Ka-Buur vissersvrouw of sjieke dame?

Dit is eigenlijk een reactie op de weblog van 17januari, maar ik begin een nieuwe log, omdat er anders geen plaatjes bijgeplaatst kunnen worden.
Joan Patijn raegeerde op 21 januari als volgt:
Zij [Mevr. de Jong Schouwenburg] vertelde mij dat in de familie het verhaal ging dat Ka-buur een Zandvoortse visservrouw moest verbeelden die haar man op Elswout het middagmaal kwam brengen. Zandvoortse vissers zouden in de winter op Elswout zijn ingezet om de vijvers uit te diepen. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de plaatselijke schilder als enig referentiekader de Zandvoortse vissersvrouwendracht had. In Overveen en omgeving was geen specifieke boerendracht.

De zoon van Joan Patijn heeft nu een hele mooie close-up-foto van Ka-Buur voor ons gemaakt. Dank je wel Christiaan! Als we nu Ka-Buur nog eens nader bekijken lijkt zij meer op een deftige 18de eeuwse Westfriese dame (met gouden oorijzers en gouden ketting) dan op een vissersvrouw. Ter vergelijking heb ik naar beide types uit de omgeving van Zandvoort gezocht op Internet. Ik vond een deftige dame in Westfriese klederdracht op de website van het Westfries Genootschap ( http://www.westfriesgenootschap.nl/textiel/textiel.html)
en een 19de eeuwse vissersvrouw uit Zandvoort op een website met oude foto’s van Zandvoort (http://www.freewebs.com/mtekolstee-lemmont/klederdracht.htm).
Door de klederdracht van Ka-buur nader te analyseren, hoopte ik uit te vinden of deze folly inderdaad uit de tijd van Zocher jr. dateert. Maar aan de kleding te oordelen, zou je eerder zeggen dat de folly in de late 18de eeuw is gemaakt. Maar alles is en blijft mogelijk. Ook kan het heel goed zijn dat de schildering in de loop van de tijd is overgeschilderd en totaal veranderd is.
Wie reageert?

Iets uit Fonteinen in Nederland

Eerder vermelde Carla al het boek Fonteinen in Nederland Historische watervoerende monumenten van Meindert Stokroos.

Na het zelf in handen gehad en gekocht te hebben dacht ik een goede indruk krijg je al na een eerste blik op de inhoudsopgave.

De uitgeverij Walburg Pers toestemming gevraagd en gekregen voor een shot van de inhoudsopgave en van een spread. Tja 2 tegenover elkaar liggende pagina’s, welke neem je dan. Heb maar gekozen voor Meer en Berg te Heemstede.

Eén en ander toegestaan onder vermelding van
ISBN 90.5730.322.1
Meindert Stokroos
Fonteinen in Nederland. Historische watervoerende monumenten
€ 34,95
160 blz., rijk geïllustreerd in kleur en zwart-wit, genaaid gebonden met stofomslag

Bomen horen op de grachten


In het onlangs verschenen tijdschrift Binnenstad (Jg.40, februari2006, nr.215), een uitgave van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, schreef Walther Schoonenberg een artikel, getiteld Bomen horen op de grachten. De aanleiding was de voltooïng van de restauratie van de walmuurvernieuwing en de herinrichting van de straat tussen Huidenstraat en de Leidse Gracht. De bomen moesten voor deze operatie tijdelijk verdwijnen en toen het werk was opgeleverd kon men heel anders dan voorheen genieten van een vrij uitzicht op de gevelwand van Bijbels Museum, Niod en aangrenzende herenhuizen. In de Deelraad Amsterdam-Centrum was men zelfs zo gecharmeerd van het andere gezicht op de architectuur, dat men voorstelde de bomen na de herinrichting voor een jaar niet te herplanten.
De Vereniging Amsterdamse Binnenstad was daar fel tegen gekant. Toch zijn er schilderijen bekend van Gerrit Berckheyde (1672, 1685), die juist dit deel van de gracht zonder bomen schildert. Schoonenberg draagt argumenten aan waarom de bomen wel degelijk langs de grachten horen, ook in vorige eeuwen.
Ook welke soort bomen langs de grachten werden geplant, komt ter sprake, alhoewel dit door de schrijver niet juist werd geïnterpreteerd. Tomaso Contarini schreef hierover in 1610 hoe dat in zijn werk ging: “… omdat ze [deAmsterdammers] gewoon zijn om langs de hele lengte van de gracht aan de rand van de kaden een rechte rij grote bomen te planten, die ze ‘lind’ noemen en die door hun groen zeer veel bijdragen aan de fraaiheid van deze en andere steden”. Volgens een keur uit 1612 gaven de bomen niet alleen schaduw, maar zorgden ze ook voor “soete lucht”. Schoonenberg interpreteert de ‘lind’ als lint (=rij) en de ‘soete lucht’ als zuurstof; waarschijnlijker is het dat het gaat om de lindeboom, waarvan de bloesem inderdaad een zoete geur verspreidt. De iepen-aanplant uit de 19de en 20ste eeuw is dus waarschijnlijk niet origineel. Lees het artikel.

Stichting Probos & evenementen

Het eerder genoemde boek Historische Boselementen is van de hand van medewerkers van de Stichting Probos. Op hun site, onder Vrienden staat ‘Al in de achttiende eeuw begon men bosbeheer op een wetenschappelijke leest te schoeien. Dat was ook hoognodig, want er heersten soms rare overtuigingen. Bijvoorbeeld dat de groei van takken en bladeren ten koste ging van de groei van de stam. Alle takken werden dan ook wel verwijderd, uiteraard met rampzalige gevolgen. Maar ook later werden veel ‘fouten’ gemaakt bij de aanleg en het beheer van bossen, zoals de grootschalige diepe grondbewerkingsprojecten van eind negentiende, begin twintigste eeuw. Maar langzaam maar zeker werd ons bosbeheer en later ons natuurbeheer steeds meer gebaseerd op wetenschap en ervaring. Met de pensionering van bos- en natuurbeheerders verdwijnt echter elke keer weer een bron van kennis en ervaring. Lang niet alle mensen die werkzaam zijn geweest in de sector hebben hun kennis en ervaring op papier gesteld en als ze dat wel hebben gedaan, is dit lang niet altijd makkelijk toegankelijk. Stichting Probos heeft daarom de ‘Vrienden van Probos’ in het leven geroepen’

Onder Evenementen wordt een 2-tal interessant klinkende evenementen genoemd
– Excursie ‘Historische boselementen in het Ketelwald’ (7 april 2006)
Een dagexcursie, met inleidingen, naar het Ketelwald, het middeleeuwse bosgebied waartoe tegenwoordig nog het Nederrijkswald bij Nijmegen en het aangrenzende Reichswald bij Kleef behoren.
– Symposium ‘Verborgen erfgoed in het bos’ (27 april 2006)
Over de rol die cultuurhistorie kan spelen bij het beheer en de aanleg van bossen.

Duinrel van Petrus Schenk

Op internet kwam ik een/de set met titelpagina en 16 Afbeeldinge der voornaemste Gezichten van DUINREL van Petrus Schenk tegen : ‘De Hoog-Edelgeboren Heere C. de Jonge van Elleméét, Heere van Elleméét etc. etc. ontvanger Generael der Vereenigde Nederlanden wordt de Afbeeldinge der voornaemste Gezichten van DUINREL gedienstig opgedragen door zijn Hoog-Edels onderdanigen Dienaer Petrus Schenk.’

Klik, kijk, lees en geniet.

Oratie Prof. dr. E. A. de Jong, 17 maart 2006

Vrijdag 17 maart, klokke 16.15 uur, zal Prof. dr. Erik A. de Jong het hoogleraarsambt aanvaarden met het uitspreken van zijn oratie. De Jong (zie curriculum vitae) werd per 1 januari 2004 door de Clusiusstichting benoemd tot bijzonder hoogleraar in de Geschiedenis van de tuin- en landschapsarchitectuur .

De plechtigheid vindt plaats in het Groot Auditorium in het Academiegebouw, Rapenburg 73 te Leiden. Iedereen wordt verzocht een kwartier voor aanvang aanwezig te zijn. De parkeermogelijkheden in de nabijheid van het Academiegebouw zijn beperkt (route).

Deze openbare les is voor iedereen toegankelijk.

Louis van der Swaelmen (1883-1929)

Louis van der Swaelmen , doet deze naam een belletje rinkelen? Het was een in België bekende tuinarchitect en stedenbouwkundige, die ook in Nederland heeft gewerkt. Zie voor een korte biografie:http://www.artnet.com/library/08/0878/T087838.asp. Een dezer dagen kreeg ik een rapport opgestuurd, getiteld Cultuurhistorisch onderzoek kasteelpark Meldert (te Hoegaarden, België), opgesteld door Adviesbureau Lantschap, i.s.m. Albers Adviezen (2005). Het rapport behelst een cultuurhistorische onderlegger voor een voorstel tot toekomstig(e) inrichting en beheer van het park. Meer over het landgoed is te vinden op http://www.sint-janscollege-meldert.be/html/School/ges_park.htm. Kasteel Meldert is een neogotisch kasteel, gebouwd in 1845 naar ontwerp van Auguste Marie Vivroux. In 1867 werd een bijzondere oranjerie toegevoegd in de vorm van een neogotische kerk (folly), naar ontwerp van Hendrik Beyart.

Van der Swaelmen was tijdens WOI gevlucht naar Nederland zoals zovele Belgische burgers en soldaten en toen België het neutrale Nederland voor de geboden hulp dank wilde betuigen met een monument (het zgn. Belgenmonument op de Amersfoortse Berg in Amersfoort), werd dit uitgevoerd door de Belgische architect Huib Hoste i.s.m. de Belgische tuinarchitect Louis van der Swaelmen.

Van der Swaelmen was in zijn Nederlandse tijd in aanraking gekomen met H.P.Berlage en het is duidelijk in zijn werken te merken dat hij door hem beïnvloed is. Zijn werken zijn te vergelijken met de werken van de Nederlandse tuinarchitect D.F.Tersteeg (1876-1942) (zie http://library.wur.nl/tuin). Dat is ook heel duidelijk aan het bijgevoegde ontwerp uit 1911 (Archief Universiteit Leuven) te zien. Een interessante studie zou zijn het werk van Van der Swaelmen en Tersteeg te vergelijken, in combinatie met hun gezamelijke inspiratiebron (Arts & Crafts Movement?).

Het is een interessant rapport met vele invalshoeken. Wie wil mag het van me lenen.

Historische Boselementen

In de Cascade Nieuwsbrief Herfst 2005 noemde Carla al het boek(je) Historische Boselementen. Geschiedenis, herkenning en beheer van Patrick Jansen en Mark van Benthem. Dat het Nederlandse landschap een resultante van menselijk handelen is, is een bekend gegeven. Overal zijn elementen te zien, maar zien/herkennen vraagt om kennis ; des te meer je weet, des te meer je ziet. Dit boek biedt deze kennis en wel specifiek voor boselementen. Een boek als Over hagelkruisen, banpalen en pestbosjes. Historische landschapselementen in Nederland.

Dezelfde schrijvers geven via het artikel Verborgen Erfgoed, in tijdschrift BosRevue van de Vereniging voor Bos in Vlaanderen, een indruk van het boek. Dit artikel staat nu ook op internet zodat ook een breder publiek hier nu kennis van kan nemen. Aangetekend moet worden dat het boek veel meer achtergrond bij de boselementen geeft, terwijl het artikel wat meer nadruk geeft op het stappenplan tot instandhouding van cultuurhistorische waarden in bosgebieden.

Wij draaien bij voorkeur linksom

Even iets heel anders of toch een aanleiding tot een tuinhistorische vraag. Afgelopen zaterdag stond er in mijn krant een artikel over de vraag ‘Waarom gaan lopers en schaatsers altijd linksom over de baan?’ In deze tijd van de Olympische Spelen een voor de hand liggende vraag, maar ook de Grieken draaiden al linksom. De vraag is of dit aangeboren is en of dit dan botst met het feit dat de meeste mensen de rechterhand prefereren boven de linker. Het gaat mij niet om het antwoord, dat moet waarschijnlijk gezocht worden in ongelijke hersenhelften en ongelijke dopamineconcentraties. Nee, het ging mij meer om het navolgende. Het blijkt dat zelfs bij wandelen, zonder paden, wegwijzer of doel, een lichte voorkeur voor linksom naar voren komt. En des te zwaarder de inspanning, des te uitgesprokener de voorkeur voor linksom. Nou was dit wandelen een reden om het artikel in zijn geheel te lezen, met de gedachtesprong naar een eerdere notitie (mei-05):

Het woord wandeling. Ik weet niet meer waarom, maar recentelijk schoot het woord wandeling me door het hoofd. Ik zal ergens in een park hebben gelopen en diverse malen rond mijn as hebben gedraaid, om maar niets te missen. Want ik wist niet hoe te lopen. Welke route te volgen om maar niets te missen. Welke route te lopen om geleid te worden tot vergezichten, aandachtspunten, kleuren en lijnen. Hoe had de tuinarchitect gedacht mensen te laten lopen zoals hij het wilde? Zodat zij zagen wat hij wilde en op een manier die hij wilde. Was de eigenaar op de hoogte? Was er een kennisoverdracht geweest van architect naar eigenaar en begeleidde de laatste de bezoekers? Was er een begeleidend schrijven? Een kaart of boekje? Of was het een kwestie van weten waar te starten en de vormgeving leidt je vanzelf van het eerste naar het volgende punt? Een onbewust (voor de wandelaar) afgedwongen (door de tuinarchitect) route?

Nou is het eerste (waarom linksom) geen antwoord op het tweede (wat leidt), maar ik vond het wel een leuke match. En wie verwijst mij naar meer tuinhistorische documentatie?