Een monumentale Hollandse linde in Clingendael.

   
De Hollandse linde op Clingendael  Foto’s: Joost S.H. Gieskes

De puissant rijke familie Doublet zag rond 1670 kans het landgoed Clingendael internationale vermaardheid te bezorgen door de aanleg van de Frans classicistische tuinen, geïnspireerd door het werk van de de tuinarchitect André Le Nôtre (1613-1700) (Vaux-le Vicomte; Versailles). Hoe fraai Clingendael destijds ook was, het onderhoud was onbetaalbaar en tijdrovend.
In 1727 kwam Clingendael door vererving in bezit van Wigbold Slicher (1694-1744), in leven burgemeester van Wageningen en vervolgens lid van de Staten-Generaal. Onder zijn bewind werden de tuinen verregaand versoberd, zie daarvoor een deel van het landgoed hieronder afgebeeld. Het is een tekening uit 1733. Tegenover de oprijlaan ligt het koetshuis. Direct daarnaast, ten zuiden ervan, is een geribbelde lijn getekend over de volle breedte met een opening in het midden. Dat is de slangemuur waarvan nog een deel resteert, en thans wordt gerestaureerd.
Langs die muur stonden lindebomen, vrijwel zeker leilinden. Daarvan resteert er nog een! Hij staat vlak bij het restant slangemuur. Linden kunnen zeer oud worden, en als ze hol worden vormen zij zelfs nieuwe wortels (adventiefwortels). Dat is bij deze linde ook het geval. Bewijsbaar is het niet, maar wel zeer waarschijnlijk dat deze boom dus omstreeks 280 jaar oud is. Uniek dus, deze Hollandse linde, en waard om voor de toekomst te behouden.
Om die reden heeft de boomkwekerij Noordplant te Glimmen, na toestemming van de Gemeente Den Haag, een aantal twijgen van de boom geknipt . De twijgen, ook griffels genoemd, worden eerst geënt op het wortelgestel van tweejarige lindezaailingen (onderstammen) om moerplanten te maken. De jonge scheutjes van deze moerplanten worden in de zomer gestekt, zodat de nieuwe lindeboompjes in de kroon en in de wortel genetisch identieke nakomelingen zijn van de oorspronkelijke Clingendael-linde. Bomen verkregen van zaad kunnen door andere bomen zijn bevrucht en zijn dus niet per definitie identiek.
De stekken worden nog vijf à zes jaar doorgekweekt tot bomen van zo’n vijf meter hoog met een polsdikke stam. Het zou prachtig zijn als deze jonge bomen te zijner tijd langs de slangemuur worden geplant, daarmee het historisch landgoed verrijkend. Ook dendrologisch (boomkundig JG) is zo’n toevoeging van identieke bomen waardevol.
Joost S.H. Gieskes


Uitsnede, met slangemuur, van Caerte van Clingendael (1733).
Bron: Haagse Beeldbank (zie hier).

Hoe te noemen?

Hoe zou je dit ding op de foto noemen? Er schijnt geen gangbaar kunsthistorisch woord voor te zijn, maar wie weet. Deze staat bij kasteel Biljoen (Velp, net gerestaureerd), maar ze zijn er ook op Lichtenbeek (Arnhem) en Oranje Nassau’s Oord (Wageningen). Wie kent er nog meer?

Het zijn geen vazen of sokkels, maar hoe dan wel te noemen: inrijzuilen, entreeornamenten, toegangselementen?
Niek Ravensbergen

Aan de oprijlaan van kasteel Biljoen (Velp).
Foto: Niek Ravensbergen.


Aan de oprit naar Huize Lichtenbeek (huis bestaat niet meer, ornamenten nog wel).

Collegereeks: Natuur en kunst. Samenhang of tegenstelling?

Speciale collegereeks met excursies naar Artis en de Artis Bibliotheek door prof. dr. Erik de Jong (Cultuur, landschap en natuur).

Een collegereeks die aansluit bij het 175-jarig bestaan van Naturis Artis Magistra. Wat verstond men in de 19e eeuw onder de samenhang tussen de begrippen natuur, kunst en wetenschap? En hoe verhoudt deze visie zich tot de ideeën in de 20e en 21e eeuw.
Dit jaar bestaat Artis 175 jaar. De oprichters kozen in 1838 als naam voor hun nieuwe genootschap Natura Artis Magistra, de natuur is de leermeesteres van kunst en wetenschap. Deze collegereeks wil verkennen wat men in de 19e eeuw onder de samenhang tussen de begrippen natuur, kunst en wetenschap verstond. Wat was de traditie waarin men zich plaatste? En: hoe hebben deze begrippen de 20e eeuw overleefd? Onze samenleving anno 2013 is hoogst gespecialiseerd, geprofessionaliseerd èn verstedelijkt. Daarom wordt ook nagegaan wat het huidige debat over natuur en cultuur te zeggen heeft over dit onderwerp. De voorbeelden worden breed gekozen: tuin, stad en landschap, botanie en zoölogie, klimaat, schilderkunst, sculptuur, wetenschappelijke illustraties, diorama’s, fotografie en land art, installatie en performance, literatuur, reclame en technologie leveren ons een rijkdom aan materiaal.

Programma:
‘Samenhang of tegenstelling’, over het begrippenpaar natuur en kunst, een inleiding.
1838: Natura Artis Magistra: natuur, kunst, wetenschap.
‘Kunstvormen van de Natuur’: visies van Justus Lipsius (1584) tot Karl Blossfeld (1928).
‘De natuur is het volmaaktste schilderij’: het oog en de hand van kunstenaars en schrijvers.
Van ‘Denatured Visions’ tot ‘Next nature’: over natuur en kunst in de 20e eeuw.
‘De Tienduizend dingen’: een niet-westerse visie.
‘Kan kunst de natuur redden?’ Nieuwe en actuele visies.
Twee excursies; naar park Artis en naar de Artis Bibliotheek (data nog niet bekend).

Data: donderdagen 12, 19, 26 september, 3, 10, 17, 31 oktober
Tijd: 14.00 – 16.00 uur
Locatie: Artis, Plantage Kerklaan 38-40, Collegezaal
Prijs: € 155 / AUV-leden en Artis-leden € 110
Inschrijven doet u hier.

Willink® en Copijn, Beelden van een Verloren Verleden.


Het omgevallen beeld (1942), Carel Willink  Bron: Kasteel Heeswijk.

Kasteel Heeswijk toont van 16 augustus tot 25 november schilderijen van Carel Willink en ontwerpen van Lodewijk Copijn voor de tuin van Kasteel Heeswijk. Willink en Copijn waren tijdgenoten die ieder op hun eigen wijze invulling gaven aan een verloren verleden. Naast de Willink schilderijen wordt foto- en studiemateriaal getoond dat de bezoeker een kijkje geeft in het brein en de wereld van de kunstenaar. Ook de onlangs gerestaureerde Copijntuin maakt deel uit van de tentoonstelling.

Willink schilderde vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw parkgezichten met duidelijk door de tijd getekende beelden die verwijzen naar een wereld die voorgoed was verdwenen. Sommige van deze schilderijen ademen een sfeer van verlatenheid en dreiging. Willink creëerde hiermee een heel eigen beeldtaal, die tegelijk aansloot bij een artistieke stroming in binnen- en buitenland, die breder was dan alleen de schilderkunst. Schrijvers en componisten schiepen verwante werelden en, zoals Kasteel Heeswijk nu laat zien, ook tuinontwerpers bewogen zich in dezelfde artistieke context.


Ontwerp Oud Hollandse Tuin (1939), L.W. Copijn  Bron: TUiN WUR Speciale Collecties

Eveneens in de jaren dertig van de vorige eeuw liet de laatste baron van den Bogaerde van Terbrugge door Lodewijk Copijn een tuin aanleggen bij zijn kasteel. Het ontwerp combineert kenmerken van oude formele tuinkunst met de toen uiterst moderne cottagetuin. De verwijzing naar formele paleis- en kasteeltuinen werd nog eens onderstreept door de opname van classicistische beelden uit de legendarische verzameling van Van den Bogaerde. Ook deze beelden zijn door de tijd getekend. De verzameling was aan het begin van de twintigste eeuw grotendeels verkocht. Wat restte werd opgenomen in de tuin. Het kasteel zelf mocht krachtens het testament van de oudoom van de baron niet worden bewoond. Ook hier was dus sprake van een voorgoed voorbije wereld.

Zie ook www.kasteelheeswijk.nl.
Zie ook Mariëtte Kamphuis, Er was eens… (Kasteel Heeswijk), Cascade bulletin voor tuinhistorie 14 (2005), 1, p. 13-28 (klik hier voor PDF).  JH

Vluchtoord Nunspeet, Een der tuintjes voor de slaapbarakken.


Vluchtoord Nunspeet, Een der tuintjes voor de slaapbarakken.
Bron: Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe

Oude ansichtkaarten, een mooie historische bron. Soms grandeur uitstralend, soms pure armoede, vaak stereotiep, dan weer verrassend. Digitaal bladerend bij een ansichtkaartenverkoper stootte ik op een ansicht met bovenstaande afbeelding. M’n oog werd direct getrokken door de mozaïekperken, toen het doordrong de vreemde achtergrond en vervolgens het opschrift Vluchtoord Nunspeet, Een der tuintjes voor de slaapbarakken. Dat vraagt natuurlijk om even verder zoeken. Lang leve Google:
– in de Eerste Wereldoorlog is er in Nunspeet een opvangkamp geweest voor Belgische vluchtelingen: ‘4 dorpen’ op 15 hectare met 70 barakken en op het hoogtepunt 6.529 bewoners (wikipedia);
– de Belgen onderhielden contact met het thuisfront via brieven en vooral prentbriefkaarten of ansichten. Hiervoor gebruikten ze kaarten met foto’s van het leven in de interneringsdepots en vluchtoorden (Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe).

De tweede bron, dat Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe, heeft in zijn beeldbank ook bovenstaande ansicht en nog een tweede van het Vluchtoord met de mozaïekperken (zie onder).  JH


Vluchtoord Nunspeet, Een der tuintjes voor de slaapbarakken.
Bron: Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe

Openbaar Groen in het Steenwijkerland.


Tuinen van Marxveld. Foto: Martijn Kivit ©

De Cascade donateurs hebben een mail ontvangen (of brief indien geen mailadres bekend) met de details betreffende de Cascade Najaarsexcursie 2013. In het kader van het lustrumthema OPENBAAR GROEN brengt het program achtereenvolgens:
. huis (architect A.L. van Gendt) en park Rams Woerthe (Hendrik Copijn) (Steenwijk);
. het dorp Nagele (architectencollectieven ‘De 8’ en ‘Opbouw’) en de begraafplaats (Mien Ruys);
. Schokland;
. de tuinen van Marxveld (Vollenhove) en
. park Oldruitenborgh (Vollenhove).

Zie ook het aanmeldingsformulier (met programma en andere details) en het document bij uw mail. Heeft u de uitnodiging (als donateur) niet ontvangen of vragen? Mail dan secretariaat@cascade1987.nl.

Bonsai op Twickel.

Op Twickel heeft men de zorg over een tweetal tuinbonsai “niwaki”, deze pijnbomen zijn tussen de 200 en 250 jaar oud. Ze zijn onlangs i.s.m. de internationaal vermaarde Bonsai specialist John van der Laan door hoveniers van Twickel gerenoveerd. Op zondag 18 augustus worden deze bomen samen met een zeer fraaie privé-collectie tentoongesteld in de Oranjerie van Kasteel Twickel bij Delden. Van der Laan zal daar uitleg geven over zijn werk. Naast waardevolle en oude bonsai zullen ook jongere projecten te zien zijn.

Baronesse van Heeckeren van Wassenaar kreeg de boompjes in 1954 voor haar 75e verjaardag van Prinses Armgard, beide dames waren verwoed tuiniersters. Armgard, die destijds op Warmelo in Diepenheim woonde, was met regelmaat op Twickel waar de dames hun tuinkennis deelden.
Wat de herkomst betreft tast men in het duister, het archief van Warmelo is nl. verbrand. Een artikel uit het Bonsai blad vermeldt dat de boompjes al voor Prinses Armgard in de tuinen van Warmelo stonden. Voordien was S.A.F. baronesse Creutz de eigenaar. Zij liet in de jaren 20 van de vorige eeuw een tuinrestauratie doorvoeren. Is zij het die de boompjes verwierf? Langs welke weg dan? Rechtstreeks uit Japan of maakte ze een reis naar Japan of kwam het als geschenk van een derde over? Of via de wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs, waar Japan ook aan deelnam?
En denk je aan Japan, dan denk je aan Freule Daisy van Clingendael. Kende zij baronesse Creutz? Waren zij familie of vriendinnen? Misschien heeft Daisy die twee potten met boompjes aan baronesse Creutz cadeau gegeven, na haar reis naar Japan? JH

PDF van artikel uit het Bonsai blad
Fotoserie op de site van John van der Laan
Over bonsai, op wikipedia

Goud en Zilverlakense Chineese Faisanten en Carolina Eenden.


De menagerie van Huis te Manpad (Heemstede).  Foto: Jan Holwerda

Soms kom je iets tegen waardoor je terug moet denken aan een eerdere Cascade excursie. Bovenstaande foto is de menagerie van Huis te Manpad te Heemstede. We waren er met de voorjaarsexcursie van 2007.

Ik dacht er aan terug door navolgende advertentie die ik tegenkwam in de Oprechte Haerlemsche courant van 28 maart 1786: Men zal op saterdag, den 8 april, 1786, ’s morgens ten 10 uuren op de Hofstede ’t Huis te Manpadt, buiten Haarlem, onder Heemstede, publiek verkoopen: een uitmuntende party gezonde Goud en Zilverlakense Chineese Faisanten, Carolina Eenden en ander Land en Watergevogelte ; breder by Notitie vermeld, die in tyds te bokomen zal zyn op de voorsz. Hofstede….

Wat je dan bij al dat exotische gevogelte op een particulier buiten moet voorstellen laat Isaac de Moucheron met zijn vogelvijver bij kasteel Heemstede mooi zien.  JH


Vogelvijver bij kasteel Heemstede (ca. 1697), Isaac Moucheron  Bron: Teylers Museum.

Kinderspeelhuisjes op buitenplaatsen.


Het kinderspeelhuisje van Jagtlust te ‘s-Graveland.

Op een aantal (buiten)plaatsen staan er nog kinderspeelhuizen. Maar waar en hoeveel er nog zijn is onbekend. Het doel van Christine Sinninghe Damsté is een overzicht te krijgen van speelhuizen en hun geschiedenis. En dan niet alleen waar ze staan, maar ook wie er in gespeeld hebben. Feiten, foto´s & afbeeldingen en verhalen, alles wat u maar heeft of weet is welkom. Maar neem vooral ook een kijkje op de website zelf: kinderspeelhuizen.wordpress.com. Om te zien welke buitenplaatsen een kinderspeelhuisje hebben of hadden. U kunt zelf reacties toevoegen. Of stuur een mail naar christinedamste@home.nl.  JH


Huize Geerestein (Woudenberg) met kinderspeelhuisje Heiligerlee.

Plans of Teekeningen van J.D. Zocher sr.

In de Opregte Haarlemsche Courant van 12 juni 1817, enige weken na het overlijden van J.D. Zocher sr. op 15 mei 1817, staat een oproep, vast namens J.D. jr. Het zal hem vast om de business gaan, maar ook zou je mogelijk kunnen zeggen dat ook hij al op zoek was naar de ontwerpen – Plans of Teekeningen – van zijn vader. Twee eeuwen later zoeken we nog steeds!
Dat gezegd hebbende, in 2017 is het dus 200 jaar geleden dat Zocher sr. overleed. Misschien wat overdreven om er direct een themajaar van te maken, maar een mooie gelegenheid om wel iets te doen.

Ook nog even de oproep:
Alle de geenen, welke iets te pretendeeren hebben van, ofte verschuldigd zijn aan, den Boedel en Nalatenschap van wijlen den Architect JAN DAVID ZOCHER, gewoond hebbende te Haarlem, en onlangs overleden te Zoestdijk, gelijk ook die geenen, welke met dezelve eenige zaaken heeft uit en open staande gehad, ofte eenige Papieren, Plans of Teekeningen dezelve concerneerende, onder zich zoude hebben; worden verzocht daarvan ten aller spoedigste vrachtvrije op en aangifte te doen, ten Kantoore van den Notaris JACOB SCHOLTING, te Haarlem.

Een ouwe (al bekende) Zocher zag ik een aantal jaren geleden op de Lodewijk Napoleon tentoonstelling op Paleis Het Loo (toevallig wel onze eerste koning, maar minder publiek trekkend dan de jurk van Maxima): het ontwerp van Zocher sr. voor de tuin van Huis ten Bosch (1807). Een kaart van 67 x 247 cm! Hij ligt in het Nationaal Archief, maar recent kwam ik ‘m als scan tegen in de Haagse beeldbank. Kijk, dan kun je ook nog lekker inzoomen, klik hier.  JH


Ontwerp tuin Huis ten Bosch (1807), J.D. Zocher sr.  Bron: Haagse beeldbank.