Groningse boerderij als folly in Aerdenhout


Folly Groningse boerderij (jaren 1950, Aerdenhout) (Bron: wikimedia)

(OVERGENOMEN)
In Aerdenhout is een stukje Groningen te vinden. In het centrum van het villadorp staat een Groningse boerderij. Een kleintje welteverstaan, ook wel een folly genoemd. Het bouwwerk is in slechte staat, maar daar komt de komende tijd verandering in.
Het boerderijtje stamt uit de jaren ’50 en is gebouwd door Gerrit Meinen, directeur van Martini Regenkleding. Hij verhuisde met zijn gezin vlak na de oorlog van de stad Groningen naar Aerdenhout. De folly was bedoeld als opslag voor een hertenkampje en het gereedschap van de tuinman. De kinderen van het gezin Meinen gebruikten het bouwwerk als speelhuisje.


Folly Groningse boerderij (jaren 1950, Aerdenhout) (Bron: wikimedia)

Het boerderijtje is altijd op het erf blijven staan, maar raakte wel ernstig in verval. De Gemeente heeft het tot monument verklaard, subsidie verleend om het op te knappen en nu is het i.i.g. wind-en-water-dicht. Filmpje uit 2023


Folly Groningse boerderij (2023, Aerdenhout)

Groen erfgoed in de stad

(OVERGENOMEN)
> Biedt kennis over de instandhouding van monumentaal groen in de stad en inspiratie voor duurzaam ontwerpen
> Groen erfgoed geeft identiteit aan de stad, zorgt voor ruimte om te ontmoeten, voor biodiversiteit en verkoeling
> Relevant en rijk geïllustreerd naslagwerk voor landschapsarchitecten, stedenbouwers, beleidsmedewerkers en (lokale) groenbeheerders

Natuurrijke parken, groene straten en volkstuinen verrijken de stedelijke omgeving. Ze maken de stad leefbaar en aantrekkelijk. Op aanstekelijke wijze laat Groen erfgoed in de stad zien hoe deze plekken een vanzelfsprekend onderdeel zijn van ons dagelijks leven. We wonen, wandelen en verblijven voortdurend in of bij tuinen, parken en straten die door vorige generaties zijn aangelegd. Tegelijkertijd staan we weinig stil bij het grote belang van deze plekken. Groen erfgoed geeft identiteit aan de stad, zorgt voor ruimte om te ontmoeten, voor biodiversiteit en verkoeling.

In de komende jaren wordt het in stand houden van groen erfgoed een uitdaging. Nieuwbouw en klimaatadaptatie dwingen ingewikkelde keuzes af voor de ruimtes in de stedelijke omgeving. Bij de inrichting van een toekomstbestendige stad komt de kennis die in de eeuwen is opgebouwd over de aanplant en het onderhoud van groen goed van pas. Aan de hand van tuin- en landschapsgeschiedenis, interviews en actuele inzichten laat Groen erfgoed in de stad zien welke rol monumentaal groen heeft voor het huidige stadsleven en de toekomst van de stad.

Met bijdragen van: Joosje van Geest, Steffen Nijhuis, Anne Wolff, Gerrit van Oosterom, Leon Bok, Lotte Dijkstra en Renske Ek. En interviews door Lenneke Berkhout met Leo Schoolkate, Nienke van Wijk, Stijn Meijs, Frank van den Brink en Deyke van Donkelaar-Jannink.

Natascha Lensvelt (red.), Groen erfgoed in de stad, pp. 224, € 34,95. Bestellen

Ontwerp voor aangekocht perceel bij Het Loo (1767)


Ontwerp voor aangekochte gronden ten noorden van de Koningslaan (1767), toegeschr. H.F. van Berken (Bron: Nationaal Archief, foto Jan Holwerda)

Prof. dr. ir. Leen Aardoom beschreef dit ontwerp al in zijn artikel ‘Landmeters en andere kaartenmakers op het Loo 1685-1813’ in Bijdragen en Mededelingen Gelre (87) 1996. Het ontwerp zit achter een verbaal uit 1767 van een inspectiereis naar Het Loo door A. Ardesch, lid van de Nassause Domeinraad. Dat materiaal ligt in het Nationaal Archief. Omdat ik voor een Cascade artikel naar dat archief was, heb ik het maar even opgevraagd en foto’s geschoten.

Op de onderstaande kaart Loo in Gelderland, uit 1763 en toegeschreven aan Hendrik Frederik van Berken (1733-1813) heb ik de locatie omcirkeld. Het ligt parallel aan de noordzijde van de Koningslaan, ten westen van de locatie van de voormalige boerderij de Oldenhof. Het perceel was in 1763 verworven van de Noord Apeldoornse marke en lag tussen genoemde Koningslaan en het al bestaande Park ten noorden van het perceel. Dit ontwerp of ‘concept … [voor] de beplantinge van het stuk hijdveld‘ is eveneens toegeschreven aan dezelfde Van Berken. Rechtsboven staat ‘in haast‘, bijna ondenkbaar gezien de detaillering. In de langere tekstdelen staan opmerkingen en voorstellen.

Een blik op AHN maakt duidelijk dat de hoofdstructuren zijnde de lange laan en de twee korte dwarslanen niet te vinden zijn en het ontwerp niet zal zijn gerealiseerd. Dat zei Aardoom 30 jaar geleden ook al.
Jan Holwerda


Kaart Loo in Gelderland (1763), toegeschr. H.F. van Berken (Bron: Paleis Het Loo). Rood omcirkeld de aangekochte gronden c.q. locatie van het ontwerp.


Betreffende gronden op AHN, zogezegd ‘vrij van sporen’ of anders gezegd het ontwerp is niet gerealiseerd.

De Sint Jansberg

(OVERGENOMEN)
De Sint Jansberg
Ontwikkeling en teloorgang van ‘een der schoonste landgoederen van ons vaderland’

De Sint Jansberg bij Mook is een van de mooiste wandelgebieden van Nederland. Het golvende heuvellandschap, de bronnen en beken, de rijke natuur: het is een plek die al eeuwen tot de verbeelding spreekt. Achter het idyllische landschap gaat een rijke en boeiende geschiedenis schuil, die nu voor het eerst volledig wordt verteld.

De Jansberg vormt de meest zuidelijke stuwwal van ons land, met veel reliëf en meerdere bronnen en beken. Op de flanken ervan stond de grootste Romeinse villa van Nederland. De adellijke familie Van Riemsdijk-van Verschuer kocht vanaf 1828 meerdere terreinen en voegde die samen tot een vooraanstaand landgoed met fraaie tuinen en parken, uitgestrekte bossen en een reeks van pachtboerderijen. Toeristen vonden hun weg naar de Jansberg en kunstenaars vormden er een kolonie – hun werk getuigt van de toenmalige schoonheid. Natuurvrienden uit het westen des lands, onder wie de beroemde natuurvorser Jacques P. Thijsse, vonden er een favoriete plek.

In de twintigste eeuw kreeg het landgoed het economisch moeilijk; in de oorlogsjaren 1944-1945 volgde een dramatische verwoesting. In 1972 verkocht de familie het landgoed aan Natuurmonumenten. Daarmee blijft de Jansberg, met zijn zeldzame natuur en aantrekkelijke landschap, behouden voor de toekomst.

De auteurs Paul Thissen, Paul Klinkenberg, Peter Pouwels en Teun Theunissen zijn allen nauw betrokken bij het landschap en de geschiedenis van de regio. Zij brengen in dit rijk geïllustreerde boek decennia aan kennis, onderzoek en liefde voor de Jansberg bijeen.

Paul Thissen, Paul Klinkenberg, Peter Pouwels en Teun Theunissen, De Sint Jansberg. Ontwikkeling en teloorgang van ‘een der schoonste landgoederen van ons vaderland’, 2025, pp. 234, € 25,-.
Iets inzien. Bestellen. Enne lees dit.

Baest 1225-2025

Vorig jaar was Cascade er nog, zie hier, nu een publicatie.

(OVERGENOMEN)

Baest 1225-2025. Leven, werken en natuur op een land goed door de eeuwen heen

Acht eeuwen Baest is een weergave van de dynamiek van het Brabantse landschap vanaf de middeleeuwen tot heden. In grote lijnen middeleeuwse bossen gevolgd door uitgestrekte heidevelden die vervolgens herbebost werden. Maar er zit zoveel meer in. Baest is nu heel belangrijk voor de biologische verscheidenheid in de regio, onder andere omdat het deel uitmaakt van belangrijke verbindingszones. Dit boek gaat daar uitgebreid op in. Het besteedt ook aandacht aan verandering in de landbouw in de loop der eeuwen, zowel economisch als juridisch. Baest is ook een afspiegeling van de mogelijkheden en de moeilijkheden door de eeuwen heen. Machtige abdijen met grote opbrengsten, plundering door Maarten van Rossum, de bisschoppen van Den Bosch, de tachtigjarige oorlog en daarna particuliere eigenaren, die het soms goed of soms wat minder ging. Daarnaast komen nog andere dingen aan de orde, zoals levensgeschiedenissen van opmerkelijke bewoners, als interviews met mensen die met spa, zaag en trekker mede vorm hebben gegeven aan het huidige domein.

Ger van den Oetelaar en Hein Vera, Baest 1225-2025. Leven, werken en natuur op een landgoed door de eeuwen heen, 2025, pp. 328, ca. 800 illustraties, € 39,95.
Enkele blz zien en bestellen kan hier. Nog iets meer over Baest en boek, zie hier.

 

Utrechtse tuinen, speelhuisjes en lusthoven

(OVERGENOMEN)
De binnenstad van Utrecht heeft een zeldzaam fraaie en interessante ‘groene geschiedenis’. Denk daarbij aan de grote kanunnikentuinen, aan de pandhoven van de Domkerk en de Mariakerk, aan de bomen op de werven, aan de achtertuinen van de huizen langs de grachten, aan de koffiehuizen met groene uitspanning en aan het Sterrenbos. In dit boek wordt voor het eerst de geschiedenis beschreven van dit voor alle bewoners zo essentiële onderdeel van de Utrechtse binnenstad.

Het is de eerste publicatie die het historisch groen van de Utrechtse binnenstad in samenhang behandelt. Maar sowieso ook de eerste publicatie die het groen van een Nederlandse binnenstad door de eeuwen heen onder de loep neemt. Daarmee vraagt dit boek ook in meer algemene zin aandacht voor het unieke samenspel van ‘rood’ en ‘groen’ van de oude Nederlandse steden. In de zeventiende eeuw werd Utrecht al geroemd om het (openbare) groen in de stad. We moeten er met z’n allen hard aan werken om dit fragiele samenspel tussen groen en bebouwing in ere te houden. Dit boek is een eerste stap in die richting.

Het boek bevat een uitvoerige historische inleiding over de ontwikkeling van het particuliere en openbare groen binnen de singels van Utrecht. Met casestudies wordt dit verhaal verder uitgebouwd en gespecificeerd. In die studies zijn tal van nog bekende tuinen, zoals die van de pandhof Sinte Marie, van het Duitse Huis en van Paushuize maar ook groene plekken die inmiddels verdwenen zijn, zoals het Sterrenbos, de achtertuin van Nicolaas Beets in de Boothstraat en herberg ‘De drie dorstige harten’ aan de Lange Nieuwstraat.

Michiel Plomp, Utrechtse tuinen, speelhuisjes en lusthoven, 2025, ISBN 978-90-5479-090-7, pp. 204. Bestellen en inzien  De webmaster heeft een code gekregen zodat u geen portokosten (à € 5,-) hoeft te betalen. Deze code kunt u bij de webmaster opvragen, mail