Volkspark


Ontwerp van Leidse Hout, K. C. van Nes, i.s.m. Bureau Granpré Moliere, Verhagen en Kok, ca. 1927.
Bron: Speciale Collecties, Bibliotheek WUR.
In donkergroen zijn de sportvelden aangegeven.

Wat is eigenlijk een volkspark? Dit was een vraag die de Stichting Leidse Hout Monumentwaardig onlangs stelde aan het kennisinstituut RACM. Daar moest men het antwoord op schuldig blijven. Vandaar deze weblog, in de hoop dat RACM hier ook nog wat van kan leren.

Gerrie Andela schreef een uitgebreid artikel over het ontstaan van het volkspark in Wonen-TA/BK 1977, no. 9 / 10, p. 12-28. Het is bekend dat aan het eind van de 19de eeuw er sprake is van een nieuw natuurgevoel en de opkomst van een grote behoefte aan buiten-recreatie, denk aan Heimans en Thijsse, de oprichting van de Ver. Natuurmonumenten, de NJN en de AJC.

De opkomst van volksparken, afkomstig uit Duitsland, sloot naadloos bij deze behoefte aan. Pionier op dit gebied is de Duitse tuintheoreticus C.C.L. Hirschfeld. Hij stelt duidelijke eisen voor de inrichting van een volkspark: aanleg in landschapsstijl, met rij- en wandelpaden, paviljoens met versnaperingen, muziektenten, vijvers, bootjes; ook, om het volk te verlichten, pleitte hij voor monumenten van geschiedenis en kunst. Het eerste park in de zin van Hirschfeld is de Englischer Garten in Muenchen (1789); later volgt in 1824 een park dat op initiatief van het gemeentebestuur werd ingericht, het Volkspark bij Magdeburg, ontworpen door P.J.Lenné.

In de tweede helft van de 19de eeuw komt de nadruk meer te liggen op de aanleg van sportterreinen, zoals tennis- en turnbanen, spelplaatsen voor allerlei balsporten, vijvers en renbanen (Gustav Meyer, Lehrbuch der schoenen Gartenkunst, 1860).

Nog later (Hamburg, 1909) blijkt dat de landschapsstijl niet langer bepalend is voor de vorm van het park, maar eerder de vorm van de sportterreinen en andere voorzieningen. Een stadion, een renbaan,  een zwembad en sportterreinen vormen dan de hoofdbestanddelen van het park, naast een formele tuin en een vijver.

In Nederland loopt de ontwikkeling iets achter maar wel parallel. Openbare wandelgelegenheden (geen volksparken) waren er al heel lang natuurlijk. Denk aan de Maliebaan, het Lange Voorhout, De Hout in Haarlem en Alkmaar en de Plantage in Amsterdam. Echte volksparken waren net als in Duitsland en Engeland allereerst een zaak van particulier initiatief. Het waren parken in landschapsstijl, met in aanvang bescheiden sportaccomodatie. Het Vondelpark (J.D. en L.P.Zocher)  bood mogelijkheden voor wandelen, fietsen, musiceren en schaatsen. In het Oosterpark (Amsterdam) plande Leonard Springer kinderspeelplaatsen, een vijver en een muziektent.

Het eerste echte Nederlandse volkspark bestemd voor arbeiders en niet voor de gegoede burgerij, was het Volkspark in Enschede, naar ontwerp van D. Wattez (1873). Later volgden het Volkspark te Rijssen (1912) en Meppel (1914), beide ontworpen door Springer. Kort na de eeuwwisseling (Woningwet 1901) begon de traditionele opzet van een openbaar park toch te verschuiven van een esthetische beleving naar een sociale functie. In het Vondelpark kwamen tennisbanen en in Het Park aan de Maas een aantal sportvelden.

Het Stadspark in Groningen is het eerste park in Nederland waarvan de vormgeving door de diverse sociale voorzieningen wordt bepaald. Het Zuiderpark in Den Haag, het Kralingse Bos in Rotterdam en het Amsterdamse Bos in Amsterdam werden aangelegd in deze traditie. Vele recreatievoorzieningen, die inspelen op de behoeftes van sterk uitbreidende grote steden vormen het uitgangspunt: speeltuinen, sportvelden, plantsoenen, bos, natuurterreinen, boulevards, parkwegen, volkstuinen, en vaak ook een stadion en een kampeerterrein.  CO

Kloostertuin geschilderd door Philip Sadée (1903)


Kloostertuin, Philip Sadée (1903).  Bron: Kunsthandel Pieter Overduin, Giessenburg

De schilderijen van de Leeuwenhorstabdij te Noordwijkerhout en de St. Adelbertabdij te Egmond die op de weblogs van 20 en 23 februari 2007 zijn geplaatst, hebben bij Joost Gieskes de ogen voor kloostertuinen geopend. Hij reikte mij na de restauratiebeurs een reproductie van een schilderij aan, waarop een kloostertuin was geschilderd, in 1903 vervaardigd door de Haagse schilder Philip L.J.F. Sadée (1837-1904).

Sadée is in zijn tijd een bekend schilder geweest, behorende tot de Haagse School. Op het schilderij zijn zusters te zien die recreëren in een kloostertuin, met op de achtergrond een kloostergebouw. Een dikke boom (kastanje?) geeft de dames schaduw; een duiventil staat in de tuin; duiven vliegen rond en worden gevoederd door de zusters. De tuinbanken dateren heel duidelijk uit de tijd (planken op xe2x80x9cboomtakkenxe2x80x9d); heel bijzonder is dat ze zijn voorzien van voetenplanken, alsof het koorbanken zijn. Eigenlijk zijn er geen typische kenmerken van een kloostertuin te onderscheiden.

De vraag is natuurlijk welke kloostertuin zou dit kunnen zijn? Sadée schilderde voornamelijk het land- en vissersleven en stadgezichten. Ook het feit dat hij leraar is geweest aan de Haagse Tekenacademie gaf geen aanknopingspunten. Ik moest wel meteen denken aan het St Odapark in Venray, omdat ik daar eens was geweest voor het beschrijven van het park voor de Gids voor de tuin- en landschapsarchitectuur, deel Zuid. Hier hadden zusters Ursulinen in 1899 een park aangelegd voor leerlingen van een pensionaatsschool, zodat zij ook buiten konden recreëren, in een beschermde omgeving en onder het toeziend oog van de zusters. Deze orde wijdt zich aan het opvoeden en onderwijzen van meisjes en stichtte scholen in o.m. België, Duitsland en Nederland, sinds 1645.

Ik stak mijn licht op bij Wim Meulenkamp, onze folly-specialist, maar ook werkzaam bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland (SKKN) en ik had geluk. Hij kende niet dit schilderij, maar wel een dat er heel veel op lijkt en dezelfde tuin afbeeldt. We hebben hier te maken met de tuin van het Stella Maris Klooster in Maastricht, tot voor kort bewoond door de Zusters Ursulinen van de Romeinse Unie, gevestigd in het Statenkwartier in Maastricht. Heel bijzonder is dat de afgebeelde tuinbanken zich nog in de tuin bevinden.

Zie verder Kerkgebouwen in Limburg; ga dan naar de M van Maastricht en vervolgens naar Klooster en Kapel van de Zusters Ursulinen. U vindt dan een redengevende monumentenbeschrijving en fotoxe2x80x99s van de kapel en het kloostergebouw. Het schilderij heeft hierin waarschijnlijk een plaats gehad.

In 2006 hebben de zusters hun klooster verlaten. Op een andere website vond ik de begraafplaats van de zusters; klik vervolgens op de eerste foto.

Met dank aan Kunsthandel Pieter Overduin te Giessenburg. CO.

Het fenomeen Wasserschloss


Schloss Dyck Bron: Stiftung Schloss Dyck

We weten het nu zo langzamerhand wel denk ik, het Cascade-lustrumjaar 2007 heeft als thema WATER. We proberen zoveel mogelijk aandacht aan WATER te schenken, zoals al op de weblogs van 8 januari en 20 maart. Op onze lustrumexcursie in september (zie weblogs van 15 en 18 juni, heeft u al ingetekend?) gaan we een bezoek brengen aan Wasserschloss Dyck, maar wat is nu eigenlijk een Wasserschloss?

Als Wasserschlösser oder Wasserburgen werden Schlösser oder Burgen bezeichnet, deren Außenmauern allseitig von Wassergräben umgeben sind, die ursprünglich der Verteidigung dienten. In Westfalen werden diese Gräben auch Gräften genannt, in den Niederlanden Grachten. Man unterscheidet Wasserburgen, die durch umgebendes Wasser geschützt sind (angelegter Schutz) und Wasserburgen, deren Hauptschutz durch Flusslauf, Teiche mit Inseln oder Gräben gebildet wird (natürlicher Schutz) (aldus Wikipedia).

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal heeft het over een waterslot, een waterkasteel en een waterburcht. Bij waterslot spreekt men van een versterkte verblijfplaats in het algemeen of een watertoren of een lucht- of gasdichte afsluiting. Een waterkasteel is naast een groot schip en een aan het water gebouwde vesting ter bescherming van een stad of haven, een in of aan het water gebouwde lusthof. Een waterburcht is een kasteel dat door grachten omgeven is.

We mogen dus concluderen dat onder Wasserschloss hetzelfde wordt verstaan als het Nederlandse woord waterkasteel of waterburcht en dat het niets anders is dan een Middeleeuws kasteel omgeven door een verdedigingsgracht, in Nederland een veel voorkomend verschijnsel, maar in Duitsland toch minder algemeen, zodat men daar expliciet spreekt over een Wasserschloss.  CO

‘Koninklijke sferen’ (Soestdijk) – Ebbenhorst

In Museum Oud Soest loopt de tentoonstelling ‘Koninklijke sferen‘. Via de weblogs van 5 maart en 9 maart, door Gérard Derks, hebben we al kennis kunnen maken met Ebbenhorst en Soestdijk.

Gisteren heb ik even omgereden (op weg naar een uiteindelijke bestemming) en heb ik de tentoonstelling bezocht. Nou zou ik er niet speciaal een langere rit voor maken, maar als je in de buurt bent… Of als je er een dagje uit van maakt, in combinatie met Paleis Soestdijk, het park rondom het Paleis, het Baarnsche Bos of Kasteel Groeneveld… Een restrictie, Museum Oud Soest is enkel op zaterdag- en zondagmiddag open.

Gérard Derks en Ton Alders tonen een dertigtal reproducties in en rond Paleis Soestdijk, vanaf 1865. Deze wellicht oudste foto’s van het paleis zijn vervaardigd door de hoffotografen Ebbenhorst & Zoon uit Soest. De foto’s zijn afkomstig uit het Koninklijk Huisarchief en uit de collectie van Ton Alders, zelf een nakomeling van de fotografen Ebbenhorst. Meest aansprekend vond ik de ongeveer 20 zeer fraaie buitenopname’s, zoals die in weblog van 5 maart.

Andere krentjes waren een serie van copieën van prenten uit Atlas van Stolk. Een serie van copieën van foto’s van de vele dienstgebouwtjes en tuingebouwen. En, te kleine copieën van, kaarten ; van een ontwerp van Zocher (denk ik), van ‘carte de domaine de soesdsyk’, en ‘Zoesdijck’ (Van Staden?).
En dan zie je het verschil tussen te kleine of slechte copieën en de fraaie foto’s. Jammer dat er niet meer origineel materiaal was.

En voor de echte Oranje-fan is er nog veel, veel meer. Maar zaken als de mogelijke bril van Juliana spreken mij niet echt aan.  JH  (foto’s website Museum Oud Soest)

Beeckestijn opnieuw behouden

In de laatste Cascade Nieuwsbrief vermeldde Carla het al, Beeckestijn wordt niet verkocht, maar geruild tegen grond in de wijk Velserbroek en komt daarmee in handen van de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van Landbouw. Deze Rijksdienst zal de buitenplaats doorleveren aan Natuurmonumenten. Het hoofdgebouw gaat naar de Vereniging Hendrick de Keyser. Daarmee is de toekomst van het cultureel erfgoed voorgoed veilig gesteld.
Meer valt te lezen op Beeckestijn moet open blijven!

 

Beeckestijn 1959 (Velsen)
Beeckestijn 1959  Bron: Bulletin KNOB (1959)

In 1959 schreef Dr. R. van Luttervelt, in Bulletin KNOB 1959, ‘Wat zal er van het oude huis worden? Er zijn stemmen opgegaan om het maar af te breken en alleen het park te bewaren als een oord voor ontspanning en natuurgenot. Het is vurig te hopen dat zulks n i e t gebeurt!‘  en  ‘Bijkans astronomische bedragen worden jaarlijks over heel de wereld gespendeerd voor het aankopen van oude schilderijen en beeldhouwwerken, meubelen en allerhande kunstvoorwerpen. Is het niet zonderling xe2x80x94 ja, in dit verband onredelijk en onzakelijk xe2x80x94 dat een mooi oud huis, waar dergelijke objecten thuishoren, door verwaarlozing met ondergang wordt bedreigd?‘  en tot slot  ‘Mocht de behoefte gevoeld worden, dan valt ook te denken aan een museum van de Nederlandse buitenplaats, van tuinen en parken in het algemeen. Een dergelijke instelling bestaat nog niet, hoewel de gedachte hieraan waarlijk niet gezocht lijkt. Te weinig realiseert men zich nog, welk een bijzondere en belangrijke facet van onze cultuur de buitenplaats hier eeuwen lang heeft gevormd en nog steeds vormt. In hoge mate heeft zij, sedert de 17de eeuw, het aspect van ons landschap bepaald. Is er wel iets zó typisch Nederlands te bedenken, iets dat nergens elders ter wereld voorkomt, als onze burgerlijke, nooit tot grote omvang en buitenissig praalvertoon uitgegroeide buitenplaats?’.

Nu bijna 50 jaar later wordt Beeckestijn weer behouden. En de getoonde afbeelding zal nooit meer zijn. Tenslotte zegt Vereniging Hendrick de Keyser ‘Eenmaal verworven panden worden bij Hendrick de Keyser nooit meer afgestaan. Dat betekent een absolute garantie dat het gebouw nooit terechtkomt in een traject van projectontwikkeling‘.

En zou van Luttervelds suggestie worden overgenomen? Haarlems Dagblad vermeldt ‘Landgoed Beeckestijn wordt een centrum voor tuin- en landschapsarchitectuur’.  JH

Midsummernight op VreedenHoff

Donderdagavond 21 juni Cascade Midsummernight in Nieuwersluis, op VreedenHoff, bij de heer Lisman.

Over deze buitenplaats heeft de heer Lisman zelf een schitterend boek geschreven, De buitenplaats VreedenHoff aan de Vecht. Dit boek is deels door te bladeren via Google Book. Klik hier om te bladeren. Verder is er op de website van Uitgeverij Verloren wat te lezen.

Het boek is niet meer in de reguliere boekhandel verkrijgbaar, maar via antiquariaat en internet nog wel.  JH

 

Gärten und Parks an Rhein und Maas

De volledige titel van dit boek is Gärten und Parks an Rhein und Maas. Ein Reiseführer. geschreven door Birgit Wilms. Duisburg, 2006. Uitgegeven door Verein xe2x80x9cStrasse der Gartenkunst  zwischen Rhein und Maas e.V.xe2x80x9d (www.strasse-der-gartenkunst.de) 152.p. ISBN 3-87463-397-7. xe2x82xac16,90.

Het is een handige en goed verzorgde tuinengids voor Rheinland, het doel van de Cascade-excursie op 22 en 23 september a.s. Voor excursiegangers zeker de moeite waard.
Wat vinden we in deze gids? Beschrijvingen van tuinen en parken die het bezoeken waard zijn, soms om cultuurhistorische, soms om botanische of landschappelijke redenen.

Het boek opent met waterkasteel Moyland, achter Kleve, het eerste neogotische kasteel in de streek. Jammer dat er niet bij staat dat de Nederlandse tuinarchitect Hugo Poortman hier heeft gewerkt. En zo is het met heel veel meer beschrijvingen. Het boek geeft wel een goed overzicht van de verschillende tuinen en parken, met mooie en heldere moderne fotoxe2x80x99s, maar de tuingeschiedenis (namen van tuinarchitecten en opdrachtgevers om te beginnen) komt er bekaaid af en historische ontwerpen en plattegronden worden er niet bijgeleverd.

Een ander voorbeeld is waterkasteel Dyck. Er is veel rondom dit kasteel te beleven tegenwoordig. Het landschapspark met zijn vele soorten bomen is beroemd, speciaal uit de tijd dat Joseph Maria Franz Anton Fuerst zu Salm-Reifferscheidt-Dyck er resideerde en hij opdracht gaf aan de Schotse tuinarchitect Thomas Blaikie zijn gronden in Engelse landschapsstijl aan te leggen. In dit verband wordt het naslagwerk (met plattegrond) Hortus Dyckensis oder Verzeichniss der in dem botanischen Garten zu Dyck wachsenden Pflanzen, in 1834 geschreven door bovengenoemde eigenaar, echter weer niet genoemd. De historische referenties moeten we dus elders zoeken.

Om nog even bij het thema van het lustrumjaar te blijven, waterkastelen zijn in deze streek goed vertegenwoordigd: Moyland, Paffendorf, Benrath, Gracht, Dyck, Rheydt en Moers. De tuinarchitect die in de 19de eeuw in deze regio het meest heeft gewerkt is de ook in Nederland wel bekende Maximilian Friedrich Weyhe, bekend van Kasteel Amstenrade.  CO

Schloss Dyck Alexander Duncker (1857)  Bron: Wikipedia

Voorbereiding jubileumexcursie gaat goed!


Maison de plaisance, Schloss Benrath. Foto Karen Veenland

De excursiecommissie heeft samen met voorzitter Carla Oldenburger in Duitsland de tuinen en parken bezocht die op het programma staan van de najaarsexcursie. We hebben mooie en interessante plaatsen gezien en veelbelovende contacten gelegd met de mensen die ons daar gaan begeleiden. 

De excursie vindt plaats in het weekend van 22 en 23 september en gaat naar Rheinland. Alle donateurs hebben in het voorjaar een aankondiging ontvangen met mogelijkheid in te tekenen. We frissen nog even uw geheugen op. Op zaterdag bezoeken we de Terrassengarten van Kloster Kamp, een reconstructie uit 1990 (www.kloster-kamp.de) en het park van Schloss Dyck, dat aangelegd is naar ontwerp van Thomas Blaikie tussen 1820 en 1835 (www.stiftung-schloss-dyck.de) . Op zondag bezoeken we Schloss Benrath met zijn prachtige aanleg (18e en 19e eeuws) en het Museum für Europäische Gartenkunst  (www.schloss-benrath.de). ’s Middags staat Burgpark Linn in Krefeld op het programma (www.strasse-der-gartenkunst.de). We reizen per touringcar en logeren in een aardig hotel.

Voor donateurs (evt. met introducé) zijn nog enkele plaatsen beschikbaar.
Informatie en aanmeldingsformulieren kunt u aanvragen door te mailen naar webmaster@cascade1987.nl. Geef uw naam en telefoonnummer, dan wordt z.s.m. contact met u opgenomen.  KVH


Maarten van Nederveen, Carla Oldenburger en Elisabeth Waller voor Burg Linn in Krefeld
Foto Karen Veenland

Heremastate in kaart, een poging

Na de afbeelding en foto’s van Heremastate in de weblog van 9 Juni had ik behoefte zaken in kaart te zien; waar wat te plekken.

Kaartmateriaal vond ik in HISGIS – Historisch GIS Fryslân. Kern hiervan vormen het kadaster van 1832 en de floreenkohieren van 1700, beide een belastingadministratie. Met topografische kaarten van 1930 en recent, kan een overlay worden gemaakt.

Op alle drie de kaarten heb ik in rood aanduidingen toegevoegd.

Links Heremastate met als basis kadastrale kaart 1832 en OAT gegevens. Aanduidingen als plaisierbosch, gracht tot vermaak en laan tot vermaak spreken direct tot de verbeelding.

Rechts topografische kaart 1930 met Heremastate.

Het Chinese bruggetje staat op foto’s in voorgaande weblog. Het huisje is via een link in dezelfde weblog te bekijken. De plaats van beide denk ik als op de kaart aangegeven te zien.

Links Heremastate op recente topografische kaart

En dit is wat resteerd. Een groot deel ingenomen door jachthavens en een camping. Het huis is uitgebreid en nu gemeentehuis. Maar de vijvers en het bergje zijn nog.  JH

‘Een Rijk Bezit’, boek en tentoonstelling (Joure)


Heremastate, lange vijver, bergje en huis, ca. 1720
Bron: Museum Joure

De tentoonstelling ‘Een Rijk Bezit’ biedt via authentieke kaarten, prenten en oude documenten een blik op de achttiende eeuw in de gemeente Skarsterlân (Joure). Centrale figuur is Johan Vegelin van Claerbergen (1690-1773). Hij groeide op op de Heremastate  in Joure. Behalve de Heremastate komt ook de Osingastate in Langweer in de tentoonstelling aan bod.

Bij de tentoonstelling hoort het gelijknamige boek (2), geschreven door Karel F. Gildemacher en Jacob H.P. van der Vaart. Meer dan honderd kaarten van Johan Vegelin van Claerbergen worden in dit boek afgebeeld, samen met talrijke prenten uit de eerste helft van de achttiende eeuw.

De bovenstaande afbeelding van Heremastate is natuurlijk een die lokt! De onderstaande foto geeft de lange vijver en het bergje bijna 2 eeuwen later weer. En als toetje dan nog even het Chinese bruggetje en het torentje op de berg.
Tot slot nog een aantal links naar andere oude (ca. 1890) foto’s uit Fries Fotoarchief, de oprijlaan, het huis, de vijver en het bergje.

Tentoonstelling ‘Een Rijk Bezit’, 12 mei t/m 28 oktober, Museum Joure te Joure
Boek ‘Een Rijk Bezit‘, Gildemacher, K.F. en J.H.P. van der Vaart, ISBN 978-90-5345-325-4, xe2x82xac 29,95, Uitgeverij Matrijs

Geen idee hoeveel tuinhistorisch interessant materiaal in het boek staat. Als iemand inzage heeft gehad krijg ik graag een reactie.  JH


Links de lange vijver met in achtergrond het Chinese bruggetjes en
rechts, tussen de bomen, het bergje bekroond door het torentje.
Foto: Fries Fotoarchief


Opnieuw het Chinese bruggetje en het torentje op het bergje.
Foto’s:Fries Fotoarchief