
De crocusjes, Jo Daemen en Jacoba Craamer.
De tentoonstelling loopt al even en nog tot en met 6 april 2025: Power to the Flower – Bloemen in de art nouveau. Als je niet kunt wachten op de stinzenplanten dan is hier een alternatief.
(OVERGENOMEN)
Met topstukken en verrassende objecten uit de collectie van het Drents Museum en een paar uitstapjes naar het heden, neemt het Drents Museum De Buitenplaats de bezoeker mee in de bloemverbeelding rond 1900. In de tentoonstelling zijn onder meer werken te zien van Chris Lebeau, Julie de Graag, Simon Moulijn, Johanna van Eijbergen, Carel Adolphe Lion Cachet, Ruud van Empel en Saskia Boelsums.
Bloemen als uitgangspunt
De grootste inspiratiebron voor kunstenaars rond 1900 is de natuur. Tijdens de opleiding leren ze om planten en bloemen te tekenen, eerst natuurgetrouw in beeld gebracht, vervolgens steeds verder vereenvoudigd en maximaal tot de essentie. Deze prachtige gestileerde bloemen dienen als ornamenten in behang, stoffen, meubels en allerlei andere versieringen. Ook in de beeldende kunsten zijn bloemen vaak het uitgangspunt. Bloemen krijgen van kunstenaars als het ware een ‘codetaal’ mee om gevoelens en ideeën weer te geven. De kunstenaars rond 1900 spreken die taal als geen ander. Zo staat de lelie voor onschuld en spiritualiteit, de roos voor liefde en wederopstanding en is de papaver het symbool van dromerigheid en vergankelijkheid.
Power to the Flower – Bloemen in de art nouveau
tot en met 6 april 2025
Drents Museum De Buitenplaats
Hoofdweg 76, 9761 EK Eelde
di-zo 11.00-17.00 uur
website

Goedewaagen Tegeltableau met tulpenvaas (circa 1928), Carel Adolphe Lion Cachet.


Het Jaarboekje Niftarlake kent altijd een tot meerdere artikelen die over buitenplaatsen gaan. Op het laatste nummer na staat alles al online en na het verschijnen van een nieuw nummer staat ook het voorgaande nummer al snel online. Dus t/m 2023 nu al online, zie 




In dit derde deel van de buitenplaatsen van Rotterdam worden de zomerverblijven van de Rotterdamse elite beschreven die aan de Schie lagen. Deze keer spelen ook eigenaren die hun stadshuis in Delft, Delfshaven of Schiedam hadden een rol. Na het succes van de Kralingse buitenplaatsen en De buitenplaatsen bij de Rotte ligt er weer een boek voor u vol mooie verhalen over de huizen en hun bewoners, de lokale geschiedenis en de rol van deze buitenplaatsen in de Vaderlandse geschiedenis en wederom is het rijk geïllustreerd. Langzaamaan ontstaat een beeld van dit elitaire leven rond Rotterdam dat niet onder gedaan heeft voor veel beroemdere buitenplaatsenlandschappen zoals de Vecht en de Utrechtse heuvelrug. Helaas is er wel veel minder van over. Maar in Overschie kunnen we nog De Tempel, de Leeuwenhof en Nieuw Rodenrijs aanschouwen, terwijl in de stad op het kruispunt van de Schiekade en de Walenburgerweg nog het huis De Walenburg ligt.
Luchtfoto met Stania State (Oentjerk) en transparant AHN4 DTM Hillshade kleur.
Met 21 unieke inkijkjes in de laatste nog intacte Koetshuizen in Nederland. Sensitief en kunstzinnig gefotografeerd. Door het licht dat er spaarzaam naar binnenvalt, het donkere hout en een enkel spinnenweb, zijn het gebouwen die een zeker mysterie uitstralen. De meeste zijn in privébezit, niet geopend voor het publiek. Ooit klonk er het ritmische geluid van paardenhoeven in het gangpad, sjouwden er stalknechten met emmers water, en werd er aan rijtuigen gepoetst tot ze blonken in het ochtendlicht. Wie in vorige eeuwen een rijtuig bezat, had een hele ‘equipage’ van paarden, tuigen en personeel. En dat had een onderkomen nodig: een koetshuis. Na vier jaar onderzoek is dit het eerste boek gewijd aan het meest multifunctionele bijgebouw op de Nederlandse buitenplaats. Dit standaardwerk neemt je mee door de tijd, van de dagen dat paarden van de adel nog een veilig heenkomen zochten binnen de gracht en versterkte muren van een voorburcht tot de negentiende eeuw, waarin het koetshuis zich ontplooide tot luxe onderdeel van het parklandschap van buitenplaatsen. Altijd stonden er paarden op stal, totdat de automobiel zijn intrede deed en de laatste koetshuizen tevens als garage gingen dienen. Beroemde architecten zoals Berlage en Eberson tekenden ontwerpen voor dit erfgoed dat nu veelal een monumentenstatus heeft, maar door herbestemming zijn unieke kenmerken dreigt te verliezen. Een fascinerend boek voor liefhebbers van buitenplaatsen, paarden en autohistorie.
