Groenendaal te Heemstede 1925.


Eerste Internationale Voorjaarsbloemen Tentoonstelling, Groenendaal (1925, Heemstede),
ontwerp D. F. Tersteeg.

In 1913 kocht de gemeente Heemstede het landgoed Groenendaal aan.
In verband hiermee is het plan opgevat een nieuw boek over Groenendaal te laten verschijnen. De Historische Vereniging Heemstede-Bennebroek is leidend in dit project.
Op zoek naar historische bronnen, om de cultuurgeschiedenis van het landgoed in 2013 wat uitgebreider en nauwkeuriger op de kaart te kunnen zetten, kwam ik op het spoor van de Officieële Catalogus der internationale voorjaarsbloemen tentoonstelling Heemstede 1925 (part. coll.), waarin een plattegrond van het tentoonstellingsterrein is opgenomen. Het terrein is ingericht en vorm gegeven door de tuinarchitect Dirk Frederik Tersteeg. Deze tentoonstelling werd in 1935 en 1953 in Heemstede herhaald en is te beschouwen als een voorloper van de Floriades in Rotterdam (1960); Amsterdam (1972; 1982); Zoetermeer (1992); Haarlemmermeer (2002) en Venlo (wordt 5 april 2012 geopend).

Hoe Tersteeg de aanwezige karakteristieke kenmerken van het landschap van Groenendaal gebruikt heeft in zijn ontwerp, zal in het boek worden uiteengezet.
Tot op heden is Tersteeg eigenlijk alleen bekend vanwege zijn ontwerpen voor particuliere tuinen en instellingen in de Nieuwe Architectonische tuinstijl, en vanwege enige openbare parken zoals in Den Haag, Amstelveen, Dordrecht, Sittard en Eindhoven. Maar ook is al eerder gebleken dat hij tentoonstellingsterreinen op zijn naam heeft staan, zoals de aanleg bij het Nederlandse paviljoen voor de wereldtentoonstelling Kunst en Techniek in het hedendaagse Leven te Parijs (1937) en wie weet wat hij eigenlijk in Florida deed? Het ging ook om een tentoonstelling.
Bij bestudering van de plattegrond op originele grootte, zijn er Romeinse cijfers, gewone cijfers en kleine letters leesbaar. Wat deze letters en cijfers voorstellen verklaart de catalogus. Enkele voorbeelden: m = de kiosk van de fa. K. van Nes te Boskoop; 13 t/m 18 = tuinbeelden van de bekende beeldhouwer Willem C. Brouwer, die ook de tuin van het Vredespaleis versierde; 496 = de tuinaanleg bij het restaurant door H. Copijn en Zoon; 355 = de tuinaanleg bij de lelievijver door C.G.Tubergen jr. en veel overige nummers geven de namen van inzendingen van Nederlandse en buitenlandse kwekers.
Met dank aan Hans Krol en Ruud van der Molen.  CO

Tuinen, villa’s en buitenplaatsen (1876-1878), Heinrich Witte.


Plaat IV uit Tuinen, villa’s en buitenplaatsen van H. Witte. Bron: RU Groningen.

Zo af en toe staat er een plaat uit Tuinen, villa’s en buitenplaatsen van H. Witte in de een of andere tuinhistorische publicatie. Tineke Scholtens meldde de aankoop van het boek door RU Groningen en dat het werk gescand zou worden en beschikbaar zou komen. En dat is zover, blader hier.

…opgehelderd en aanschouwelijk gemaakt door 37 lithographische, voor het meerendeel gekleurde, platen, naar Siebeck, Neubert, Schmidlin en Wörmann bewerkt door H. Witte. De eerste vier zijn Duitsers en Heinrich Witte (1829-1917) was de hortulanus van ’s Rijks Akademietuin te Leiden.

De advertentie van uitgever Noothoven van Goor zegt iets over de verschijningsvorm: 12 afleveringen met in totaal 36 gekleurde platen.

Bij Speciale Collecties Wageningen UR kunt u een exemplaar leggen naast de Duitse werken waaruit is geput. Met name R. Siebeck, Die Elemente der Landschaftsgartenkunst… (1860-1861) is benut.  JH

Bron advertentie: Het nieuws van den dag : kleine courant, 18 oktober 1876.

Bos?historie wordt weer zichtbaar?

In mijn krant (de Gelderlander) van afgelopen zaterdag 3 maart is een bijdrage opgenomen onder de titel: BOSHISTORIE WORDT WEER ZICHTBAAR
Waldgeschichte/bosgeschiedenis: Met een groot grensoverschrijdend totaalproject in het gebied tussen Duisburg en de Veluwe worden op negen plaatsen oude boselementen hersteld. De Gaarde en het Sterrebos in de Berghse Plantage [Huis Bergh, ’s Heerenberg] krijgen weer hun oude vorm terug dankzij een internationaal project voor boshistorie.
Een gezelschap van biologen, bosbeheerders en bestuurders van natuurorganisaties(…) is, volgens dit bericht, bijeengekomen. De naam van dit project: ‘Speuren naar bosgeschiedenis’.

Later in de bijdrage: Uitgaande van oude kaarten van het gebied [De Gaarde] is een ontwerp gemaakt, waarin weer iets van de pracht van de Franse tuinaanleg van rond 1700 terugkeert. Dit onder de titel ‘Nieuwe Gaard’.
Om u een indruk te geven van bovengenoemde ‘Franse’ aanleg en oude kaarten, een afbeelding uit 1727 afkomstig uit de Caarte van de graafschap Berghe, vervaardigd door Theod: Bucker, gezworen landmeter (Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, toegangsnr.: 0214, (828) 1227-1842, inventarisnr.: 2887) van de website van Huis Bergh.


Caarte van de graafschap Berghe (1727), Theod: Bucker. Bron: Archief Huis Bergh

De structuren van De Gaarde zijn op kaarten van Jacob van Deventer en Christiaan ’s Grooten uit resp. 1560 en 1573 ten dele al ingetekend, en zijn in hoofdlijnen goed bewaard gebleven.

Uit het monumentenregister in te zien via de website van de RCE: Op het rechthoekige door water omgeven terrein direct ten westen van de Singelwal, wordt dan de vinkenbaan (Vynkenborg) vermeld, die op de kaart van Chr. ‘s-Grooten uit ca. 1550 staat aangegeven. Op de kaart van Van Deventer uit 1560 is te zien dat de vinkenbaan is vergroot en aan de noordoostzijde is uitgebreid met een kaatsbaan. In 1630 werd bij de kaatsbaan een hovenierswoning gebouwd (…). De Franse tuinman Jean Beurette kreeg in 1635 de opdracht een nieuwe boomgaard in dit terrein, de Gaarde genaamd, aan te leggen. Deze aanleg (niet bewaard) en het begeleidende beplantingsschema uit deze tijd is gedetailleerd gedocumenteerd in het Beheersplan van kasteel Huis Bergh door de Stichting tot Behoud van Particuliere historische buitenplaatsen. Van de Gaarde is alleen de globale aanlegstructuur bewaard gebleven.  AvdD

Villa Janssens.

De firma Janssens uit Westmeerbeek (BE). De liefhebbers van cementrustiek weten dan waarschijnlijk wel waar het over gaat. Ben je meer dan geïnteresseerd dan zegt Villa Janssens je ook wat. Het is België, maar aangezien de Janssens ook in Nederland werk hebben verricht mag er in de weblog over worden gesproken 🙂


Villa Janssens, met rechts de grot (Imitation de grottes genre de Han).

Het is de Villa Janssens waar het nu even om gaat. Dit was de showroom van de firma, in/tegen en om het huis. De familie Janssens was sinds 1880 een geslacht gespecialiseerd in rocailletechniek, cementrustiek. Zes generaties nazaten van Frans Janssens verwezenlijkten honderden projecten in binnen- en buitenland. Zij hadden projecten in o.a. de Zoo in Antwerpen, wereldtentoonstellingen, pretparken zoals Walibi, Bobbejaan, enz. De nieuwe (6de) generatie werkte (zij het niet meer met cementrustiek, maar met modernere materialen), mee aan de inrichting van Disney Parijs.

De villa bestaat nog steeds. Met alleen nog grotwerk in het huis (de serre?). Afbraak dreigt nu. Het dorp ageert en probeert via acties en petities een voortbestaan met een passende bestemming af te dwingen (zie Nieuwsblad.be en nogmaals).


Huis We Frans Janssens en Zonen, Versiering van parken en tuinen.

Er is door iemand die aan Urbex doet een filmpje gemaakt (Urbex=Urban Exploring=betreden en ontdekken van gebouwen of plaatsen in verval). Zwerf mee door het gebouw en let op, er is een stukje van de ‘grot’ te zien (met een meer recente bar voor een Belgisch biertje).  JH


Villa Janssens anno 2012.

Cascade RTC, 31 maart

Zaterdag 31 maart 2012 zal de 17de Ronde Tafel Conferentie van Cascade plaatsvinden.
In Café-Restaurant Cunera te Rhenen, boven het NS-station. Aanvang: 10.30 uur, einde ca. 16.00 uur.

De tot nu toe aangemelde onderwerpen zijn:

Nico Kloppenborg – ‘Een 19de-eeuwse grafheuvel bij de Martenastate’.

Aly Westra-van der Mark – ‘Gerrit Vlaskamp’(1834-1906), een vergeten Friese tuinarchitect’.

Dennis de Kool – ‘Jan Baptist Xavery (1697-1742): beeldhouwer, decoratief ontwerper en tuinkunstenaar’.

Leo den Dulk – ‘Onderzoek Historisch plantensortiment’.

Joost Gieskes – ‘Van veronderstelling naar feit?’, discussie over historisch onderzoek.

Jan Holwerda – ‘Roodbaards vroege jaren, spelen met feiten’.

Opgave: graag vóór 15 maart, het liefst per email aan administratie@cascade1987.nl; of anders per post naar Administratie Cascade, postbus 67, 4850 AB Ulvenhout.

Voor nadere informatie kunt u terecht bij Leo den Dulk, cascade@cantua.nl of 023-5458505.

Foto Gerrit Vlaskamp (1874).

“Land-art” van Wim Boer bij voormalig Jan Kopshuis (Wageningen).

Mijn naam is Laurens van der Zee (1948), ik woon in Wageningen en heb in 2010 en 2011 in opdracht van de gemeente Wageningen een brede inventarisatie gemaakt van alle kunst in de openbare ruimte van deze gemeente. Deze inventarisatie is afgerond, maar zoals dat gaat heeft het werk een eigen dynamiek gekregen, waarin steeds informatie blijft binnenkomen – zeker nu Wageningen UR veel kunst uit de stad naar de campus aan het overbrengen is – en visuele items onder mijn aandacht worden gebracht die eigenlijk ook bij de inventarisatie horen.

Bij dat laatste hoort een mysterieus stukje “land-art” dat zich bevindt in de berm van de Generaal Foulkesweg ter hoogte van het voormalige Jan Kopshuis, vroeger een belangrijke bibliotheek van Wageningen UR. Dit bijzondere gebouw is helaas in 2011 gesloopt, er worden woningen gebouwd. Men heeft mij verteld dat dit object, een grote kei op een L-vormige basis van baksteen, gemaakt is door tuin- en landschapsarchitect Wim Boer (1922-1999), die bij de bouw van het Jan Kopshuis de tuin heeft ingericht. De eerste steen van het gebouw is gelegd 18 juni 1980. Ik wil graag meer weten van dit stukje kunst omdat het bedreigd wordt door de nieuwbouw op deze locatie. Het kan zomaar door bulldozers beschadigd worden of door auto’s die er om heen in de berm worden geparkeerd, of het kan als “obstakel” door de gemeente worden opgeruimd. Ik zoek nu argumenten om het bij de gemeente alsnog als “kunst” in de inventaris te laten opnemen, zoals ook met andere land-art gebeurd is, bijvoorbeeld van Piet Blaauwboer.

Ik heb eigenlijk nergens een documentatiepunt kunnen vinden waarin met name die vorm van kunst gedocumenteerd is (want ik heb nog een paar vragen, maar dit terzijde). In de tekst van Louwerse uit 1982 over Wim Boer wordt zijn werk aan het Kopshuis niet genoemd.  Boer heeft kennelijk in 1996 op een Ronde Tafelconferentie van Cascade over zijn werk verteld, maar die tekst bezit ik niet. Evenmin heb ik het In Memoriam door Louwerse dat in Cascade 9, 2000, nummer 1 schijnt te staan. Ik hoop te weten te komen wat de titel en de filosofie achter dit stukje land-art zijn, eventueel in relatie tot het gehele tuinontwerp. Ik hoop dat u iets voor mij kunt vinden. Bij voorbaat dank voor uw aandacht. Ik stuur een foto van het object mee, het grondvlak is plm 3 x 1 meter, de steen is zo’n 60 cm hoog.

Met vriendelijke groet, Laurens van der Zee, Wageningen.

Zorgvliet (Ellewoutsdijk, Zeeland)


Zorgvliet (Ellewoutsdijk) (groot)  Bron: Fotoarchief Borsele.

Er bestaan veel zeer fraaie foto´s en ansichtkaarten van Zorgvliet te Ellewoutsdijk. M.n. in Zeeuwse beeldbanken als Beeldbank Zeeland en Beeldbank De Bevelanden. Een serie beelden is aaneengeschakeld tot een filmpje. Al heel aardig.
De buitenplaats Zorgvliet is rondom de burchtheuvel van het middeleeuwse kasteel Ellewoutsdijk, in 1822 afgebroken, aangelegd. De met de aanleg van het Suezkanaal Panamakanaal rijk geworden aannemer van baggerwerken J.C. van Hattum verwierf hier in 1881 goederen. Hij liet een nieuw zomerverblijf bouwen, dit huis werd in 1944 verwoest. Het huidige huis dateert uit 1952. Uit de 19e eeuw resteren o.a. een wit gepleisterde koetshuis, een druivenkas met glazen dak, een zinken tuinkoepel, tuinvazen, tuinbeelden en de ruïne. Van de buitenplaats resteren het park en de overtuin, maar veel schade is geleden door de Watersnoodramp van 1953.


Zorgvliet (Ellewoutsdijk) (groot)  Bron: Fotoarchief Borsele.

Nog mooier dan bovengenoemd ‘filmpje’ zijn beelden gemaakt in de jaren ’30. Neef Cor logeerde regelmatig op Zorgvliet en tijdens die bezoeken trok hij Zeeland door, gewapend met zijn 16mm camera. Hij maakte niet alleen zwart-witbeelden maar hij filmde ook in kleur. Omroep Zeeland zond een samenstelling uit in het programma Trugkieke en dankzij het bestaan van hun Uitzending Gemist kunnen we nu trugkieken (na enige seconden reclame), zie hier.
Jan Holwerda

Call for Papers

Kort dag, tenminste om jezelf als spreker aan te melden; tot 29 februari. De conferentie is pas in september 2012, dus voor uitwerking is er nog tijd.
Cascade ontving deze ‘call for papers’. Voor de conferentie Gardening and Knowledge. Landscape Design and the Sciences in the Early Modern Period, te Hannover. Een aantal onderwerpen zijn al ingebracht. De woorden Early Modern Period komen in een aantal titels terug, maar twee andere onderwerpen betreffen John  Evelyn respectievelijk water technologie in de Renaissance. Voor details zie hier.

Verplanting van boom met vorstkluit.


Verplanting van boom met vorstkluit.  Foto: Copijn

Spectaculaire verplanting van een 50 jarige linde met vorstkluit en al berichtte Copijn afgelopen week (Tuin en Landschap). Bij deze verplantingsmethode wordt de kluit aan het begin van een te verwachten vorstperiode vrij gegraven en direct voor het invallen van de vorst nat gemaakt. Na een paar dagen kan de boom met bevroren kluit worden gelicht en verplant. Het voordeel van deze methode is dat ook bij zandgrond een kluit kan worden gevormd.
Dit lezende dacht ik ´ja maar dat heb ik eerder gelezen´. Wat heet, 260 jaar eerder. In
Beschouwende en werkdadige hovenier-konst of inleiding tot de waare oeffening der planten (1753) van Johann Hermann Knoop. Ik was vorig jaar materiaal aan het sprokkelen voor een stuk over boomverplantingen en bedachte, al dan niet gebruikte machines als beschreven in historische tuinkunstliteratuur en kwam iets soortgelijks bij Knoop tegen.
Natuurlijk zijn de dimensies bij Knoop anders; Copijn spreekt over een 22 m hoge boom, een kluit van 4 m doorsnede en een gewicht van 40 ton. Maar toch, kennis van toen nu benut?

Knoop schrijft:
Het valt my te binnen,dat ik gehoort heb, dat men evenwel oude grote Bomen sonder Inkonting verplanten kan, is dat so?
$ 733. Met veel moeite en toestel kan het geschieden, selfs met bejaarde, grote Bomen, en sulks op dese wyse: In de Winter als het begint sterk te vriesen, word ‘er rondom de Boom een ruime circulaire Greppel gegraven, op bequame distantie van de Stam, op dat de Wortels niet te kort worden, die men met een scherpe Byl wel glad afbouwen moet, agt gevende dat de Aarde niet veel geroert worde, en los raakt, moetende de Klomp onder en boven wat schuins af gestoken worden, op dat deselve sig als een ronde Bol vertoont ($ 717), en men moet de Boom met Palen ondersteunen, op dat deselve overeind en wel vast blyft staan:
Dit gedaan synde begiet men de Klomp Aarde geduurig van tyd tot tyd rondom met Water, op dat defelve vast t’samen vriest; vervolgens de Klomp Aarde wel vast t’samen gevroren synde, so word deselve opgenomen, en gebragt ter plaatse daar hy staan sal, een behoorlyke Greppel van te voren tot dien einde gereed gemaakt synde.
Op dese wyse heb een gehele Alleé van Linde-Bomen, met een gewenschte volgende Groey, sonder inkorting der Kroon-Takken, gesien, en mede helpen verplanten en verplaatsen, welke Bomen wel 25 Jaren oud, en tusschen 30 a 36 Voeten hoog waren. Dog sodanige verplaatsing van grote, sware Bomen kan niet geschieden, dan door middel van een Machine, met 4 hoge Raderen, om de Boom met de Klomp Aarde daar mede uit de Grond te winden, en te vervoeren. Sie, om kort te gaan, een Schets van sodanig een Machine in het klein Tab. VII Fig. 3.

JH

Stichting Arboridata


Nederlandsche Tuinkunst (1837-1838), anoniem.

Vorig jaar had ik het geluk voor een leuke prijs de 3 deeltjes van Nederlandsche Tuinkunst uit 1837-1838 te kopen. Een kleine 1500 pagina’s instructies en ervaring uit die tijd (neen, geen plaatjes). Zo nu en dan blader ik weer even door een deeltje en lees ik her en der een stukje. Dit werk is slechts een voorbeeld van de kennis van toen die je kan lezen in de boeken van toen.

Maar nu naar het heden. De kennis van nu is de historie van morgen. Zo ook bij ‘groene kennis’. Hoe wordt die vastgelegd, doorgegeven en is die in de toekomst terug te vinden? De Stichting Arboridata komt hier met een nieuw initiatief om de hoek, met inzet van hedendaagse middelen.

Nederland kent vele collecties van levende planten. De universitaire botanische tuinen zijn bekende voorbeelden, maar er zijn ook talloze, waardevolle collecties die bijgehouden worden door gepassioneerde liefhebbers of professionals. Ze hebben ervaringen en kennis en die is van grote wetenschappelijke waarde. Maar het zorgvuldig bijhouden van al deze kennis en gegevens van de planten is niet zo eenvoudig en heeft meestal een lagere prioriteit. En wat als zo’n expert ‘omvalt’? Om plantenverzamelaars te helpen met het bijhouden van hun kennis en ervaringen is de Stichting Arboridata opgezet.

De Stichting heeft een wetenschappelijke database, Atlantis, een systeem dat ook gebruikt wordt door musea, arboreta, en plantentuinen van universiteiten. In het systeem wordt allerlei kennis ingevoerd, ook foto’s en zelfs de precieze plek waar de plant of boom staat kunnen in het systeem opgenomen worden. Ook niet-wetenschappelijke ervaringsgegevens of publieksvriendelijke informatie kunnen er in opgeslagen worden. Voor tuinen die bezorgd zijn om al te veel prijs te geven komt er een eenvoudige mogelijkheid om alle gegevens wèl op te slaan, maar niet alles voor iedereen beschikbaar te laten zijn.

Arboridata is met het beheer van de volgende collecties van start gegaan:
De Keukenhof , Lisse: Japanse bloemkersen (Prunus)
Het Lindenarboretum, Corle, Winterswijk: Lindes (Tilia)
De Oranjerie, Den Helder, Japanse tuinplanten
Jan van den Brandhof, Hemmen, de Nederlandse Plantencollectie Trillium
Jan van den Brandhof, Hemmen, de Nederlandse Plantencollectie Veratrum
Stichting Kasteeltuin Hemmen, Hemmen, de Nederlandse Plantencollectie Hibiscus

Overigens een gerelateerd tuinhistorisch aspect om niet te vergeten, (oude) planten dragen ook kunst- en cultuurhistorie in zich mee. Denk bv aan de klonen in Het Lindenarboretum (Corle, Winterswijk). Deze komen van oude dorpslindes die mogelijk gesnoeid zijn geweest als prieel- of etagelinde.

Meer is te lezen in een langer persbericht.  JH