Veldminuut Arnhem (1846) Bron: kaartenkamer van De Wildernis
De verkenningen om te komen tot de Topografische en Militaire Kaart begonnen informeel vanaf 1834 en bij Koninklijk Besluit vanaf 1839. De primaire driehoeksmeting van Kraijenhoff vormde de meetkundige grondslag voor deze kartering. Uitgangspunt voor de terreinopname vormde de kadastrale opmeting die in 1832 gereed kwam. Voordat de terreinwerkzaamheden begonnen maakte de officier-verkenner verkleiningen 1:25.000 van de kadastrale plans. Deze werden zorgvuldig langs de gemeentegrenzen uitgesneden en op kartons vastgelijmd. De kartons werden als veldminuten door de verkenner in het terrein aangevuld met ontbrekende topografie. De verkenner had de veldminuut op een plankje gespannen bij zich. De ontbrekende topografische details konden aan de hand van het kadasterbeeld meestal gemakkelijk op de juiste plaats in potlood worden ingetekend. De namiddag werd besteed om het opgenomen terreingedeelte te inkten en te kleuren. Het was een uitdrukkelijke eis dat het veldwerk nog op dezelfde dag werd afgewerkt. Uit de veldminuten werden in de winterperiode de nettekeningen 1:50.000 samengesteld door het kaartbeeld handmatig te reduceren (uit 200 jaar Topografie in Geo-Info).
De veldwerken waren tezien in het niet meer bestaande watwaswaar.nl, maar zijn helaas niet in het vervangende topotijdreis.nl terecht gekomen. Een heel stel is wel te vinden op gahetna.nl. En veel, deels andere, in de kaartenkamer van Willem Overmars (in het linkermenu verdere onderverdelingen aanklikken).
De nettekeningen zijn te vinden op arcgis.com en de gepubliceerde bladen verschenen in zwart-wit en zijn eveneens op arcgis.com te zien.
Nu naar de bovenstaande veldminuut van Arnhem uit 1845 (gedownload uit de genoemde kaartenkamer). Vergeleken met de nettekeningen is de veldminuut ‘levendiger’ en vaak met meer details. Die van Arnhem heeft nog een leuk detail. Kijk naar kasteelpark Rosendael: middenrechts op bovenstaande afbeelding en op uitsnede hieronder. Het lijkt haast een eigen tekeningetje ingewerkt in de grotere veldminuut. En dat past als je ziet hoe het uitgangsmateriaal, de kadastraal minuut, er uit zag (zie helemaal onderaan en in de beeldbank van RCE). Daarop kende Rosendael nog een geometrische aanleg. Maar in met name 1838-1839 was het park verlandschappelijkt door J.D. Zocher jr. Dus toen de verkenner aldaar met zijn verkleinde en zeer gedetailleerde kadastraal minuut op karton aankwam, klopte er zoveel niet dat corrigeren door intekenen geen optie moet zijn geweest…
Jan Holwerda
Rosendael op veldminuut Arnhem (1846) Bron: kaartenkamer van De Wildernis
Rosendael op kadastraal minuutplan (1817) Bron: beeldbank RCE
Pleisierig vinke en lecker drinke,


In mijn krant van vandaag staat een stuk over de Achterhoekse Touwfabriek Helmes-Wellink. Over theezakjestouw dat, hoe lang het zakje ook in de pot hangt, wit moet blijven. Maar ook over allerlei andere heel specifieke touwen. Als slot wordt nog een speciaal voorbeeld naar voren gebracht. Het betreft een toepassing van een speciaal touw bij bomen geplant in de woestijn van Palestina. In de woestijngrond komt een afbreekbare cocon met water met in het midden een gat voor de boom. In de bak hangen speciale koorden. Die zuigen het water op en transporteren dit gedoseerd naar de boomwortels. Tot de boom diep genoeg wortelt en op eigen kracht water vindt.
Uit 

Poppenhuis van Petronella Oortman (ca. 1710), Jacob Appel (I)
Poppenhuis van Petronella Oortman (ca. 1686 – ca. 1710)
NKS studiemiddag: Publiek bezit? De rol van kastelen en buitenplaatsen in de samenleving





