Een oude(re) heer, een jong meisje en een bedje van tulpen. (Bron: Museum de Zwarte Tulp) (groter)
Museum de Zwarte Tulp te Lisse heeft een klein paneel met olieverf uit de zeventiende eeuw met daarop een prachtig bedje met tulpen in langdurig bruikleen. Het is een bezit van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Directeur Werner van den Belt stuurde een vragende mail…
In z’n algemeen wordt informatie gezocht, over het thema, de kunstenaar, de betekenis, de locatie, etc.
Is het een bestaande tuin? Een fictieve Hortus Conclusus? De deskundige kunsthistorici en RCE staan voor een raadsel. Voor het meisje zijn allerlei verklaringen maar voor de oude man met het perkament in zijn hand niet. Na het kijken van duizenden schilderijen uit de zeventiende eeuw heeft Werner geen enkele overeenkomst in schilderwijze en/of compositie gevonden. Wel ziet hij overeenkomsten in de prenten van Adriaan van de Venne die hij samen met Jacob Cats maakte. Een aantal van deze moralistische voorstellingen zijn gesitueerd in tuinen, mogelijk in Middelburg. Werner vindt de oudere heer ook wel iets weg hebben van Cats zelf.

Is het een portret van Cats? Het verklaart het document in zijn hand (een gedicht) en een moralistisch gedichtje rechts op de muur. Wat de tekst betreft is een medewerker van de RCE door ontcijferen tot het volgende gekomen:
Wat doet ghy vrouwke fijn
Ik wiedt het oncruit int hofien mijn
Dat ijder ‘t sijn en ….. anders uit widen
Daer sal de meer ….
inde werelt geschiden
De houding van de man over de balustrade heeft overigens veel overeenkomsten met vele andere prenten uit die tijd zoals van Crispijn van der Passe en de bekende prent van de Leidse Hortus Botanicus.
Ideeën?
Mogelijk is het klassiek aandoende gebouw rechtsboven een ingang.
Als alternatieve betekenis gebruikt Werner wel eens het verhaal van het meisje dat een oudere heer bollen wil verkopen, vlak voor de tulpomanie. De man ziet er namelijk erg goedgelovig uit. Meestgebruikte verklaring is dat het meisje haar maagdelijkheid wil aanbieden, maar waarom dan die oudere heer en wat is het papier in zijn hand? Heeft hij haar vrijgekocht bij de Begijnen?
Bovenstaande verklaringen zouden kunnen wijzen op een jaartal rond 1630-1635. Hofjes zoals deze zijn er waarschijnlijk honderden geweest, dus dat is onbegonnen werk. Velen bestaan ook niet meer. Kleding zou op Amsterdam kunnen wijzen. Aldus Werner van den Belt.

Rita kon het ontwerp nog meenemen in de tweede herziene druk van Stinzen, staten en buitenplaatsen in Friesland, dat nu in de boekwinkel ligt. (



De auteurs – Kees van der Leer, Constance Scholten, Marie-Thérèse Ford-Claasen, Korneel Aschman en Joost Heuvelink – gaan in 5 hoofdstukken uitgebreid in op de geschiedenis van het park en de eigenaren, op de gastvrijheid van de buitenplaats, op het hertenkamp, op de wijze waarop Zocher het park zo fraai heeft weten vorm te geven en op de huidige situatie en de nabije toekomst. Dankzij de vele mooie illustraties is het boek een waar sieraad aangaande het park Vreugd en Rust.

U kent ze mogelijk wel. Of wel als archiefstuk of wel als er naar verwezen in historische advertenties: veilingbiljetten of welke benaming er maar aan gegeven wordt. In oude advertenties betreffende de verkoop of veiling van een buitenplaats, ridderhofstad, landgoed e.d. heet het geregeld: ‘breeder bij (geaffigeerde) biljetten gespecificeerd’. Liesbeth M. wees me op een biljet betreffende Wulperhorst (Zeist). De verkopende partij spreekt over een ‘Action Poster’: ‘Vrij willige verkoopinge van een capitaale buitenplaats genaamd Wulperhorst, met annexe hofsteden en landen, by Zeyst. Utrecht, J. Vis, 1801. (Ca. 100 x 44 cm).’


Wat is er nog te zien van het Doorwerth, Heelsum, Duno en Wolfheze uit 1847? Veel meer dan je denkt.

