

Uitsneden Carte de l’isle dite Rottumeroog, comme elle se présente pendant les hautes marées (1811), (Bron: Groninger Archieven inzoomen).
Gewoon leuk, een jardin op Rottumeroog. Oké het zal een moestuin zijn. Maar nog steeds leuk. De tuin van de strandvoogd. Iets anders is de tuin bij de Camminghastate of het Camminghaslot, ook wel Jelmerastate of kasteel Cammingha genoemd, een state in het dorp Ballum op Ameland.

Schetze van het Slot, aangelegen Bosch en Plantage (1814), C. Boling (Bron: Tresoar Leeuwarden).
In 1814, 15 jaar voor de sloop in 1829, maakte de landmeter Cornelis Boling, op last van Ing. Jan Peereboom, geveltekeningen, plattegronden, doorsneden en een ‘Schetze van het Slot, aangelegen Bosch en Plantage’. Boling kennen we ook van de kaart van Oranjewoud. Die van de Camminghastate is in het bezit van Tresoar Leeuwarden, inzoomen kan hier.
Over het Camminghaslot is meer dan genoeg te googelen. Ik verwijs alleen even naar dit filmpje.
Jan Holwerda


In dit derde deel van de buitenplaatsen van Rotterdam worden de zomerverblijven van de Rotterdamse elite beschreven die aan de Schie lagen. Deze keer spelen ook eigenaren die hun stadshuis in Delft, Delfshaven of Schiedam hadden een rol. Na het succes van de Kralingse buitenplaatsen en De buitenplaatsen bij de Rotte ligt er weer een boek voor u vol mooie verhalen over de huizen en hun bewoners, de lokale geschiedenis en de rol van deze buitenplaatsen in de Vaderlandse geschiedenis en wederom is het rijk geïllustreerd. Langzaamaan ontstaat een beeld van dit elitaire leven rond Rotterdam dat niet onder gedaan heeft voor veel beroemdere buitenplaatsenlandschappen zoals de Vecht en de Utrechtse heuvelrug. Helaas is er wel veel minder van over. Maar in Overschie kunnen we nog De Tempel, de Leeuwenhof en Nieuw Rodenrijs aanschouwen, terwijl in de stad op het kruispunt van de Schiekade en de Walenburgerweg nog het huis De Walenburg ligt.
Luchtfoto met Stania State (Oentjerk) en transparant AHN4 DTM Hillshade kleur.
Met 21 unieke inkijkjes in de laatste nog intacte Koetshuizen in Nederland. Sensitief en kunstzinnig gefotografeerd. Door het licht dat er spaarzaam naar binnenvalt, het donkere hout en een enkel spinnenweb, zijn het gebouwen die een zeker mysterie uitstralen. De meeste zijn in privébezit, niet geopend voor het publiek. Ooit klonk er het ritmische geluid van paardenhoeven in het gangpad, sjouwden er stalknechten met emmers water, en werd er aan rijtuigen gepoetst tot ze blonken in het ochtendlicht. Wie in vorige eeuwen een rijtuig bezat, had een hele ‘equipage’ van paarden, tuigen en personeel. En dat had een onderkomen nodig: een koetshuis. Na vier jaar onderzoek is dit het eerste boek gewijd aan het meest multifunctionele bijgebouw op de Nederlandse buitenplaats. Dit standaardwerk neemt je mee door de tijd, van de dagen dat paarden van de adel nog een veilig heenkomen zochten binnen de gracht en versterkte muren van een voorburcht tot de negentiende eeuw, waarin het koetshuis zich ontplooide tot luxe onderdeel van het parklandschap van buitenplaatsen. Altijd stonden er paarden op stal, totdat de automobiel zijn intrede deed en de laatste koetshuizen tevens als garage gingen dienen. Beroemde architecten zoals Berlage en Eberson tekenden ontwerpen voor dit erfgoed dat nu veelal een monumentenstatus heeft, maar door herbestemming zijn unieke kenmerken dreigt te verliezen. Een fascinerend boek voor liefhebbers van buitenplaatsen, paarden en autohistorie.
