herinrichting van historische tuinontwerpen zijn verschillende oude tulpenrassen beschikbaar. Maar waar vind je hoe ze precies werden toegepast: werden ze in patronen gerangschikt, wat was de plantafstand, hoe werden kleuren gecombineerd?

Is er een omwenteling gaande in erfgoedland?


Thalenpark (Drachten), na de revitalisering in 2011.  Foto: Harry van der Linden.

Het lijkt er op dat er een ander idee post vat over erfgoed en duidt dat op een andere waardering en selectie van erfgoed?

Wat is het geval? 20 maart jl. stond in de Volkskrant te lezen dat de voorwaarde voor aanwijzing tot rijksmonument door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed was aangescherpt. Het was tot heden zo dat één van de voorwaarden voor erkenning van een monument de leeftijd van minstens 50 jaar diende te zijn en deze voorwaarde is nu vervallen. Er is dus geen leeftijd meer vereist voor het aanwijzen van een monument.

Diezelfde dag las ik ook dat ‘het idee achter een rijksmonument is: het onmiskenbaar belang voor het aanzicht en de geschiedenis van Nederland’. Dat was voor de eerste keer dat ik las dat het aspect ‘aflezen van de geschiedenis aan een monument…’ zo nadrukkelijk wordt genoemd.

Betekent dit dat nu dus in het vervolg een monument typerend moet zijn voor de periode van bouw of aanleg en dat daaruit dan de geschiedenis van het monument valt af te lezen? Het stempel van ’typerend karakteristiek kenmerk’ en van ‘periode van bouw of aanleg’ moet nu dus voldoende zijn om te begrijpen waarom een goed tot monument wordt aangewezen.

De onderstaande groene voordrachten uit de Wederopbouwperiode 1959-1965 werden 18 maart 2013 bekend gemaakt. Misschien een willekeurige keuze, zeg je op het eerste gezicht? Wie heeft dan de selectie gemaakt? Dat was RCE staat hier te lezen. Waarom is dit nu een ambtenarentaak geworden en niet zoals vroeger bij het selecteren van buitenplaatsen een onafhankelijk gremium van deskundigen? Als het gaat om deze periode, valt dan niet meteen te denken aan grote recreatieparken i.v.m ruilverkavelingen en wegenaanleg zoals het Lingebos in Tielerwaard-West? Dergelijke projecten zijn toch nauw aan de Wederopbouw gekoppeld. En wat levert onafhankelijk onderzoek nog meer op als we kenmerkende projecten tot 2013 mogen aandragen? Is een deskundige commissie die programmatisch te werk gaat niet gewenst.

In maart 2013 werden de volgende parken, tuinen en begraafplaatsen voorgesteld: Gijsbrecht van Amstelpark (Amsterdam, Wim Boer); Thalenpark (Drachten, Hein Otto); Beeldentuin Kröller Müller (Otterlo, Jan P. T. Bijhouwer); voorbeeldtuinen van Mien Ruys (Dedemsvaart, Mien Ruys); gemeentelijke begraafplaats Norelbos (Epe Gld., Wim Boer); Zuiderhof Begraafplaats (Hilversum, W. M. Dudok); Amerikaanse begraafplaats Margraten (Margraten, Clarcke, Rupuano en Halleran).

Wat denken onze weblog-lezers over deze voorstellen en heeft men andere ideeën? Wat het laatste project aangaat kun je je afvragen waarom Nederland een Amerikaans grondgebied gaat beschermen, terwijl het Amerikaanse volk de eeuwige plicht heeft tot behoud van deze plek?

Meer gegevens over deze projecten zijn te vinden via de databank Bibliotheek WUR.  CO.

 

100 sollicitanten voor betrekking als tuinbaas.


Het nieuws van den dag : kleine courant 19 november 1896.

Op zoek naar heel iets anders kwam ik deze advertentie tegen. Zulke getallen! Geliefde banen? De zekerheid die een instituut of overheid biedt? Of tijden als de onze of die van de 80er jaren van de vorige eeuw? Misschien passen de getallen daarmee wel bij de Grote Depressie van 1873 tot 1896.  JH

Wat is ‘groen erfgoed eigenlijk? Discussie.

In verband met de oprichtingsvergadering van de Vakgroep Groen Erfgoed werd ik bij het doornemen van de statuten en het huishoudelijk reglement weer eens op de definitie van de term ‘groen erfgoed’ gedrukt. Laat ik eerst eens een overzichtje (in chronologische volgorde van oprichting) maken van stichtingen, verenigingen, onderwijsinstellingen en platforms die zich met dit fenomeen bezig houden. Overheidsinstellingen en bureaus laat ik achterwege. En wie ben ik dan vergeten?

Stichtingen en verenigingen die zich sterk maken voor groen erfgoed:
Vereniging Natuurmonumenten NM, 1905;
De 12 Landschappen (Koepelorganisatie van de verschillende provinciale landschappen zoals Utrecht 1927; Gelderland 1929; Fryske Gea 1930 etc.);
Nederlandse Tuinenstichting / NTs, 1980;
Historisch geografische vereniging / HGVU, 1980;
Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitectuur / NVTL, 1983;
Stichting Tuinhistorisch Genootschap Cascade, 1987;
Vereniging De Terebinth, 1991;
Stichting Donderberggroep, 1992;
Gilde van Tuinbazen, 2003;
Vakgroep Erfgoedhoveniers, 2012;
Vakgroep Groen Erfgoed / VGE i.o., 2013.

Onderwijsinstellingen:
Vereniging Kennisontwikkeling Groen Erfgoed / HAS Kennistransfer,  2011;
Universiteiten: Wageningen, Utrecht, Leiden, Groningen.

Platforms:
Platform Mariaplaats (KNOB), 1999;
Platform Groen Erfgoed, 2008;
Agenda Historisch Groen (KNOB), 2009;
Platform Landschap, 2011.

De meeste van deze instellingen gebruiken tegenwoordig de term ‘groen erfgoed’. De Vakgroep Groen Erfgoed i.o. legt in haar Huishoudelijk Reglement uit dat het hier gaat om ‘door mensen minimaal twee generaties geleden bedachte en aangelegde structuren van voornamelijk plantenmateriaal, die sprekende getuigen zijn van de steeds veranderende relatie tussen mens en natuur…’. Anderen spreken in bewoordingen van dezelfde strekking.

Het klinkt mij vreemd in de oren omdat je structuren wel kan bedenken maar niet kan aanleggen. Bovendien waar blijven we dan met het historisch erfgoed zoals het Naardermeer, het Zwanenwater, het Zwin, de Drentse heidegebieden, de Veluwe, om maar enige gebieden te noemen, dat zijn toch ook allemaal erfgoedgebieden, weliswaar meer natuur dan wat wij in het hoofd hebben bij historische buitenplaatsen en ander historisch groen, maar de mens is er goed bezig geweest. De Veluwe wil men zelfs op de Werelderfgoedlijst plaatsen. Als dat dus geen ‘groen erfgoed’ is!

De term ‘groen erfgoed’ omvat volgens mij natuurerfgoed en cultuurerfgoed, laat ik duidelijk zijn, niet alleen structuren dus of historisch waardevol groen dat door de mens  is bedacht en aangelegd. Alle instellingen die praten over ‘groen erfgoed’ bedoelen eigenlijk alleen cultuurerfgoed. Waarom, omdat ze zijn voortgekomen uit de ‘monumentenzorg’ en omdat de echt waardevolle terreinen beschreven zijn als cultuur-monument in het monumentenregister.

Mijn stelling nu is: de term groen erfgoed wordt verkeerd gebruikt en slaat in principe op zowel natuur- als groene cultuurmonumenten.

Eens of oneens? CO.

2 Elswoutkaarten van Hendrik van Zutphen


Kaart van Elswout (1812) door Hendrik van Zutphen (1757-1830).
Bron: De Nederlandse Buitenplaatsen (1982), H.W.M. van der Wijck. Herkomst particuliere collectie.

Christian Bertram haalde het in zijn lezing over de Elswoutkaart van Hendrik van Zutphen naar voren. Er is er niet 1 Elswoutkaart van Van Zutphen, maar er zijn er 2.
De kaart in het NH archief en een kaart in een onbekende particuliere collectie. De laatste wordt afgebeeld in De Nederlandse Buitenplaatsen van Van der Wijck (p. 242-243). Zwart-wit, afgebeeld op nog geen A4 grootte, geen afmetingen vermeldt en helaas, als al gezegd, geen nadere aanduiding van de eigenaar.
Van der Wijck zegt zelf ‘is gelijk aan de grote kaart op linnen [kleiner formaat aldus een noot], op de rentmeesterij op Elswout’ (nu dus NH archief).

Toch zijn er verschillen. De versieringen op de ‘particuliere kaart’ staan sowieso niet op de ‘NHA kaart’. Na scannen van betreffende pagina’s worden de details iets duidelijker. En dan vallen meer verschillen op. Zo staat op de ‘particuliere kaart’ de boerderij en die staat niet op de ‘NHA kaart’. En de omgeving en details van de Patrijzenberg en de hermitage op de ‘particuliere kaart’ wijken af van die op de ‘NHA kaart’. En zo zijn er meer kleine verschillen te constateren. Maar een echt goede vergelijking vraagt om het origineel van die ‘particuliere kaart’.

Of te wel, om bij Christiaan aan te sluiten, waar o waar is die kaart? Op welke particuliere collectie doelt Van der Wijck? Wie weet het?
Een reactie kan, maar een mail mag ook! JH


Kaart (bewerkt) van Elswout (1812) door Hendrik van Zutphen (1757-1830).
Bron: NH Archief.

‘Elswout op de digitale kaart’, lancering & lezingen (2).

 
Links de onbewerkte digitale versie van de kaart van Elswout (1812),
van Hendrik van Zutphen (1757-1830).  Rechts na bewerking.
Bron: NH Archief.

Een avond over Elswout en dan met name de kaart van Elswout, die van Hendrik van Zutphen (1757-1830) uit 1812. Een bomvolle zaal, meer dan 130 aanmeldingen… En wat moet je over 2 uur info vertellen? Welke krenten pik je eruit? Eigenlijk moet je het hele verhaal dan reproduceren; een grote krent. Tja, dat gaat niet lukken in een weblog. Dus doen we het met wat verwijzingen en aanwijzingen.

– Picturae verzorgde de digitalisering, zie hun bericht.
En als je een filmpje met de stappen t.b.v. de digitalisering van een andere reusachtige kaart wilt zien, kijk dan hier (Kaart van Zijnen met de heerlijkheid Tilburg en Goirle (3x4m)). En voor de geïnteresseerden ook nog even een heel goed artikel over die Kaart van Zijnen.

– Frederike Leffelaar verhaalde over de materiële staat en conditie van de kaart. Wat daar ook allemaal niet naar voren komt en uit te halen is. Heel bijzonder. Ik kan niet zo snel een artikel of presentatie van gelijke strekking vinden, moet wel bestaan… Soortgelijkends komt ook naar voren in bovengenoemd filmpje en artikel.

– Inger Groeneveld vertelde over het ontstaan en de eerste fases van Elswout. Haar artikel in Bulletin KNOB 111-2 (2012) brengt deze info ook en is zeer de moeite waard. Klik hier voor de Engelstalige samenvatting en de noten.

– Christian Bertram ging vervolgens naadloos in op met de landschapsstijl en achtergronden en natuurlijk op de kaart. Hij zoomde in op een hele serie details uit de kaart. De scan en het kunnen werken met kleuraanpassingen brengt details en teksten naar voren die eerder nauwelijks zichtbaar waren of over het hoofd werden gezien. Die details kan een ieder nu zelf bekijken en nalezen op de beeldbank van NHA.
In de viewer zijn de onder de kaart staande icoontjes van belang. Hier een afbeelding van een serie van 3 van deze icoontjes.  De linker resulteert in fullscreen tonen van de kaart, de rechter brengt opties om met de kleurinstellingen te ‘spelen’. Daarmee kom je tot verschillen als bovenaan deze weblog; de onbewerkte en een bewerkte versie.

Voor € 6,00 kun je ‘m aankopen en downloaden. Een bestand van 130Mb is het resultaat. Als je die daarna aanklikt om in de viewer te bekijken, dat duurt even… Je hebt dan de onbewerkte kaart, dus ietwat grauw, donker. Bewerking is een noodzaak. Het resultaat zal zijn dat iedere publicatie als het ware een nieuwe versie van de kaart zal brengen.

Nu nog zelf de kaart zien en in- en uitzoomen, klik hier.  JH

Details groen erfgoed program op restauratiebeurs.

Van de site van De Nederlandse Restauratiebeurs geplukt, de details van het groen erfgoed program:

Donderdag 18 april, 13.30 – 17.00, Platform Groen Erfgoed met als thema: ‘Restaureren: eerste hulp of opereren?’. Er wordt ingegaan op de vraag ‘Wanneer en hoe in te grijpen in het verval van historische tuinen, parken en buitenplaatsen?’ Dagvoorzitter Annemarie van Leeuwen (eigenaar bij Groene Geschiedenis), sprekers Willem Overmars (kunsthistoricus en landschapsarchitect), Simon Klingen (landgoeddeskundige), Catharina van Groningen (senior specialist historische tuinen, parken en buitenplaatsen bij de RCE) en Cor van Gelderen (Plantentuin Esveld).

Vrijdag 19 april, 14.00 – 17.00, de Groene Colleges, onder verantwoording van Het Gilde van Tuinbazen, de Vakgroep Erfgoedhoveniers en de Vereniging Kennisontwikkeling Groen Erfgoed. Onder leiding van Ruurd van Donkelaar (horticulturist), met een lezing over stinzenplanten door Trudi Woerdeman (Erfgoedhoveniers), Taco IJzerman (Gilde van Tuinbazen) over historische moestuinen en tot slot Lucia Albers (Groep Kennisontwikkeling).

Zaterdag 20 april, de Groene Discussie, onder verantwoording van Tuinhistorisch Genootschap Cascade. Leo den Dulk (voorzitter Cascade) is dagvoorzitter en discussieleider; sprekers zijn Leo den Dulk, Lucia Albers en Eric Blok.

Als u gratis entree wilt, dan moet u zich registreren en een bezoekerscode invullen. U doet dit hier, met bv de code NRF312 (van Restauratiefonds) of NRB148 (van Total Wall Concept) of NBR356 (De Zinkmeesters) of (Lunsingh). Cascadedonateurs krijgen nog bericht over de gratis toegang.  JH

De Japanse tuin van Clingendael honderd jaar.


Japanse Tuin van Clingendael.  Foto: Joost S.H. Gieskes.

Marguerite Mary barones Van Brienen van de Groote Lindt (1871-1939), veelal freule Daisy genoemd, kreeg vanaf 1903 het levenslange vruchtgebruik van het landgoed Clingendael en de aangrenzende buitenplaats Oosterbeek.

Freule Daisy had vanaf haar jeugd intensieve contacten met de hoogste kringen rond het Britse hof. Veelvuldig kwamen haar Engelse vrienden (‘the Edwardians’) op Clingendael logeren. De freule sprak meer Engels dan Nederlands. Vrijwel zeker door deze contacten kreeg zij belangstelling voor Japanse tuinen, die destijds in Engeland populair waren. In 1911 maakte Daisy deel uit van een Engels/Oostenrijks gezelschap voor een reis naar Japan. Van daaruit liet de freule diverse tuinattributen naar Nederland verschepen, om bij terugkomst een tuin in Japanse stijl aan te leggen in een bosdeel van Clingendael. In 1913 was het paviljoen gereed, hetgeen te zien is aan de datum (9.7.1913) die de timmerman op de nok aanbracht, zie foto. Dit jaartal wordt door de gemeente Den Haag aangehouden als de gereedheidsdatum van de tuin.


9-7-1913 aangebracht door timmerman H. van Duyn.


Openstelling van de Japansche tuin van Clingendaal in 1914.
Leidsche Courant van 1 juli 1914.

Reeds in 1914 werd Clingendael met de Japanse tuin opengesteld voor het publiek blijkens een advertentie in de Leidsche Courant van 1 juli 1914 (zie de bijgevoegde kopie, een advertentie opgespoord door Jan Holwerda).

Op 27 april 2013 wordt het honderdjarig bestaan van de Japanse tuin gevierd met een ‘Japan festival’, met langs de oprijlaan veel opgestelde Japan-gerelateerde kraampjes, demonstraties Japans zwaardvechten, Japanse trommelaars, Japanse fluitmuziek en, nader te bepalen, een lezing in Huys Clingendael over Japanse tuinen. Tevens wordt een gratis brochure in vijf talen (Den Haag afficheert zich als ‘Internationale Stad aan Zee’) uitgereikt.

De Japanse tuin van Clingendael, uniek voor Nederland, maar met een ‘English touch’.
Joost S.H. Gieskes