(OVERGENOMEN)
‘Kasteel de Haar, Slot Zeist, Kasteel Amerongen, Oud- en Nieuw-Amelisweerd: stuk voor stuk bekende kastelen en buitenplaatsen in de provincie Utrecht. Niet alleen de gebouwen zijn architectonische parels, ook hun omringende parken en tuinen behoren tot ons nationaal groen-historisch erfgoed. Maar welke geschiedenis en mooie verhalen gaan er schuil achter al deze Utrechtse kastelen en buitenplaatsen? Wie bouwden ze en wie woonden er? En hoe zijn al die fraaie parken en tuinen rondom deze buitens ontstaan? En wat is nou eigenlijk het verschil is tussen een kasteel en een buitenplaats?
Dit boek, dat vooral een verleidende gids wil zijn, beschrijft vijftig van deze Utrechtse lusthoven. Hun bouw, het ontstaan van de tuinen, de bewoners en wetenswaardigheden uit de vaak eeuwenoude geschiedenis passeren de revue. Elke buitenplaats heeft zijn eigen, unieke verhaal. Maar deze buitens vertellen ook een verbindend verhaal: over rijkdom, macht, grondbezit, vooraanstaande families, architectuur- en tuingeschiedenis, maar ook over ziektes, brand en oorlogsgeweld.
Voorts bevat dit boek informatie over wat er op en in de buurt van de buitenplaatsen te beleven is: sommige zijn als museum toegankelijk, bij andere kun je wandelen en weer andere organiseren activiteiten – van natuur- en tuinexcursies tot concerten en cursussen. En op een flink aantal zijn evenementen mogelijk. Daarmee is dit boek niet alleen een aantrekkelijke introductie op dit bijzondere erfgoed, maar ook een gids om mee te nemen als je een buitenplaats bezoekt.’
Lenneke Berkhout en René W.Chr. Dessing, Utrechtse buitenplaatsen. Lusthoven van adel, geestelijkheid en burgers, ISBN 978 90 82589 351, € 22,50, pp. 240.
Bestellen.
‘Kloosterlingen geven al eeuwenlang vorm en functie aan de kloostertuin. Van de representatieve voortuin tot besloten siertuinen, nutstuinen en recreatievelden. Maar steeds meer kloostercomplexen verliezen hun oorspronkelijke functie. Wat gebeurt er vanaf dat moment met de kloostertuin? Deze publicatie beschrijft de ontwikkeling van kloostertuinen in Nederland op hoofdlijnen. Daarnaast bevat het de weerslag van een verkenning van 25 rijksbeschermde kloostertuinen, zowel van herbestemde kloostercomplexen als nog in gebruik zijnde kloosters. Hieruit blijkt dat herbestemming met behoud van de tuin mogelijk is, als er aandacht is voor de karakteristieken en geschiedenis van het kloostercomplex. Het voor de RCE samengestelde rapport geeft inzicht in de karakteristieken in het algemeen en bevat aanbevelingen voor eigenaren en overheden.’


De Stichting Edwina van Heek heeft tot doel het in standhouden van cultureel erfgoed en waardevolle natuurgebieden in Twente. Deze ‘grande dame’ is al vijfenzeventig jaar trouw aan haar doelstellingen en sterk verweven met het Twentse land. Zij beheert twee landgoederen, Zonnebeek bij Enschede en Singraven bij Denekamp. Huis Zonnebeek is het voormalige woonhuis van de textielfabrikant Jan Bernard van Heek (1863-1923) en zijn Amerikaanse vrouw Edwina van Heek-Ewing (1872-1945). Jan Bernard en Edwina lieten een vruchtbare stichting na, die ook in de 21ste eeuw van betekenis zal zijn en blijvend wenst bij te dragen aan een veranderend Twents landschap.
Met zijn aaneengesloten grondbezit van bijna 4.400 hectare is Twickel een van de grootste landgoederen van Nederland. Bossen, akkers, weiden, essen, heidevelden, houtwallen en beekdalen: er zijn weinig landschappen die je er niet zal vinden. Vele karakteristieke gebouwen heeft het landgoed ook. Om te beginnen natuurlijk het zeventiende-eeuwse renaissancekasteel met zijn bouwhuizen, kunstcollecties, oranjerie, tuinen en lanen, en verder de vele historische boerenerven en woonhuizen, watermolens, houtzagerij en watertoren.
Landgoed Mariëndaal staat zowel in de regio als daarbuiten bekend vanwege haar prachtige natuur, het markante Huis en de kenmerkende Groene Bedstee. Voor jong en oud vormt het Landgoed met stroompjes, waterpartijen, golvende akkers, weiden, bossen en lanen, al decennia lang een geliefd recreatiegebied. De historie van Mariëndaal is een enigszins verborgen, opmerkelijk stuk cultuurgeschiedenis, gekenmerkt door verval en vernieuwing met een rode draad in vooruitgang, natuurbehoud en een verwevenheid met de wetenschap. Dit boek vertelt die historie in woord en beeld, door gebruik te maken van opmerkelijk bron- en beeldmateriaal. Van de vorming van het gebied in verschillende ijstijden tot de ontwikkeling van het gebruik in de prehistorie naar de vroege middeleeuwen.
De Karel van Manderprijs wordt sinds 1958 toegekend voor een waardevolle wetenschappelijke kunsthistorische publicatie. De jury kwam dit jaar tot een shortlist van acht genomineerden (met ook Lenneke Berkhout, Hoveniers van Oranje. Functie, werk en positie 1621-1732 en Auke van der Woud, Het landschap, de mensen. Nederland 1850-1940). Hoewel uiteindelijk zowel vernieuwing, belang voor het vakgebied, diepgang én leesbaarheid belangrijke argumenten waren bij de toekenning van de Karel van Manderprijs 2021, bleek in de praktijk dat twee publicaties gelijkwaardig streden om de hoofdprijs. Omdat de twee auteurs ieder een ander vakgebied behandelen, heeft de jury dit jaar bij hoge uitzondering twee boeken uitgeroepen tot winnaar.
%201.jpg)
%202.jpg)
%203.jpg)
%204.jpg)
Weer een onderzoeksrapport van het Agentschap Onroerend Erfgoed (BE). Nu over over traditionele graslandbevloeiing in Vlaanderen. Eerder kwamen vloeiweidestelsels en enkele voorbeelden van het bevloeien van tuinen en parken in NL al op de website naar voren, 
