Erfgoed in het bosbeheer (PDF)

(OVERGENOMEN)

Erfgoed in het bosbeheer
Handleiding voor het integreren van erfgoedwaarden in het beheer, Martijn Boosten & Joyce Penninkhof, oktober 2019

Bossen herbergen een breed scala aan erfgoedwaarden. Bossen zijn rijk aan cultuurhistorische en archeologische sporen die door eeuwenlang menselijk gebruik van het landschap zijn achtergebleven. Denk bijvoorbeeld aan hakhoutrelicten, wildwallen, grenspalen, leemkuilen, lanen, sprengen, rabatten, karrensporen, landweren, grafheuvels en raatakkers. Bossen herbergen ook patronen die samenhangen met de ontstaansgeschiedenis van het landschap, zoals verkavelingspatronen, historische wegennetten, bewoningsplekken, ontwateringstelsels en historische tuin- en parkontwerpen. Een deel van dit erfgoed heeft een beschermde status als (rijks)monument, maar het merendeel van het erfgoed heeft geen officiële monumentenstatus. Dit maakt dit erfgoed echter niet minder waardevol. Bosbeheerders hebben daarom een grote verantwoordelijkheid om zorgvuldig met erfgoed om te gaan. Temeer omdat bossen nog talloze onbekende en onontdekte erfgoedwaarden bevatten, zowel ondergronds als bovengronds. Voor het bosbeheer biedt dit uitdagingen, maar ook kansen. Deze handleiding gaat daar nader op in en biedt praktische handvatten voor het omgaan met erfgoedwaarden. Deze handleiding bundelt de kennis en ervaring die de afgelopen jaren in Nederland is opgedaan met erfgoed in bos- en natuurgebieden.

Download PDF en andere boeken en rapporten.

Buxussymposium, 29 november, Kasteel Amerongen

(OVERGENOMEN)
Buxussymposium: Wat te doen met ons eeuwige groen?
Kasteel Amerongen
29 november, 12:30-17:00
€65

Kasteel Amerongen organiseert op vrijdag 29 november een interessant Buxus-symposium: Wat te doen met ons eeuwige groen? Diverse experts op het gebied van de buxus delen in één leerzame middag hun kennis en ervaring vanuit hun eigen werkveld. Drs. Carla Oldenburger, Willem Zieleman, Didier Hermans en Jochem Bonte zijn de sprekers.

Waarom dit symposium?
In 2015 werd op Het Loo een symposium georganiseerd over de problemen met buxus en buxus-ornamenten dat met veel enthousiasme bezocht werd door beheerders van groen erfgoed, kwekers, hoveniersbedrijven en erfgoed-eigenaren. Inmiddels zijn er op diverse vlakken ervaringen opgedaan en maken nieuwe ontwikkelingen het beter mogelijk dit culturele erfgoed te vitaliseren en zo te behouden. De virussen vormen nu niet meer het grootste probleem maar ons prachtige groen werd belaagd door de buxusmot. Eeuwenoude buxusornamenten werden in ras tempo kaal gevreten. Chemisch bestrijden is geen oplossing maar hoe dan wel?
Graag praten we u bij over de laatste ontwikkelingen en zienswijzen vanuit diverse perspectieven die relevant zijn voor Tuinbazen, (erfgoed)hoveniers, tuinbezitters en andere betrokkenen die onze buxuscultuur een warm hart toedragen. De stellen u graag voor aan onze sprekers:

Drs. Carla Oldenburger (Oldenburger Historisch Groen) verhaalt als rijke ervaringsdeskundige op het gebied van het groene culturele erfgoed in Nederland over de rol van buxusornamenten in Nederland door de eeuwen heen.

Willem Zieleman (Adviseur tuinen Paleis Het Loo) heeft als Tuinbaas de afgelopen decennia alles meegemaakt met buxus en het vervangen daarvan in de Paleistuin van Het Loo. Hij zal ook schetsen hoe andere grote Europese paleistuinen via andere wegen de buxus-problematiek het hoofd bieden.

Didier Hermans (Herplant BV) heeft zich als gespecialiseerde buxuskweker uit Vlaanderen toegelegd op resistente soorten die beter bestand zijn tegen virussen en plaagdieren. Deze sterke planten levert hij in heel Europa bij diverse historische en monumentale tuinen. Met ons deelt hij zijn kennis over het belang van vitale planten en hoe deze optimaal te verzorgen.

Jochem Bonte (ILVO Vlaanderen) maakte zich afgelopen jaren sterk voor het ontwikkelen van een systeem voor bewustmaking, snelle opsporing en melding van plantschadelijke organismen in België. Sinds 2018 is loopt er een buxusmot-monitoringsproject waarvan hij de eerste resultaten graag met ons deelt.

vanaf 12.30 uur Inloop
13.00 uur Carla Oldenburger en Willem Zieleman
14.30 uur Koffie/Theepauze en wandelingetje naar de buxus
15.00 uur Jochem Bonte en Didier Hermans
16.30 uur Borrel en napraten

Prijzen en aanmelden
Deelname kost € 65,- p.p. Museumkaart is niet geldig. De tweede persoon van uw organisatie betaalt € 30,-. Tickets zijn uitsluitend te boeken online via boekingssysteem onderaan op deze webpage van Kasteel Amerongen.

Willem Uppink (1767-1849), behangsel- en landschapsschilder

(OVERGENOMEN)
De Amsterdamse behangselschilder Willem Uppink liet ten minste zes panoramische ensembles na, geschilderd in olieverf op doek. Zij sieren vertrekken in monumenten in Amsterdam, Zaandijk en daarbuiten. Tot voor kort was deze kunstenaar nagenoeg in vergetelheid geraakt. Zeer ten onrechte volgens de auteur, die in de monografie en oeuvrecatalogus aantoont waarom.

In zijn tijd was Uppink een gevraagd kunstenaar. Tussen 1807 en 1820 heeft hij de grachtenpanden aan de Heren- en Keizersgracht versierd met wandvullend werk. Daarna leverde hij tussen 1830 en 1832 ook ensembles in twee woonhuizen aan de Lagedijk in Zaandijk. Deze zijn nog steeds in situ te bewonderen, waarvan die in het Honig Breethuis voor het publiek toegankelijk zijn. Recent verwierf dit museum een tot nog toe onbekend portret van Uppink uit het jaar 1798.

Van Uppink zijn kleinere werken in rijksbezit. Hierbij gaat het om portretten en een landschap in olieverf op paneel, alsmede landschapsstudies uitgevoerd in aquarel. Enkele werken van Uppink worden in het kader van het twintigjarig bestaan van het Honig Breethuis als woonhuismuseum eenmalig bijeengebracht. Het boek legt het oeuvre vast en documenteert de gedetailleerde kunst en betekenis van Uppink in paginagrote kleurenfoto’s en begeleidende tekst. Dr. Richard Harmanni, deskundige op het gebied van historische behangsels, verzorgde een kunsthistorische introductie en duiding.

George Slieker, Willem Uppink (1767-1849), behangsel- en landschapsschilder, tot 1 januari 2020 € 19,95, daarna € 24,95, 200 pp. Bestellen kan vast via jubileum@honigbreethuis.nl of info@honigbreethuis.nl.

Vanaf 7 november 2019 viert de Vereniging ‘Jacob Honig Jansz. Jr.’ het twintigjarig bestaan van het Honig Breethuis als woonhuismuseum. Tegelijk opent de tentoonstelling over de behangselschilder Willem Uppink (1767-1849). En naast deze tentoonstelling en de monografie is er een lezingencyclus rondom Willem Uppink, in de periode 17 november 2019 t/m 26 april 2020. Zie website van Honig Breethuis.

Meer: eerder weblog bericht, filmpje en afbeeldingen in RKD beeldbank.

Honden en Angerenstein (Arnhem)

‘word verzocht geen honden opde plaats te brengen’, Angelensteyn (1833), Johannes Tavenraat  Bron: Rijksmuseum Amsterdam

De tekening uit 1833 was de aanleiding. ‘word verzocht geen honden opde plaats te brengen’ noteerde Johannes Tavenraat in een van zijn schetsboeken. Een bord dat blijkbaar op Angelensteyn of te wel Angerenstein te Arnhem stond.


‘Gezigt van de buitenplaats Angelenstein tusschen Arnhem en het dorp Velp’ (ca 1860) Bron: Gelders Archief

Voor de gein even verder gekeken naar honden en Angerenstein. Circa 1860 zie ik een loslopende hond op zo’n koffieplaat van Angerenstein. Circa 1912 is er een foto van eigenaar Jan de Goeijen met zijn loslopende honden geschoten, maar daar ben je eigenaar voor. Tegenwoordig moeten honden in het park aangelijnd zijn, maar is er een 1,5 km lang loslaatgebied langs de rand van het park. Dat laatste haal ik van de website Doggydating (tegenwoordig is niets menselijks onze huisdieren vreemd).
Jan Holwerda


Jan de Goeijen met zijn honden: links Pluck en rechts Nero  Bron: Gelders Archief

‘Lessen uit het verleden’


De Galderyen met groente‘, kasteel Heemstede, Isaac de Moucheron
Bron: Teylers Museum

In december 2018 deed Michiel Bakx in onze weblog een oproep. In het kader van zijn master thesis landschapsarchitectuur was hij op zoek naar (informatie over) historische tuin- en landschapselementen die als neveneffect het microklimaat beïnvloeden. Zijn thesis is afgerond en Michiel schreef een korte Nederlandstalige bijdrage onder de titel ‘Lessen uit het verleden’ met windhagen en bomenlanen als voorbeeld; de PDF hier u hier. De thesis zelf, in het Engels en met de titel ‘Lessons from the past’, vindt u hier.


Monnikskappen‘ in de boomgaard bij de moestuin van kasteel Heemstede, Isaac de Moucheron
Bron: Teylers Museum

Hollandse datsja’s

(OVERGENOMEN Kantoor Verschoor)
In de wijde omtrek van Amsterdam zijn nog altijd buitenplaatsen uit de 17de en 18de eeuw te vinden. Zij waren veelal in het bezit van kooplieden die handel dreven over de wereldzeeën, rijk geworden dankzij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Veel minder bekend is dat menig koopman ook buiten de VOC op grote schaal handel dreef. De van oudsher ‘grote vaart’ op Moskovië, dat allengs Rusland werd genoemd, zorgde aanvankelijk voor winsten die hoger waren dan die van de handel op de Indische archipel. Een klein aantal, overwegend Amsterdamse kooplieden werd met de handel op Rusland schatrijk; voor het kapitaal dat zij niet in hun ondernemingen investeerden zochten zij mogelijkheden om het nuttig te beleggen: buitenplaatsen, ofwel ‘Hollandse datsja’s’.

Igor Wladimiroff, gespecialiseerd in Nederlands-Russische betrekkingen, schreef er een boeiend boek over. Hij gaat in op de handel, én op de buitenplaatsen. Een mooie combinatie van buitenleven en commercie.

Igor Wladimiroff, Hollandse datsja’s. Hollandse en Utrechtse buitenplaatsen van Amsterdamse kooplieden op Rusland, circa 1600-1800, Heemstede 2019, ISBN 978 90 8258 933 4, € 29,95, 240 pp. Bestel hier

Kasteel en buitenplaats – Begrip en begripsverwarring

(OVERGENOMEN)

Platform Kastelen en buitenplaatsen – Begrip en begripsverwarring
15 november 2019
14:00 – 17:00
RCE, Smallepad 5, 3811 MG Amersfoort

De woorden kasteel en buitenplaats roepen direct concrete beelden en associaties op. Als je probeert deze begrippen te omschrijven, blijkt echter al snel hoe ongrijpbaar ze zijn. Wat is precies een kasteel, en wat een buitenplaats? Het lijkt een triviale discussie, maar het bepalen van de definitie van een kasteel of buitenplaats heeft grote invloed op wetenschappelijk onderzoek en maatschappelijk imago. Waarom noemen sommige buitenhuizen zich kasteel, en waarom tooit een kasteel zich met de naam ‘slot’? Tijdens de platformbijeenkomst laten we zien hoe belangrijk een goede begripsomschrijving is voor ons beeld van en omgang met kastelen en buitenplaatsen, hoe we beïnvloed zijn door keuzes uit het verleden en hoe spannend het is om de grenzen van de definities op te zoeken.

De bijeenkomst is gratis toegankelijk, maar aanmelden is wel noodzakelijk. Meld u aan middels het aanmeldformulier Kastelen en buitenplaatsen.

13.30 Inloop met koffie en thee
14.00 Welkom
14.10 De term ‘kasteel’ in de vroegmoderne literaire bronnen, Rianne de Koning
14.30 De terminologie van het buitenleven in de zestiende eeuw, Ben Olde Meierink
14.50 Het toepassen van het begrip kasteel in de praktijk, Taco Hermans
15.10 Kastelen en buitenplaatsenonderzoek in Nederland, Fred Vogelzang
15.40 Presentatie nieuwe definities
15.45 Discussie, gedachtewisseling
16.15-17.00 Borrel

Toelichting op de programmaonderdelen vindt u hier.

Oratie prof.dr. Hanneke Ronnes


2016, Hanneke Ronnes met Yme Kuiper op een bankje op Twickel, een jaar voor Hanneke Yme opvolgde

Mevrouw dr. H. (Hanneke) Ronnes, vanwege Stichting Van der Wyck-De Kempenaer benoemd tot hoogleraar in de Faculteit der Letteren met de leeropdracht Historische buitenplaatsen en landgoederen, houdt op 26 november 2019 om 16.15 uur haar oratie, getiteld:

Bij nader inzien, de Nederlandse buitenplaats
Tussen herinnering, vergetelheid en ongemak

Dinsdag 26 november 2019 16:00 – 17:00
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Zie hier, ook voor aanmeldingsformulier.

Oproep stimuleringsprijs Carla Oldenburger-Ebbers Penning 2020

In 2009 heeft de Stichting Tuinhistorisch Genootschap Cascade de Carla Oldenburger-Ebbers Penning ingesteld. Cascade riep daarmee een prijs in het leven, genoemd naar haar oud-voorzitter en bedoeld om jong wetenschappelijk talent te stimuleren (jong is leeftijdsloos). De prijs zal vergezeld gaan van een geldbedrag van € 500.
Voor de Carla Oldenburger-Ebbers Penning komen onderzoekers in aanmerking die aan het begin van hun (nieuwe) loopbaan staan en die een opmerkelijke wetenschappelijke scriptie, artikel of andere publicatie hebben uitgebracht die betrekking heeft op de geschiedenis van de Nederlandse tuin- en landschaps-architectuur en die aansluit op de doelstellingen van Cascade. De kwaliteit wordt getoetst aan de voor de universiteiten en hogescholen gebruikelijke normen.

Derde uitreiking in 2020
In 2020 zal de derde Carla Oldenburger-Ebbers penning worden uitgereikt tijdens de
Midzomernachtbijeenkomst 2020. Het bestuur van Cascade nodigt beginnende
onderzoekers uit mee te dingen naar de prijs. Kandidaten kunnen zowel door henzelf als door anderen worden voorgedragen. De inzending moet tussen december 2016 en
december 2019 tot stand zijn gekomen. Inzendingen voor de prijs dienen voor 31 december 2019 te worden gedaan. Diegenen die worden genomineerd, wordt gevraagd een samenvatting in 1200 woorden te schrijven, die vervolgens in het bulletin van CASCADE wordt gepubliceerd.

Meedoen?
Lees het reglement op de website van Cascade, onder Activiteiten/Carla Oldenburger-Ebbers Penning. Het deelnameformulier kunt u daar eveneens downloaden.

Van de aangemelde scriptie of publicatie dient u een digitale en een papieren versie in te leveren bij het secretariaat.
Het digitale document mailt u naar: info@cascade1987.nl t.a.v. COE-Penning.
Het papieren document stuurt u naar:
Stichting Tuinhistorisch Genootschap Cascade
Johannes Vermeerstraat 19
6814 JS Arnhem

Inlichtingen bij Els van der Laan, vice-voorzitter Cascade: 06 11355090

Symposium Building the Presence of the Prince

Bouw van klooster de El Escorial, door Juan de Herrera

Het symposium Building the Presence of the Prince is een samenwerking met o.a. Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB). Het bestuur van de KNOB wil de leden van Cascade  graag de aanbieding doen dat zij zich voor het gereduceerde tarief (€ 40 in plaats van € 50) in kunnen schrijven. Als zij zich aanmelden kunnen zij graag een email aan info@knob.nl sturen waarin ze zich als Cascade-donteur melden.

(OVERGENOMEN)

Tegenwoordig worden vorstelijke verblijven door het grote publiek vaak gezien als de merkwaardige woningen van koninklijke families, die geïsoleerd van de maatschappij leefden. Dergelijke plaatsen werden echter niet alleen voor het plezier gebouwd, maar behoorden ook tot een groter netwerk van gebouwen en landgoederen. Samen speelden deze een belangrijke rol in het bestuur van de vorst. Naast paleizen bestonden deze bezittingen vaak uit bossen, landbouwgronden, waterlopen en vijvers, maar ook uit verdedigingswerken en industriële en commerciële gebouwen zoals molens, tolhuizen en fabrieken. Vanaf de Middeleeuwen werden deze netwerken van gebieden steeds belangrijker voor de consolidatie van de macht van de vorst en speelden ze een sleutelrol in het propageren van zijn heerschappij. Om de controle over hun gebouwen te verbeteren en het onderhoud ervan te verzekeren, richtten de vorsten permanente administratieve organen op die belast waren met het beheer van hun gebouwen. De centralisatie van hun gebouwenbeheer  was in de eerste plaats een financiële hervorming, maar deze hervorming moet ook worden gezien in de context van de nadrukkelijkere presentie van de vorst in het hele rijk.

Deze bouwadministraties zijn niet eerder systematisch met elkaar vergeleken. Het is nog onduidelijk in welke mate dergelijke gecentraliseerde instellingen zich autonoom hebben ontwikkeld en hebben ingespeeld op de plaatselijke omstandigheden en behoeften, en in hoeverre ze deel uitmaakten van internationale ontwikkelingen die gefaciliteerd werden door de nauwe banden tussen de Europese hoven.

Dit symposium brengt wetenschappers uit verschillende disciplines samen in een eerste poging om deze instellingen op pan-Europese schaal te vergelijken, van de late Middeleeuwen tot het einde van de 17de eeuw. Het doel is de relaties tussen de lokale eigenschappen van deze organisaties en hun gemeenschappelijke Europese kenmerken te onderzoeken. Het behandelt vanuit een multidisciplinair perspectief vragen over de aard van dergelijke administraties, hun doel, hun organisatiestructuur en juridische status, alsook hun rol in staatsvorming.

De voertaal van het symposium is Engels. Bekijk hier het programma van het tweedaagse symposium in Museum Catharijneconvent Utrecht.
Tot 31 oktober kunt u zich hier voor het symposium aanmelden.

Of gewoon onder aan deze pagina.