Studiedag Klimaatadaptatie bijzondere tuinen

De betekenis van klimaatadaptatie voor bijzondere tuinen, verzorgd door Nederlandse Tuinenstichting (NTs) en sKBL. Wat zijn de gevolgen van de klimatologische veranderingen voor bijzondere tuinen en welke aanpassingen vragen zij?

Dit programma vindt plaats op maandag 26 augustus 2019 van 09.30 – 17.30 uur op Kasteel Huis Bergh, Hof van Bergh 8, 7041 AC ’s-Heerenberg.

Weersextremen vragen een meer klimaatbestendige aanpak van bijzondere (oude) tuinen en parken. Welke aanpassingen en maatregelen zijn er mogelijk en wenselijk om de klimaatschade te beperken en zijn hierbij kansen te benutten? Daarnaast zal de klimaatverandering ook leiden tot aanpassingen in het toe te passen plantenassortiment. Waar moeten we aan denken? Welke voorbeelden zijn inspirerend en nuttig? Tijdens deze studiedag zullen enige sprekers, ieder vanuit hun eigen expertise en ervaring, nader op dit grote vraagstuk ingaan.

Alle programmadetails vindt u op de sKBL site.

En dan gelijk ook even naar twee Duitse publicaties verwijzen:
Historische Gärten im Klimawandel: Empfehlungen zur Bewahrung, 2014, hier inhoudsopgave en stukje tekst. Er bestaat ook een Engelse editie.
Norbert Kühn, Sten Gillner en Antje Schmidt-Wiegand, Gehölze in historischen Gärten im Klimawandel: Transdisziplinäre Ansätze zur Erhaltung eines Kulturguts, Berlijn 2017, hier online in te zien.

ERM Waaier met tips voor beheer van monumentaal groen

(OVERGENOMEN)

Afkalvende vijveroevers, door verdroging aangetaste monumentale bomen, onkruid op verharde paden en terrassen in historische tuinen en parken – net als elk erfgoed vergt ook groen erfgoed voortdurend onderhoud en, zo nodig, restauratie. Beheer van dit deel van ons cultureel erfgoed vraagt om kennis en continuïteit van handelen. Stichting ERM brengt een waaier Groen Erfgoed uit om eigenaren, uitvoerende partijen en gemeenten (als eigenaar of toezichthouder) te ondersteunen bij het beheer van hun groen erfgoed.

Groen erfgoed bestaat onder meer uit historische tuinen en parken, historische groenstructuren in woonwijken, verdedigingswerken en begraafplaatsen. Ze zijn in het verleden aangelegd en worden vanwege hun schoonheid of cultuurhistorische waarde in stand gehouden voor de toekomst. Ook landschappelijke structuren, zoals aangelegde bossen en houtwallen kunnen tot ons groen erfgoed behoren.
In totaal kent Nederland meer dan 1300 groene monumenten die beschermd zijn als rijksmonument. Daaronder ruim 550 historische buitenplaatsen en landgoederen, tenminste 250 begraafplaatsen en zo’n 70 stadsparken en plantsoenen. Verder zijn er groene monumenten die op plaatselijk niveau beschermd zijn. Veel gemeentes bezitten groen erfgoed en bijna iedere stad heeft wel een monumentaal stadspark.
Onder invloed van de tijd en het gevoerde beheer verandert beplanting voortdurend van vorm, structuur en grootte. Instandhouding van groen erfgoed vergt specifieke vakkennis en inzicht in de historische aanleg en ontwikkeling. Hiermee kunnen weloverwogen keuzes worden gemaakt voor onderhoud en herstel.

De waaier Groen Erfgoed informeert over onderhoud en herstel van historische tuinen, parken, landgoederen en buitenplaatsen.
U kunt de waaier kosteloos bestellen of downloaden.

Eerder kwam Stichting ERM al met:
URL 6001 Richtlijnen Tuinhistorisch Onderzoek voor waardestelling van groen erfgoed (2010)
URL 6010 Uitvoeringsrichtlijn Hovenierswerken historische tuinen en parken (2016)
BRL 6000 Beoordelingsrichtlijn Groen Erfgoed (2016)

Tentoonstelling: Kastelen en adellijke huizen in de Neder-Betuwe


Den Eng voor WO II

(OVERGENOMEN)
Streekmuseum Baron van Brakell (Ommeren) staat de maand juli geheel in het teken van kastelen en adellijke huizen in de Neder-Betuwe. De Historische Kring Kesteren en omstreken die samen met het Heemkundig museum en het Boerenwagenmuseum Streekmuseum Baron van Brakell vormt, heeft een aantal sfeerimpressies van deze huizen in prent bij elkaar gebracht en er een mooie expositie van gemaakt. Daarnaast is er veel aandacht voor allerlei naslagmateriaal.

De complete Betuwe was een aantal eeuwen geleden nog rijk aan deze aanzienlijke gebouwen. Maar ze zijn voor het merendeel verdwenen. Vooral in de jaren na de Franse tijd was sloop heel normaal. De vrijwilligers van de Historische Kring hebben door de jaren heen veel sporen en documentatie gevonden over de meest opmerkelijke gebouwen en daar nu een passende expositie van samengesteld.

Vanzelfsprekend staat Den Eng in Ommeren, Geldersweert, Blijwerve en de Commanderie in Ingen, Den Oldenhof, Kermestein en de Tollenburg te Lienden in de schijnwerpers. Maar ook bijvoorbeeld kasteel De Weijenburg, huis Ooij, huis Medel en huis Latenstein in Echteld, Motte Aldenhaag en kasteel Soelen in Zoelen, de Culemborgse Hofstad in Maurik, Vredestein in Ravenswaaij, Teisterbant in Kerk-Avezaath, huis Wiel in Eck en Wiel en kasteel de Hoekenburg in Rijswijk. Van de kastelen/huizen uit de vijftien dorpen veertig sfeerimpressies zijn gemaakt. Al het getoonde werk gaat niet alleen over de gebouwen, maar ook over de mensen die er woonden en die hun stempel hebben gedrukt op de dorpen. De Motte bij De Aldenhaag is het oudst, Ter Leede in Kesteren was bedoeld als verdedigbaar kasteel en de Appelenburg in Ochten maakte het leven mooier door als luxe kasteel te fungeren. Baron van Brakell is geboren op kasteel De Hoekenburg in Rijswijk.

Kastelen en adellijke huizen in de Neder-Betuwe
juli 2019
woensdag, donderdag en vrijdag van 13:00 tot 17:00 uur
zaterdag van 11:00 tot 17:00 uur.

Streekmuseum Baron van Brakell, op het landgoed Den Eng
Provincialeweg 21
4032 NZ Ommeren

Over de mate van detaillering bij kadastrale minuutplannen


Windesheim, uitsnede kadastraal minuutplan (1822).

De aangeboden veldplan met Vollenhoven (zie hier) bracht Els vd L en mij tijdens de MZN borrel op minuutplannen en het verschil in detaillering die ze kennen. Ik wist dat na aanvankelijke eerdere pogingen de kartering t.b.v het kadaster in 1811/1812 serieus begon en zeer langzaam vorderde. Zo langzaam dat na 1825 versneld werd gekarteerd en dat een minder gedetailleerde opname een van de ‘versnellingen’ was. Het ging en gaat tenslotte om perceelgrenzen qua eigendom en gebruik, en om opstanden, en niet om bijvoorbeeld ook nog eens alle paden. Toch nog even en ander er bij gezocht.

In 1825 kreeg het kadaster, naast de functie van hulpmiddel bij de heffing van grondbelasting, tevens de functie van registratie van onroerend goed. Er kwamen een aantal wijzigingen in de werkwijze bij meting en schatting, met als voornaamste doel versnelling van het werk. Alle topografische details die niet samenvielen met juridische scheidingen konden/moesten achterwege worden gelaten.

Maar als je een serie minuutplannen verspreid over Nederland naloopt valt op dat er genoeg zijn van voor 1825 die geen detaillering, lees paden, in tuin en park kennen. En dat er na 1825 nog wel minuutplannen zijn gemaakt met die detaillering in tuin en park. Dus alles over één kam met het jaar 1825 gaat niet op.

Dan de Methodique verzameling der wetten, decreten, reglementen, instructien en decisiën, betrekkelijk het cadaster van het Fransche rijk uit 1812 er op naslaan.

Eerst even een perceel. Dit is ‘een gedeelte gronds … bevattende eene zelfde soort van bebouwing, en behoorende aan eenzelfden eigenaar’. Bebouwing moet je ook lezen als grondgebruik, niet alleen als gebouw (met erf). Wordt een veld met eenzelfde gebruik en eigenaar in tweeën gedeeld door bv een weg, rivier, beek dan maakt dat twee percelen. Mocht er sprake zijn van verdeling door voetpad, greppel of kade dan blijft het één perceel.

En tweetal artikelen:
‘Parken en plaisier-tuinen.
145. De landmeter is niet verpligt op te nemen en op zijn plan af te beelden de kleine tot vermaak dienende stukjes grond; van perken of plaisiertuinen, die met muren, schuttingen, heggen of sloten afgefloten zijn. Men verstaat onder zoodanige kleine gronde bloemperken, grasparterres, zooden, gezande lanen, sloten, boschjes, grotwerk, riviertjes, bruggen en andere voorwerpen van sieraad; maar men moet die woon- of landgebouwen onderscheiden, indien die daarbij gevonden worden. Dezelfde onderscheiding moet insgelijks plaats hebben ten aanzien van voorwerpen van landbouw, die daar in besloten zijn; bij voorbeeld, een bosch hakhout of plantsoen, een stuk bouwland, eene weide enz.;in dat geval moet elk van deze soort van bebouwing een perceel maken.

Bijzondere wegen
228. De wegen, die door particulieren aangelegd zijn, om naar hunne woningen of in het inwendige hunner landgoederen te geleiden, en niet van een algemeen nut zijn, de noodzakelijke overloopen, en de aan verandering onderhevige paden, welke een integrerend gedeelte der eigendommen uitmaken, worden door twee gestippelde en nabij elkander geplaatste lijnen uitgeduid; zij kunnen bij raming worden afgebeeld.’

Dus de mate van detaillering die wij graag zouden zien is volgens artikel 145 niet verplicht. De kartering van bv rond kasteel Rozendaal laat wel een hoge mate van detaillering, zeker wat gebouwtjes en wateren betreft, zien, zie hier. En die ‘bijzondere wegen’ zie je dus terug bij bv Windesheim, zie hierboven of hier.

Als je dan weet dat de landmeter per perceel werd betaald, dan weet je het wel. Bij de klerk die per regel werd betaald kreeg je langgerekt geschreven woorden met veel tussenruimte en dus veel regels, bij de landmeter kreeg je een voor het kadaster ongewenst groot aantal percelen en navolgend tijdbeslag voor bv berekenen van heffingen. Daarmee komen we op een circulaire uit 1827, uit Verzameling van algemeene instructien en circulaires van het hoofdbestuur van de registratie, het kadaster en de loterijen, beginnende met den jare 1818.

Circulaire no. 43 zegt:
‘Men heeft ontdekt dat de landmeters, in sommige streken, de bepalingen der artikelen 128 en volgende tot 148 van de methodieke verzameling, over hetgeen een perceel moet uitmaken, uit het oog hebben verloren, zoo zeer zelfs, dat bij voorbeeld eene pachthoeve, wegens woning, schuur, stal en bakoeven vier nummers had bekomen, hoe wel alles op een en hetzelfde erf was gebouwd : dat kleine poelen beneden twee roeden groot en tot drinkplaatsen in de weiden dienende, ja zelfs heggen die de eigendommen omringen op de plans bijzonder aangeduid waren. Dergelijke nutteloze splitsingen, die het schrijfwerk vermenigvuldigen, de kosten vermeerderen, en ten gevolge hebben dat de eigenaars, bij de herkenning der lijsten, in de war kunnen geraken, moeten vermeden worden ; de ingenieurs-verificateurs zijn verpligt in dat geval de landmeters de bestaande voorschriften onder het oog te brengen en, desnoods, de verwerping der plans, waarin strijdig daarmede: mogt zijn, voor te dragen.
Of te wel door eenvoud versnellen en bezuinigen.’

En nog even dit. De Methodique verzameling stamt uit 1812 en is een vertaling van het Franse werk van het Franse kadaster. Dat betekend dat je bijvoorbeeld ook in de NL versie een instructie tegenkomt die betrekking heeft op ijsvelden (gletsers) 🙂
Jan Holwerda


Vollenhoven op kadastraal minuutplan (1824)

Archeo-botanische studiemiddag

Lezingen en rondleiding Middeleeuwse tuinen.
Een middag van AWN Vereniging van Vrijwilligers in de archeologie Werkgroep Deskundigheidsbevordering

Archeo-botanische studiemiddag
Rijksmuseum van Oudheden, Leemanszaal
Rapenburg 28, 2311 EW Leiden
Zaterdag 6 juli 2019, vanaf ca. 12:00 uur
Kosten € 25,= per persoon (incl. koffie en thee)
Aanmelden cdaleboudt@planet.nl ; vermelden: naam, woonplaats, gsm-nummer
Kees Daleboudt
Dorpsstraat 21 4641 HV Ossendrecht
0164 67 26 35 / 06 38 05 73 55
cdaleboudt@planet.nl(s.v.p. vermelden: naam, woonplaats, gsm-nummer)

Net (1 juli 2019) meer details ontvangen:
• Houtvondsten, door Erica van Hees (onderzoeker/onderwijsassistent archaeo-/palaeo-botanisch laboratorium)
• Planten in de Middeleeuwse Humorenleer, door Okke Dorenbos (archeobotanicus, gespecialiseerd in oude gewassen)
• 17e-eeuwse tuinen en de Hortus van Leiden, culinair bekeken, door Claudia Vandepoel (museumkundige en gespecialiseerd in archeologie)
• Daarna rondleiding in de expositie door medewerkers van het RMO.

Promotie Gerdy Verschuure: Welgelegen

(OVERGENOMEN TU Delft)

Op 28 juni verdedigt Gerdy Verschuure haar proefschrift Welgelegen, Analyse van Hollandse buitenplaatsen in hun landschappen (1630-1730).

28 juni 2019 10:00
Science Centre TU Delft

In de zeventiende eeuw liet de stedelijke elite op grote schaal buitenplaatsen en landgoederen in het Hollandse laagland aanleggen. Zij verkoos de meest welgelegen plaatsen voor hun zomerverblijf met speelhuizen, bomenlanen en geschoren hagen. De voorkeur om in elkaars nabijheid te gaan wonen was veelal ingegeven door eenzelfde gebruik of vanwege een vergelijkbare stedelijke of landschappelijke beleving van de omgeving. Door identieke keuze drukte de elite hun stempel op het landschap.
Door historische kaarten en inventarisaties met verklaringen uit historische bronnen te combineren zijn de belangrijkste vestigings- en compositiefactoren met de daarbij samenhangende gebruiks- en belevingsmotieven bepaald. De analyse toont met behulp van kaarten en historische prenten aan, hoe destijds de buitenplaatsenaanleg door stedelijke en landschappelijke vernieuwingen werd beïnvloed (trekvaarten, droogmakerijen, afzandingen, jacht en wandelen, wonen in de stad aan straten en pleinen in het groen en dergelijke). Op basis van de bovengenoemde factoren en motieven zijn de meest typerende buitenplaatsenlandschappen tussen 1630 en 1730 bepaald en deze zijn samengevat in Hollands Tempe, de lustlandschappen van Holland.
In de afgelopen decennia heeft provinciaal ruimtelijk erfgoedbeleid over buitenplaatsen steeds meer aandacht gekregen voor het behoud van de omgeving van buitenplaatsen in buitenplaats- of landgoedbiotopen of buitenplaatsenlandschappen. Deze groepen buitenplaatsen, buitenplaatsenlandschappen, vormen veelal de basis voor onze groene structuren en parken in en om de steden. Voor de toekomst van deze groenstructuren is het nodig om naast de klimatologische, ecologische en economische waarden ook de cultuurhistorische en identiteitswaarden te onderstrepen. Dit onderzoek heeft een bijdrage willen vormen in het vergroten van het begrip van deze erfgoedlandschappen voor toekomstig gebruik.

Artikel ‘Buitenplaatsenlandschappen nog altijd prominent in Hollandse groenstructuur’
Proefschrift ‘Welgelegen. Analyse van Hollandse buitenplaatsen in hun landschappen (1630-1730)’ (NL proefschrift op EN webpage)

G.A. Verschuure-Stuip, Welgelegen. Analyse van de Hollandse buitenplaatsen in hun landschappen (1630-1730), ISBN 978-94-6366-183-6, 480 p. PDF

MZN op Vollenhoven, en een kadastraal detail


Achter Vollenhoven met een deel van de deelnemers. Foto: Sandra den Dulk

De MZN op Vollenhoven, met een 40-tal Cascadedonateurs, was geweldig. Dat woord was van toepassing op locatie, ontvangst, huis, tuin en park, rondleiding, begeleiding, drank en eten. En dan vergeet ik vast ook nog een en ander en doe ik mogelijk iets of iemand te kort, sorry.
Als dank van onze kant werd een kadastrale kaart met o.a. Vollenhoven aangeboden. Zo mooi als de ontwerpen van Van Lunteren voor Vollenhoven is deze kaart natuurlijk niet, maar voor een huisarchief is het meer dan aardig. Via een mail werd gevraagd of die kaart op de weblog / website kon worden geplaatst. Ik heb geen foto geschoten, maar kan wel iets over de kaart zeggen.

Betreffende kaart, of veldplan zoals op de kaart zelf staat, geeft Vollenhoven en omgeving weer. Het is een blad met het gebied als op de minuutplan uit 1824 (zie hier).

Aan de hand van het hoogste kadastraal perceelnummer op de veldplan is deze te dateren met in of direct na 1909. Het interessante voor Vollenhoven is de vastlegging in kaart van de schuur achter de portierswoning en de gebouwen en kassen in en aan de moestuin. Van die vastlegging is in de kadastrale archieven een veldwerk met inmeetgegevens en de nette hulpkaart te vinden; beide gedateerd met 1901 (dienstjaar 1902). Uit de rondleiding hebben we kunnen leren dat verschillende gebouwen / kassen van ouder datum zijn. Of te wel de kadastrale vastlegging is van veel later datum dan de bouwjaren. Mogelijk is de schuur achter de portierswoning van 1901 of net eerder, en is kadastrale vastlegging hiervan reden om ook de moestuingebouwen op kaart te zetten. Vervolgens heeft een complete bijwerking van de minuutplan uit 1824 geresulteerd in de veldplan van circa 1909 als aangeboden aan Vollenhoven.

De vastlegging uit 1901 en een vergelijk met de situatie uit 1824 ziet u hier onder.
Jan Holwerda


Vollenhoven op kadastraal minuutplan (1824)


Kadastrale vastlegging van de schuur achter de portierswoning (rechtsboven) en de gebouwen / kassen in en aan de moestuin (1901).

HaHa Hof te Dieren

Naar aanleiding van regionale berichtgeving, dank aan Martin Slijper voor de foto’s.

De plaats Dieren kent sinds een goed jaar de Traverse Dieren, omwille van een betere doorstroming en een veilige stationsomgeving. Dit brengt met zich mee dat het autoverkeer niet langer direct voorlangs Hof te Dieren snelt. Langs een deel van deze Oude Arnhemsestraatweg (de oude postroute) stond een houten erfafscheiding, deze wordt / is vervangen voor een circa 150 meter lange ha-ha bestaande uit een betonnen keerwand met Bentheimer-zandsteen blokken er voor. Ook in het verleden lag daar een (eenvoudig uitgevoerde) ha-ha en had de huisbewoner vrij uitzicht over het -op deze plek- open landschap. Vanuit het park gezien is er nu opnieuw een verborgen afscheiding.

Veluwse Bekenatlas

In 2007 verscheen Veluwse Beken en Sprengen, een uniek landschap. Vorig jaar werd de Veluwse Bekenatlas gelanceerd, een product ontwikkeld door de Bekenstichting en de provincie Gelderland. Het digitale systeem laat niet alleen alle beken zien, maar ook verdwenen en nog bestaande molens zijn naar voren te brengen. Na aanklikken van een beek volgt een popup met de naam en soms een link naar meer info op de website van de Bekenstichting. En de achtergrond biedt keuzemogelijkheden: recente topografische kaarten, satellietfoto’s, een hoogtekaart en ook historische topografische kaarten. Tot slot zijn bestaande landgoederen naar voren te halen. En daar kom je dan in ‘onze’ hoek. Want hoeveel buitenplaatseigenaren zochten niet stromend water? Mooi om die combi op kaart te zien. En dan te bedenken dat de vele verdwenen buitenplaatsen en landgoederen er niet tussen staan.

Ten aanzien van de icoontjes rechtsboven, van links naar rechts
– lagen aan/uitzetten; bv om de begrenzing van bestaande landgoederen te laten zien
– keuze uit achtergrondkaarten; bv oudere topografische kaart
– info betreffende de website
– info betreffende het fenomeen beken

Meer gedetailleerde uitleg kunt u lezen in Handleiding voor de BekenAtlas.

Van Westerflier tot Grimberg

 

In 2012 verscheen Van Eversberg tot Eerde van de auteurs Ester Smit en Dinand Webbink (toentertijd vergeten een berichtje op de website te plaatsen). Deze publicatie behandeld verleden en heden van zeven kastelen en vijf landhuizen langs de Regge: Eversberg, Den Dam, Schuilenburg, Rhaan, Egede, Mennigjeshave, Eerde, Duivecate, Katenhorst, Eelerberg, Rohorst en Archem.

Afgelopen week verscheen het vervolg: Van Westerflier tot Grimberg. Dit keer over bestaande en verdwenen havezaten langs het zuidelijke deel van de Regge, te beginnen in Diepenheim via Goor, Markelo en Enter tot in Rijssen: met o.a. Kattelaar, Elsen, Oldenhof, Westerflier, Warmelo, Weldam, Wegdam, Nijenhuis en Te Diepenheim. Ik citeer: ‘Het boek bevat levendig geschreven, historisch verantwoorde verhalen voor een breed publiek, die aansporen tot het bezoeken van bestaande kastelen en het zelf op zoek gaan naar havezaten die geheel of grotendeels van de aardbodem verdwenen zijn.’ en ‘De beschrijvingen gaan vergezeld van veel nooit eerder gepubliceerde afbeeldingen, uniek kaartmateriaal en nieuwe inzichten.’

Ester Smit en Dinand Webbink, Van Eversberg tot Eerde. Op zoek naar kastelen en landhuizen langs de Regge, Hellendoorn 2012, ISBN 978-90-76272-25-2, € 10,95, 93 p.

Ester Smit en Dinand Webbink, Van Westerflier tot Grimberg. Op zoek naar kastelen en landhuizen langs de Regge, Hellendoorn 2019, ISBN 978-90-76272-3-9, € 14,50.

Bestellen via uutgeverieje.boaken@gmail.com.