Rosa Spier-huis (2)

Na de eerdere weblog over Rosa Spier-huis door Leo den Dulk (wet. onderzoeker naar de werken van Mien Ruys), nu een reactie van de Nederlandse Tuinenstichting, verwoord door Piet Bakker. We hebben deze reactie niet geplaatst als reactie op de vorige weblog, omdat deze anders mogelijk aan uw aandacht zou ontsnappen. Om deze reden ook plaatste de webmaster onder de weblog van Leo den Dulk nog een extra verwijzing naar deze laatste reactie van de NTs. Cascade geeft graag gelegenheid aan andere deskundigen om alle standpunten voor het voetlicht te brengen.

Het Rosa Spierhuis in Laren (N.H.) is tot ver buiten onze landsgrenzen bekend als een uniek verzorgingstehuis voor oudere kunstenaars en aan kunst gerelateerde wetenschappers. Het huis wordt thans bedreigd door sloop en nieuwbouw. Als die plannen doorgaan zal de door Mien Ruys ontworpen tuin vernietigd worden. Het nieuwbouwplan heeft tot grote onrust geleid onder de bewoners, verscheidene omwonenden en vele anderen in ons land. In NRC Handelsblad en de Volkskrant verschenen artikelen waarin bewoners hun verontrusting uitten (resp. op 27 maart 2009 en 4 april 2009). In een door tientallen prominente Nederlanders ondertekende open brief van 30 maart 2009 wordt verzocht om het voorliggende nieuwbouwplan te heroverwegen en om in nauw overleg met alle betrokkenen een ander plan te ontwikkelen dat zowel aan de moderne inzichten voldoet als de grondslagen van de filosofie van de grondleggers van het Rosa Spierhuis respecteert. Tot de ondertekenaars van deze open brief behoren zowel enige oud-ministers (Johannes Witteveen, Hedy dxe2x80x99Ancona, Jan Pronk en Hans van Mierlo) als  verscheidene  gerenommeerde wetenschappers en kunstenaars (o.a. prof. Eylard van Hall, prof. Dick van de Kaa, Renate Dorrestein en Huub Oosterhuis). Op 14 april 2009 stelde het Tweede Kamerlid Willemse-van der Ploeg kritische vragen aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de nieuwbouwplannen van het Rosa Spierhuis.

De Bond Heemschut en de Nederlandse Tuinenstichting hebben op 20 februari 2009 burgemeester en wethouders van Laren verzocht om het huidige gebouw en de tuin als complex aan te wijzen als gemeentelijk monument; brief 20-02-2009. Het door bureau Goldschmidt en Verbruggen ontworpen gebouw in paviljoenvorm is een typisch voorbeeld van Forum-architectuur uit de tweede helft van de jaren zestig. Het werk van Mien Ruys is sterk beïnvloed door het Nieuwe Bouwen (met name de architectengroep xe2x80x988 en Opbouwxe2x80x99) en later door Forum. Ze werkte van 1967 tot 1969 aan haar ontwerp voor de tuin van het Rosa Spierhuis. Het is bekend dat Mien Ruys dit project met grote betrokkenheid heeft gerealiseerd en dat ze trots was op het resultaat. Het originele ontwerp is bewaard gebleven; het dossier bestaat uit niet minder dan 47 afzonderlijke tekeningen. De tuin is in nauwe samenhang met het gebouw ontworpen: de tuin bouwt als het ware voort op de ruimtelijke opzet van het gebouw. Aldus is een unieke verweving van tuin en gebouw ontstaan. Gezien de relatie tussen huis en tuin, de bijzondere kwaliteiten van de tuin en het feit dat de oorspronkelijke aanleg in hoofdlijnen nog intact is verdient het complex van huis en tuin bescherming. In reactie op ons verzoek heeft de gemeente Laren bericht dat voor 2009 een aantal panden beschreven zullen worden om al dan niet aangewezen te worden als gemeentelijk monument en dat ons verzoek meegenomen zal worden in dat onderzoek.

De combinatie van wonen en (door)werken was het ideaal van de beroemde harpiste Rosa Spier. In het naar haar genoemde huis zijn wonen, werken en cultuur op een bewonderenswaardige manier met elkaar verweven. Dit concept is uniek in de wereld. Bij een in 1992 door architectenbureau Feekes en Colijn uitgevoerde renovatie van het gebouw is de tuin met veel zorg ontzien en aangepast. In 2003 is in opdracht van het bestuur van het Rosa Spierhuis door B.O.S. Architecten (Beishuizen, Ongering, Smets) een uitbreidingsplan ontworpen waarbij de stijl van het bestaande gebouw gerespecteerd werd en de tuin geheel intact kon blijven. Over dit bouwplan was overleg met het ministerie gaande. In 2005 ging het roer plotseling om. Het plan van B.O.S. Architecten, dat een uitbreiding van het aantal plaatsen met ruim 30% inhield, werd terzijde geschoven, waardoor een flinke kapitaalvernietiging plaatsvond. De ideële basis van het Rosa Spierhuis werd vervangen door een commerciële benadering: het bestuur legde zijn hoofd in de strop van een grote projectontwikkelaar. Na de beoogde nieuwbouw zullen de gebouwen eigendom worden van deze projectontwikkelaar. In februari 2009 werd een schetsontwerp voor de nieuwbouw van bureau Mecanoo gepresenteerd. Dit plan omvat drie flatgebouwen, waardoor het aantal plaatsen met 60% kan worden uitgebreid. Bij uitvoering van dit plan zal de tuinaanleg van Mien Ruys geheel verloren gaan. In het programma van eisen stond namelijk niet als eis vermeld dat de tuin behouden moest blijven. Opvallend punt is dat de culturele functie in een apart gebouw wordt ondergebracht. De voor het Rosa Spierhuis zo karakteristieke verweving van wonen, werken en cultuur zal hierdoor teniet worden gedaan en daarmee de unieke filosofie van de grondleggers.

Uit een in 2005 uitgevoerd landelijk onderzoek bleek dat de huisvesting in ruim tweederde van de verzorgingstehuizen niet aan de bouwkundige eisen voldoet. Het Rosa Spierhuis is dus bepaald niet het enige verzorgingstehuis in ons land dat niet aan deze eisen voldoet. In een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg over een inspectiebezoek aan het Rosa Spierhuis in januari 2007 wordt het feit dat de accommodatie niet meer in overeenstemming is met de huidige bouwkundige eisen slechts terloops vermeld. De kritiek in dit rapport heeft voornamelijk betrekking op ernstige  tekortkomingen in de individuele zorgplannen en protocollen alsmede het ontbreken van een meerjarenbeleidplan en een systeem om het verantwoorde zorgniveau te bewaken. 

Voor de Nederlandse Tuinenstichting en de Bond Heemschut is het vanzelfsprekend dat het gebouw moet voldoen aan de thans geldende bouwkundige eisen. Beide organisaties streven er naar om een plan te laten ontwikkelen dat de filosofie van de grondleggers van het Rosa Spierhuis respecteert met inbegrip van het behoud van de waardevolle tuinaanleg van Mien Ruys.

Over de door anderen geschreven weblogs en krantenartikelen willen wij het volgende opmerken.
Zowel Leo den Dulk als Hans Veldhoen melden dat het moeilijk zal zijn om het Rosa Spierhuis als monument aan te wijzen omdat het complex jonger is dan vijftig jaar. Inderdaad is het huis in 1969 geopend. De minimale leeftijd van vijftig jaar geldt echter uitsluitend voor rijksmonumenten. Het gaat hier om een aanvraag tot aanwijzing als gemeentelijk monument. Voor gemeentelijke en provinciale monumenten geldt de minimumleeftijd van vijftig jaar niet tenzij die expliciet in de betreffende monumentenverordening wordt vermeld. De betreffende verordening moet daartoe  altijd geraadpleegd worden. Welnu, de monumentenverordening van de gemeente Laren (N.H.) vermeldt geen minimale ouderdom zodat objecten die jonger zijn dan vijftig jaar in beginsel als gemeentelijk monument kunnen worden aangewezen.

Wij vragen ons af of niet te snel tot sloop en nieuwbouw is besloten in plaats van zorgvuldig na te gaan of het huidige gebouw aangepast kan worden. Dat dit mogelijk moet zijn blijkt wel uit de ontwerpen van Feekes en Colijn  uit 1992 en B.O.S. Architecten uit 2003 die beiden goed bij het bestaande gebouw aansluiten en de tuin intact laten.

Leo den Dulk stelt dat een discussie waarin zowel de waarde van de architectuur als die van de tuinaanleg en de wisselwerking daartussen in een naar verhouding jong ensemble nog niet eerder is gevoerd. De vraag is of die discussie veel zal afwijken van die over een ensemble dat ouder is dan vijftig jaar. In de praktijk zal het gaan om de trits inventarisatie xe2x80x93 waardestelling xe2x80x93 selectie xe2x80x93 aanwijzing. Inderdaad heeft vergelijking met soortgelijke objecten van na 1940 tot dusverre nog maar weinig plaatsgevonden. Illustratief is dat de lijst van xe2x80x98100 ter bescherming voorgedragen topmonumenten uit de Wederopbouw 1940 xe2x80x93 1958xe2x80x99 nauwelijks groene monumenten bevat. De Nederlandse Tuinenstichting heeft aan minister Plasterk dan ook een aanvullende lijst  gestuurd van monumentwaardige groene monumenten uit deze periode. Deze lijst van 29 objecten is te vinden op www.tuinenstichting.nl onder xe2x80x98Actueelxe2x80x99 / xe2x80x99Nieuwsxe2x80x99.

Hans Veldhoen (Bureau Mien Ruys) geeft als uitspraak van Mien Ruys weer: xe2x80x98Wat zijn functie verliest, houdt op te bestaan.xe2x80x99 Leo den Dulk (Tuinhistorisch genootschap Cascade) stelt dat de waarde van het ensemble van gebouw en tuin los gezien moet worden van de huidige functie.

De Bond Heemschut en de Nederlandse Tuinenstichting onderkennen de monumentwaardigheid van het ensemble. Daarom is de monumentenstatus aangevraagd voor het complex van gebouw en tuin waarin architectuur en tuinarchitectuur een onlosmakelijk geheel vormen. Anderzijds denken wij dat in bepaalde gevallen een ensemble na functieverandering wel degelijk zijn waarde kan behouden en in stand gehouden kan worden. Denk maar aan de vele buitenplaatsen die niet meer particulier bewoond worden.

Geplaatst door Piet Bakker namens de Nederlandse Tuinenstichting

Tentoonstelling ‘De toegang naar rijk bezit’


Buitenplaats aan de Vecht, Isaac Ouwater (1789)  Bron: Museum Maarssen

Uit persbericht van Museum Maarssen

Tentoonstelling: ‘DE TOEGANG NAAR RIJK BEZIT, Hekken van buitenplaatsen aan de Vecht’
Periode: van 22 april 2009 tot en met 3 januari 2010

Een tentoonstelling over de rijk gedecoreerde toegangshekken en zogenaamde xe2x80x98waterhekkenxe2x80x99 bij de buitenplaatsen.

Deze indrukwekkende hekken zijn karakteristiek voor de bloeiperiode van de buitenplaatsen in de Vechtstreek (in de 17e en 18e eeuw).
Dit begon met houten hekken, in de periode daarna smeedijzeren en gietijzeren hekken. Deze waren niet zozeer als xe2x80x98verdedigingxe2x80x99 (defensief), maar als toegang tot de buitenplaatsen:  een doorkijk naar rijk bezit, die één geheel vormde met architectuur en tuinaanleg.
De vervaardiging van de smeedijzeren en gietijzeren hekken kan de Gouden Eeuw van de smeedkunst worden genoemd: variërend in stijl van eenvoudig classicistisch tot uitbundig rococo. Een aantal is gemaakt door grote kunstenaars als Jean Tijou en Daniël Marot vaak naar voorbeeld van de Franse hekken bij adellijke tuinen en kastelen.

Ook aan de rivierzijde van de buitenplaatsen was vaak een hek: een waterhek. Bezoekers konden daar aan land.
Zeldzamer was een waterbank, een soort steigerterras aan het water.  Hier kon men afmeren met de boot, maar ook zitten, thee drinken en kijken naar wat er zich afspeelde op de Vecht. De functie was vergelijkbaar met die van de theekoepels; kijken en bekeken worden, maar dan in de open lucht.


Detail uit bovenstaand schilderij

Een persoonlijke noot. Ik vond de tentoonstelling Panorama Vechtstreek, met kaarten, vogelvluchten, gravures enz (in 2006) heel geslaagd. Die van vorig jaar, Buitenplaatsen aan de Vecht, nieuwe rijken in de 17e & 18e eeuw, vond ik minder. De ruimte is beperkt, de tentoonstellingen ook, dus combineer een bezoek met andere activiteiten. Huur bv een fiets in Maarssen, fiets langs de oostelijke oever naar het noorden en langs de westelijke terug. Maak i.i.g. geen lange rit voor enkel de tentoonstelling.  JH


Boom en Bosch (Breukelen), D. Stoopendaal (1710-19)  Bron: Museum Maarssen

Merketon / melocoton

Ik houd mij bezig, in de vorm van de stichting POMONA Culture, met de cultuur van hoogstam- en leifruitbomen. In dat kader ben ik op zoek naar alles en iedereen die mij wijzer kan maken over de merketon.

Merketon is een verbastering van het Spaanse woord melocoton (letterlijk: katoenappel) of perzik.

Hooft schreef zijn vrienden naar het Muiderslot te komen vanwege de rijpe merketons.

Bij mij in de buurt – Den Dungen – is merketon een staand begrip. Den Dungen was eeuwenlang de groetenschuur van Den Bosch. Een ieder had in het buitengebied wel een halve ha met fruitbomen voor de handel. De laatste reminiscenties zijn nog wel te vinden in de vorm van perceelindeling, hoge perenbomen en wat kersen. Deze laatste hebben nu de leeftijd te verdwijnen.

Terug naar de merketon. Het gaat om een perzik,die door zaad wordt vermeerderd. Volgens de een is het een zeer grote sappige kleurige perzik, volgens de ander een kleine groen-bleke harde vrucht.

Kortom het is niet duidelijk. Graag informatie.
Ferd van Rijckevorsel (fv.rijckevorsel@home.nl)

Fraeylemaborg (3)


Detail van Fraeylemaborg (ca. 1781), achterste deel van het park.
Bron: Oude Hollandse Tuinen van Anna G. Bienfait (1943)

Fraeylemaborg wordt door Heimeric Tromp, in publicaties over vrijmetselarij en tuinkunst, genoemd als voorbeeld waarbij maçonnieke elementen in de plattegrond van tuin en park zijn te vinden. Sinds 1781 was Fraeylemaborg in eigendom van de vrijmetselaar J.H. de Sandra Veldtman (1756-1816).

Heimerick zegt: In een plattegrond van de Fraeylemaborg, die uit deze tijd dateert, zien wij in een van de bosquetten passer en winkelhaak, mogelijk met schietlood afgebeeld; daarnaast wordt de aanleg door een samenstel van verschillende driehoeken gedragen. De rechthoek in het andere bosquet kan verwijzen naar vorm van de loge; het langwerpig vierkant met een punt als symbool van de loge. Ook de grote lanen kunnen als passerlanen worden opgevat.

De bosquetten bevinden zich in het achterste deel van het park/bos. Het is een kaart uit Oude Hollandse Tuinen van Anna G. Bienfait waarin het bovenstaande herkend is.

Toen ik op zoek was naar wat inhoud voor de voorgaande weblogs over Fraeylemaborg (24 maart en 26 maart), kwam ik de vermelding van de relatie vrijmetselarij en Fraeylemaborg ook veel tegen. En ook de weergave van maçonnieke elementen in een plattegrond. In het deel van het park waar Heimerick over passerpunten spreekt, herkent Cees de Vriesch ook nog de Winkelhaak, het Alziend Oog en de Vlammende Ster (zie wikipedia.nl).

Nog even voor de duidelijkheid, de bosquetten waarover Heimerick spreekt liggen in het achterste deel van de onderstaande vogelvlucht (reconstructie door Anco Wigboldus, uit 1938) en zijn in deze vogelvlucht niet herkenbaar (of niet herkend) als maçonnieke elementen.  JH


Vogelvlucht Fraeylemaborg door Anco Wigboldus, maçonnieke elementen door Cees de Vriesch
Bron: wikipedia.nl

André stuurde foto’s en catalogus


Cementrustieke zaal (Lebbeke, BE)  Foto: André Hoek

Tijdens de laatste RTC, na de lezing over Cementrustiek door Wim, vertelde André Hoek over een bezoek aan een cementrustieke trouwzaal in Lebbeke (BE); een industrieel had het laten bouwen tegen het landhuis aan ter gelegenheid van het huwelijk van zijn dochter. André stuurde nu een 2-tal foto’s.

Ook vermeldde hij een catalogus,  Ciments & bétons S.A. Ancienne firme Blaton-Aubert uit Bruxelles [1889]. De digitale versie staat reeds op internet, bij Museum voor de Oudere Technieken.
Het omvat een veelheid aan betonelementen, (borst)beelden, maar ook kiosques, een arbre rustique, croix rustique en een enrochement getoond op de tentoonstelling te Amsterdam in 1877 (De tentoonstelling van internationalen tuinbouw in 1877 te Amsterdam?).


Cementrustieke zaal (Lebbeke, BE)  Foto: André Hoek

Reconstructie Clusiustuin (Leiden)


Reconstructie Clusiustuin  Bron: Tuin & Landschap

Begin maart was ik in Leiden en ook even bij de Hortus, met de ‘bouwput’ waar de reconstructie van de Clusiustuin tot stand komt.

De Clusiustuin verhuist van de 5e Binnenvestgracht terug naar z’n oorspronkelijke plek, in de voortuin (direct achter) van het Academiegebouw. T.b.v. de reconstructie is de Ierse taxus (Taxus baccata cv. Fastigiata) verplaatst, 120 m3 zand en grind afgegraven, 150m3 oude grond vervangen door verse grond, meer dan een kilometer cortenstaal toegepast.

De oorspronkelijke tuin (1594) was 39.9 meter lang en 30.9 meter breed, en wordt nu op iets kleinere schaal aangelegd. Hij is verdeeld in vier vierkanten of quadrae , die weer zijn verdeeld in (totaal) 60 bedden of areolae.  De originele lijst van Clusius en Cluyt vermeldt 1585 Europees-gematigde, mediterrane en subtropische planten. De 1585 soorten komen uit Index Stirpium… van Dirck Cluyt (Clutius) & Charles de l’Escluse (Carolus Clusius) ; deze is digitaal ‘in te zien’, via Digital Special Collections van Leiden University Library.

Sinds het zien van de werkzaamheden volg ik de voortgang via de website van Tuin & Landschap. Via een serie foto’s en wat tekst is het tot stand komen te volgen.  JH

Meer over de de Clusiustuin (van voor de nu gaande reconstructie) valt te lezen op de website van de Clusiusstichting.

Nederlandse Restauratiebeurs

Op 23, 24 en 25 april 2009 vindt in Den Bosch wederom de Nederlandse Restauratiebeurs plaats. Zoals gebruikelijk in de Brabanthallen. De beurs is een ontmoetingsplek voor monumenteigenaren, vakmensen en geïnteresseerden in cultureel erfgoed. Tuinhistorisch Genootschap Cascade zal evenals twee jaar geleden weer van de partij zijn. Onze ervaring is dat we van deze Beurs geen nieuwe vrienden hoeven te verwachten maar wel meer bekendheid en dat is toch de moeite waard als we onze stem op het gebied van de bestudering van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur blijvend willen laten horen. We zullen dit jaar een stand delen met de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB), onze Rode Zuster. Ons standnummer is 605E, te herkennen aan een grote affiche van de tuin van Paleis Het Loo en een power point presentatie over de geschiedenis van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur in perpetuum mobile.

Tip: 50% korting op de toegangsprijs (xe2x82xac 10,-) door een reductiekaart te printen; via de website restauratiebeurs.nl

Mozaïekvakken (3)

Inlezen in het fenomeen mozaïekbedden lukt heel goed via Nederlandse Tuinarchitectuur tussen 1850 en 1940 van Bonica Zijlstra. Als je het rapport niet in kast hebt, dan is een digitale versie op een webpage van WUR te vinden ; klik hier en zie onderaan de page.

Hoofdstuk I.2 ‘Bloemen in tuin en park’ geeft een algemeen beeld en paragraaf I.2.4 ‘Bloem- en mozaiekbedden’ is specifieker. Een aantal voorbeeldboeken – met wisselende samenstelling van onderdelen als planten, ontwerpen, beplantingslijsten en afbeeldingen – wordt genoemd.

Het werk Les corbeilles parterres ou traité de mosaïculture van Nestor Seghers heeft Richard nu te leen. De Nederlands-talige versie De korfvormige bloemperken (corbeilles – parterres) is in Wageningen in te zien.

Enne, Duitse Teppichgärtnerei boeken zijn thuis door te bladeren:
Der Teppich-Gärtner, Handbuch fuer Gärtner und Gartenbesitzer, W.A.C.Niemann (1870)
Muster-Album Modernen Teppichgärtnerei, E.Levy (1900)
Die moderne Teppichgärtnerei, W.Hampel (1891) ; versie 1907.

Tot slot zoek ik eigenlijk nog wat meer Franse en Engelse (zo die al bestaan) titels. Mosaïculture, corbeilles parterres en carpet bedding niet als onderdeel van een boek, maar als op zichzelf staande (als bovengenoemde) boeken.
Jan Holwerda


Cover en spread uit Album für Teppichgärtnerei und Gruppenbepflanzung, Karl Götze.

Een aantal links


De landgoederenzone van de zuidelijke Veluwezoom Bron: Nieuw Gelders Arcadië

Soms krijgt de webmaster een link toegestuurd waar je niet direct een weblog voor opstelt. Nu heb ik er een aantal die ik maar even combineer tot ‘kijk eens en doe er al dan niet uw voordeel mee’.

Al langere tijd stond er een ander over het project Nieuw Gelders Arcadië op de website van Gelders Genootschap. Nu heeft Nieuw Gelders Arcadië een eigen website.

PHB kent u wel, Stichting Vrienden PHB bestaat ook (en heeft een fraai Bulletin).

Mogelijk bent u bekend met de kastelensites per provincie. Deze linken vaak naar foto’s van Albert Speelman. Heel veel foto’s heeft hij op Webshot staan; onder de naam kastelein. En in opbouw is Buitenplaatsen in Nederland.

Internationaal gericht, maar in het Nederlands, is de website ‘Geschiedenis van de tuinkunst in West-Europa‘ Een website ten behoeve van het praktijkonderwijs van AOC Terra (VMBO en MBO opleidingen met een ‘groen karakter’).  JH

Rosa Spier-huis (Laren), monumentwaardig ensemble van architectuur en tuin


Met biels verhoogd vasteplantenbed met vijver in de tuin van het Rosa Spier-huis, na 1967
Collectie Buro Mien Ruys.

Het Rosa Spier-huis, een fraai en in zijn soort zeldzaam ensemble van structuralistische architectuur van Verbruggen en Goldschmidt (1967) en het naadloos erop aansluitende tuinontwerp van Mien Ruys (1967-72), staat op de nominatie om plaats te maken voor een nieuw gebouw van Mecanoo [NRC 27-03-09]. Het huidige gebouw zou niet meer voldoen aan de eisen die tegenwoordig aan ouderenhuisvesting worden gesteld; er wordt ook gewag gemaakt van de noodzaak van vergroting van de capaciteit om financieel gezond te kunnen blijven. Deze twee argumenten worden door bestuur en directie uiteraard gepresenteerd als elkaar versterkend om tot de beslissing van afbraak van het bestaande gebouw met tuin en uitvoering van de nieuwbouw te komen. Sommigen van de huidige bewoners hebben zich tegen dit voornemen gekeerd en steun gezocht voor hun verzet. De Bond Heemschut en de Nederlandse Tuinenstichting ondersteunen hun pleidooi en hebben B&W van Laren gevraagd het complex de status van gemeentelijk monument te verlenen.

De beoordeling van een dergelijke aanvraag is niet eenvoudig. Om de discussie erover zuiver te houden moet men zich ten eerste realiseren dat het gaat om de eventuele monumentwaardigheid van het ensemble, waarin architectuur en de tuinarchitectuur een onlosmakelijk geheel vormen. De wisselwerking tussen beide is zo belangrijk, dat het zinloos zou zijn het een zonder het ander te bewaren xe2x80x93 de tuin zonder het gebouw of omgekeerd xe2x80x93 omdat er dan één element volledig uit zijn context zou worden gehaald.
Ten tweede dient men zich te realiseren dat de waarde van het ensemble van gebouw en tuin los van de huidige functie gezien moet worden. Een besluit van B&W om het te bewaren zou immers betekenen dat op grond van de argumenten van de directie het Rosa Spier-huis met zijn bewoners zou moeten verkassen, tenzij er een mogelijkheid zou zijn het gebouw inwendig aan te passen. Bij mijn weten is een vergelijkbare discussie, waarin zowel de waarde van de architectuur als die van de tuinaanleg en de wisselwerking ertussen in een naar verhouding jong ensemble wordt beoordeeld, tot op heden nog niet eerder gevoerd. Dat het geheel pas 40 jaar oud is en daarmee formeel nog niet voldoet aan het ouderdomscriterium van 50 jaar zal de besluitvorming er ongetwijfeld niet gemakkelijker op maken. Het maakt de discussie erover echter des te belangrijker en interessanter.

Leo den Dulk

Leo den Dulk doet met ondersteuning van Tuinhistorisch Genootschap Cascade onderzoek naar leven en werk van Mien Ruys. Meer informatie over dit onderzoek is te vinden op Cantua / Cascade.


Eerste versie van het tuinontwerp van Mien Ruys voor het Rosa Spier-huis, 1967
Collectie Mien Ruys, Bibliotheek WUR 47.1720.046